De voeding van Kippen
De afname van de Consumptie-aardappelen
5.
Het is altijd nog mogelijk de kippen te vergasten op hardvoerwam de
teelt van korrelmais is toegestaan tot een maximum opperi>lakte van ld are
en een max. van 500 kg mag men houden.
foto V.N.P. Zeylemaker Pax Holland-
Het behoeft wel geen nader betoog,
dat het uiterst moeilijk is om onder
oorlogsomstandigheden een ©enigszins
uitgebreiden pluimveestapel op de been
te houden. Als daar afdoende raad
voor was zou de pluimveehouderij
thans ongetwijfeld evenzeer in het
middelpunt van de belangstelling staan
als de konijnenfokkerij.
Er is echter hier en daar nog wel wat
te verbeteren en bovendien bevordert
een goed begrip der zaken een zoo
economisch mogelijk handelen.
Wij weten, uit den vooroorlogschen tijd
nog wel, dat een volwassen legkip per
dag ongeveer 15 gram eiwitten, 6 gram
vetten en 65 gram zetmeelstoffen
(koolhydraten) werd toegemeten. Hier
uit blijkt dat de koolhydraten het
grootste deel van het rantsoen vor
men en het ligt dus voor de hand te
meenen, dat de voorziening in deze be
hoefte ons de grootste zorgen zal ba
ren. Wij kunnen ons echter gelukkig
prijzen, dat juist deze zetmeelbehoefte
gemakkelijk kan worden gedekt.
Het is namelijk in de practijk voldoen
de bekend, dat aardappelen, na een
bepaalde bewerking te hebben onder
gaan. heel graag door kippen worden
gegeten. In ons land was het altijd ge
woonte het tafelkleed uit te schudden
voor de dieren, maar verder was men
meestal niet zoo bijzonder op aardap
pelen als pluimveevoeder gesteld. Dit
was trouwens ook te verstaan, want de
behoefