nieuwe jaar Wende der wereld onafwendbaar! Bijeenkomst Land- Bij de intrede van het Aardappelpraatje voor iederen boer vrouwen Zeeuivsche Landjeugd viert Mi d ivinl erzoni i e i ven de (Van onzen verslaggever) Goes, 23 Dec. 1943. In de geheel gevulde groote Schouw burgzaal van het Schuttershof te Goes heeft de Zeeuwsche Landjeugd op 22 December j.l. het feest van de Mid winterzonnewende gevierd. Reeds 's mor gens vroeg waren van heinde en ver de deelnemers naar Goes gekomen, ten einde getuigenis af te leggen "op dit feest van het Herboren Licht, om te getuigen van het geloof aan de eeuwige waarden van Volk en van Bodem. Wel hing grauw de dag boven de Zeeuwsche polders en wees weinig er op, dat de zon weer haar terugweg had aangevan gen, maar in de harten der aanwezigen leefde het weten, dat mèt de terug komst van de zon, betere tijden voor den boer zullen aanbreken, wanneer iedere Zeeuw zich bewust wordt wat het beteekent „boer" te zijn. En in dit geloof aan een betere toekomst was het, dat de Provinciale Boerenjeugdleider, de heer H. J. de Kunder, bij de. opening van de bijeenkomst hen herdacht, die vielen voor onze Kuituur, onverschillig of zij in het Oosten stonden als soldaat met het zwaard, dan wel als boer met den ploeg in de hand. Geslaagde bijéénkomst te Goes. Nadat de provinciale Boerenjeugdleider de aanwezigen en in het bijzonder den Boerenleider van de provincie Zeeland, boer van Gorsel en de Provinciale Land vrouwenleidster. Mevr. van Gorsel-Welle- man had welkom geheeten, gaf hij een uiteenzetting over het ontstaan van de afdeeling Landjeugd en wees er in dit verband op, dat iedere boerenzoon of boerendochter boven de achttien jaar automatisch tot de Landjeugd behoort, waarbij hij een „actieve" en een „niet actieve" landjeugd onderscheidde. Het actieve deel is het goede deel van ons Zeeuwsche Volk en het zal strijden, tot de hoereneer en het boerenrecht zijn teruggewonnen, waarbij zooveel mogelijk aan oude tradities de hand zal worden gehouden. Over het Midwinterzonnewendefeest merkte hij op, dat deze gebeurtenis steeds van veel invloed op het boeren leven is geweest, ook in het verleden, toen de boer werd geknecht door het kapitalisme. Dit zal echter nimmer terugkeeren, want met de Zonnewende zal een nieuw tijdperk aanbreken. Het zal echter van den boer en den arbeider zelf afhangen wat de toe komst brengen zal. Ons parool is Boerenland in Boerenhand. Spr. wekte de boerenjeugd op, niet om te zien naar dat wat was, doch samen met de Landjeugd te strij den voor de verwerkelijking van dat parool. Vervolgens gaf de ook buiten Zeeland welbekende Martien Beversluis een uiteenzetting over de beteekenis van de Midwinterzonnewende. Het is ont- i-oerend, zoo merkte hij op, dat thans, na zooveel eeuwen door de jonge land bouwers opnieuw dit oude feest wordt gevierd, hetgeen bewijst, dat eeuwige waarden onuitroeibaar zijn. Dat wij thans wederom in staat zijn, dit feest te vieren, danken wij het nationaal- socialisme, dat twintig jaar geleden in Duitschland zijn ontstaan vond. Thans nemen de begiippen moed en trouw, die ook de begrippen van onze Germaansche voorouders waren, langzamerhand weer gestalte aan. Wij weten, dat de koste lijke bodem, waarop wij leven en wer ken, ons door God is geschonken en dat deze aarde niet aan de geldjoden in New York behoort, al was dan voorheen het goud-geld machtiger dan het goud van het graan. Het is in dezen tijd, dat de Zonnewende haar oude beteekenis weer terug krijgt* en het is een groot- sche gedachte, dat dit thans overal in de Germaansche landen wordt gevierd. Voortgaande vertelde spr. het één 'en ander over de beteekenis van de Zonne wendeviering voor onze voorouders en sprak in dit verband over het leven der Germanen, hun godenleer en hun voor stelling van het wereldbeeld. Prachtig liet Beversluis hierbij uitkomen de sym boliek die in de godenleer tot uiting kwam en wees op de onzinnige verhalen waarin in geschiedenisboekjes onze voorvaderen belachelijk worden ge maakt. Joelfeest. Na den Germaanschen tijd werd het Midwinterzonnewendefeest verdrongen door St. Nicolaas en Kerstfeest. Slechts in Scandinavië bleef het voortbestaan onder den naam Joelfeest. Thans leven al deze door het Christendom overgeno men feestdagen weer op en hebben wij ons af te vragen, welke beteekenis het Joelfeest voor het tegenwoordige ge slacht heeft. Tegenwoordig gelooft men niet meer aan de goden onzer voorouders, ons wereldbeeld is volmaakter dan dat der oude Germanen, wij weten meer af van de geheimzinnige krachten van de na tuur. Overigens blijft het de vraag, of wij ons beter of gelukkiger gevoelen. Ondanks deze vervolmaking zijn ook wij nog steeds even ver verwijderd van het raadsel des Levens. Bezinning. Voor ons is Zonnewende daarom geworden een dag van bezinning, van terugblikken naar datgene, dat was en van vooruitzien naar de toekomst. Het is geworden de dag van diep nadenken over de kern der dingen, over God. Thans staan wij niet alleen voor den aanvang van een nieuw seizoen, wij staan ook aan het begin van een nieu wen tijd. In dit verband schilderde spr. aan de hand van enkele voorbeelden den invloed van den Jood in het ver leden, een invloed waaraan thans door het ingrijpen van den Fuehrer een halt is toegeroepen. Tevens schonk deze man ons de aloude wetten van Bloed en Bo dem terug, waardoor ook Boerenland weer in Boerenhand zal terugkeeren, overal waar Germanen wonen, die zijn stem verstaan. Dit nu kunnen wij be schouwen als een Zonnewende in de ware beteekenis van het woord. Hier tegen is de strijd van bolsjewisme en kapitalisme gericht. Steeds meer boeren gaan echter beseffen, waarom het thans gaat. Zij zullen winnen, want de Wende der wereld is onafwendbaar. Zoo wil Zonnewende thans zeggen: Vernieuwing, het herwinnen van onze eer en onze trouw. Het is thans een strijd tusschen twee uitersten. Boerendom of bolsjewisme. De Landjeugd moet haar idealen uit dragen opdat een gezonde en krach tige Landstand zal opbloeien. Weest daarom, zoo besloot Beversluis zijn bezielende toespraak, rein en zuiier als de zon zelf en geeft Liefde en kameraadschap aan allen, die daar aan behoefte hebben! De Landjeugd op haar best! In het verdere gedeelte van den middag werden zang, declamatie en volksdansen ten tooneele gebracht door de afdeeling Waarde en Borssele van de Landjeugd, welke respectievelijk onder leiding ston den van dhr. Kwekkeboom en Nijsse. Ook werden in Zeeuwsch costuum enkele tooneelstukjes ten beste gegeven, waarbij de Zeeuwsche taal niet vergeten werd. Dit was wederom de Landjeugd op haar best! Het enthousiasme der toehoorders was groot. Uit een en ander bleek wederom zeer duidelijk, dat op het platteland veel talent schuilt, dat slechts er op wacht, tot ontwikkeling gebracht te worden, en ookdat het Zeeuwsche costuum toch nog steeds beter kleedt dan .een stadsch mantelpakje! Tot slot declameerde Martien Bever sluis nog enkele boerenliederen, door hem in opdracht van het Departement van Volksvoorlichting geschreven. Uiter aard oogstte hij veel bijval. De zeer geslaagde bijeenkomst liet niet na op de talrijke aanwezigen uit geheel Zeeland grooten indruk te maken. De Landjeugd gaat, na dezen terugblik op het verleden met vertrouwen een nieuwe, glorende toekomst tegemoet DE nieuwjaarswenschen, die in den loop der jaren door de menschen werden gegeven, zijn zeer ver schillend van aard geweest. En wan neer wij het moderne kaartje van tegen woordig zien, dan voelen wij dat er een brokje poëzie uit ons leven is verdwe nen, al mogen de vroegere Nieuwjaars wenschen momenteel dan ook niet meer aan onze smaken voldoen Het is zoo heel gemakkelijk om een en ander te veroordeelen als uit den tijd, maar wan neer wij het met andere oogen gaan bekijken, dan zullen wij het zonder twij fel wel interessant gaan vinden, dan zal het ons zeker gaan boeien. Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat men elkaar meer dan nu het geval was, met de wisseling van 't jaar kaar ten zond. Het was als»t ware een wed strijd zooveel mogelijk te verzenden en te ontvangen. Misschien was het ook omdat de menschen meer voor deze tra ditie gevoelden en een zekere behoefte hadden, om familie, kennissen en vrien den veel voorspoed en zegen te wen- schen. De mensch van heden is zoo nuchter geworden. Al te nuchter eigen lijk. Hij wensebt nauwelijks zijn eigen familie een voorspoedig nieuwjaar. Het is hem, alsof het er wel zonder kan, alsof een en ander volmaakt overbodig is, het van nul en geenerlei waarde is. En juist daardoor bant hij weer een zekere warmte uit het leven, die hij in zijn dagelijksch bestaan goed had kun nen gebruiken, die hij eigenlijk niet kan ontberen. Prachtige kaarten zond men elkaar vroeger. Verguld of verzilverd met een landschap in de bontste kleuren, met een varkentje of een hoefijzer. Over het hoefijzer als gelukaanbrengend teeken schrijft Drijver in zijn boekje „Folklore" het volgende: ,.Bij 'ons zien wij op eeh Nieuwjaarskaart niet zelden een Hoef ijzer. waarvan de beteekenis zich ge makkelijk laat verklaren. Het komt immers in vorm eenigszins overeen met een halve maan, waar wij dan bij denken moeten dat d.e maan. zooals wij dat noemen „wassende", d.w.z. groeiende, is. Welnu, gelijk die halvemaan op weg is om „vol" te worden, zoo wenscht men elkaar toe dat in het nieuwe jaar het geluk steeds moge toenemen en er niets aan moge ontbreken. Aan die beteekenis heeft hét hoefijzer het te danken dat menigeen, die het op straat vindt, het niet laat liggen maar opraapt en mee naar huis neemt. In sommige streken spijkert men het op den drempel of boven de deur van huis of stal en men gelooft dat hierdoor menschen en dieren voor onheil gevrijwaard zullen blijven. Ook waren schepelingen voorheen ge woon en wellicht bestaat dit gebruik nog, een boef ijzer aan den voormast te spijkeren, op hoop van een goede reis. Tot zoover de verklaring waarom het hoefijzer als geluksteeken geldt Om nu weer terug te keeren naar onze Nieuw jaarskaarten. In deze kaarten uit het volk zijn voorliefde voor bonte kleuren en sentimenteele voorstellingen. De voor liefde voor bonte kleuren vindt men ook vaak terug in de kleederdrachten, en die voor sentimenteele voorstellingen in de schilderijen. Beide werden vroeger gevonden in de uittrekkaartjes, die men elkaar toen met Nieuwjaar zond. Men kon deze kaartjes zoo uittrekken dat twee stevige kartonnetjes een rechten ,hoek vormden en ongezet konden wor den met een staanden en een liggenden karton. De ruimte hiertusschen was dan gevuld met drie achter elkaar lig gende voorstellingen van de bontst ge kleurde bloemen en andere bijzondere gewassen. Deze gewassen en 'bloemen waren uitgeknipt, de achter-elkaar- liggende afdeelingen gingen sprongsge wijze de hoogte in. zoodat er een tuintje ontstond, dat in werkelijkheid natuurlijk niet kon bestaan, maar dat in de oogen van de ontvangers eenvoudig prachtig was. Men zag deze kaarten dan ook vaak tot diep m den zomer in eenvou dige-burgerwoningen en arbeidershuizen op den schoorsteenmantel staan als een levendige noot in het geheel Zoo waar deerde men vroeger de gelukwenschen langer en daarbij beter. IN .De Landstand" van verleden week heel't men kunnen lezen, dat de be- waarvergoeding voor consumptie-aard appelen is gewijzigd. In vergelijking tot het vorige jaar, is het bewaarloon voor de winterperiode met cent per week verlaagd. Daartegenover is het bewaar loon voor de voorjaarsperiode vrij sterk verhoogd. Hierdoor zal aan den wensch van velen tegemoet gekomen zijn, want het is toch zóó. dat de bewaring in het voorjaar het meeste gewichtsverlies brengt, waardoor die bewaring voor den boer juist het meest kostbaar wordt. Dit wordt nu door het hoogere voorjaarsbe- wa^irloon vergoed Zoo rondom Kerstmis en Nieuwjaar zal er in de aardappelen wel niet veel om gaan. De boer kan de aflevering er van laten rusten. Hij heeft dan nu wel tijd om te controleereVi hoe het in de aardap pelkuilen gesteld is. Treedt er broei op, dan moet de kuil na Nieuwjaar spoedig omgezet worden, daar men anders een Dinsdag 11 Januari 1914, wordt te Goes, in het Schuttershof, om 12 uur, op initiatief van de af deeling Landvrouwen van den Ned. Landstand, een vergadering gehouden. Op deze vergadering zullen ook tegenwoordig zijn het Hoofd van de afdeeling Tuinbouw, de buurt- bcerenleiders en de boerenjeugd leider van de Provincie Zeeland. Het hoofd van de Landelijke af deeling Tuinbouw, de heer Vlet ter, zal een inleiding houden. Het doel van deze bijeenkomst is de bevordering van den ver bouw van groenten. Het is onnoodig de belangrijk heid van deze vergadering nader aan te toonen, aangezien iedereen weet, welk een voorname rol de vroege voorjaarsgroenten in onze keukens vervullen. In vele moes tuinen vindt men nog te weinig variatie iri de groententeelt. vooral in het voorjaar. Landvrouwen, bezoekt dus deze vergadering! is voel te sterke spruitvorming krijgt. Na het omzetten nieuw stroo er op en weel een winterdek aanbrengen. Op tijd zijn kan heel vat verliezen en daardoor geldelijke schade voorkomen. Doch niet alleen de boer is gebaat bij een goede bewaring, ook de gemeenschap heeft daar zeer veel belang bij De volks voeding steunt op den aardappel. Zijn er niet voldoende aardappelen, dan vindt dat zijn weerslag in den voedingstoestand van ons volk. Ook van dit standpunt uit ge zien is een goede bewaring dus dringende noodzaak. Ieder weet wel: „vooïkomen is beter dan genezen". De goede aardap pelverbouwer zal dan ook zeker in den winter zich op de hoogte stellen van de festeldheid van zijn product, en zoo noo- ig maatregelen nemen. Niet alleen de bewaring moet goed zijn, ook de aflevering eischt de noodige zorg. In het begin van den herfst werden ver schillende partijen afgekeurd, vaak ook voor schoonheidsgebreken. Daarom werden later de keuringseischen wat minder scherp gesteld. Dat beteekent echter niet, dat men nu met de aflevering zoo nauw keurig niet behoeft te zijn. Men zal eens zien, hoe zeer een wat gehaast klaarge maakte partij opknapt, als men er nog eens 1 a 2 procent aangestoken of mis vormde knollen uithaalt. Niet alleen stelt de boer er een eer in een goed gewas te verbouwen, evenzeer zal hij er naar willen streven een goed product af te leveren. De aardappelen hebben onder het vaak langdurige ver voer en den daarop volgenden opslag toch al genoeg te lijden en tenslotte stelt de huisvrouw in de stad er ook prijs op, goede kwaliteit te ontvangen. Verbouwen wy wel genoeg aardappelen? Men weet reeds, dat de keuringseischen voor consumptieaardappelen minder scherp z\jn gesteld. Een der aanleidingen daartoe was de aardapeplpositie. Daar blijkt reeds uit, dat bij den oogst van 1943 -het noo- is zeer zuinig te wezen om rond te komen. Zoo gezien komt men tot de ge volgtrekking. dat men best wat meer aardappelen zou kunnen gebruiken Niet alleen is men dan zekerder van een vol doende rantsoen voor de bevolking, maar ook als veevoer kan de aardappel heel nuttige diensten bewijzen In Duitschland bijv. houdt men de yarkensmesterij op peil door zeer veel aardappelen aan de varkens te voeren Waarom zou dat hier uok niet kunnen? Uitbreiding van de mesterij zou zeer wel kom zijn voor onze vleeschvoorzienin.g. Maar het i3 duidelijk, dat men daar niet toe kan overgaan, voordat de voederpo sitie een uitbreiding der mesterij mogelijk maakt l'itbreidïng van den aardappel- verbouw is dus zeer noodzakelijk. In sommige streken zal uitbreiding wel niet mogelijk zijn. In Drenthe en de Veen koloniën en ook in Friesland wordt bijv. reeds 35 a 40 procent van het bouwland door aardappelen in beslag genomen Maar Noord-Brabant. Limburg en Gelderland kunnen de aardappelteelt nog wel heel wat opvoeren. Daar wordt maar 11 a 15 procent van het bouwland door aardap pelen ingenomen Een uitbreiding is in die streken jceker nog mogelijk. En de boer zal daar geldelijk ook wel bij varen, want de aardappelverbouw brengt aardig wat geld in het laatje Tevens kan men daardoor voor een deel de transportmoeilijkheden wat verminde ren. De bewoners der industrieplaatsen in de provincies verbruiken veel aardappelen, die thans van veraf moeten worden aan- fevoerd. Heel wat aardappelen uit irenthe bijv. gaan nu naar d^ streken in het Zuiden van ons land Wanneer in de Zuidelijke provincies aardappelen wor den verbouwd, behoeft dat transport van veraf niet in zoo sterke mate plaats te vinden Velen zullen misschien terug schrikken voor den meerderen arbeid, dien de verbouw van aardappelen met zich meebrengt. Zeker, de aardappel vraagt meer werk krachten. doch in Limburg. Brabant en Gelderland met veel kleinere bedrijven, is die arbeidskracht vaak nog wel te vin den en dan is er trouwens ook nog de Dienst van den Gemachtigde voor den Oogst, welke in den drukken rooitijd arbeidskracht ter beschikking kan stellen. Het arbeidsprobleem behoeft geen strui kelblok te zijn. Wie dus zijn aardappelverbouw kan uit breiden, late het niet na. Zijn bedrijfs voering en zijn bedrijfsuitkomsten zullen er voordeel van hebben.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1944 | | pagina 3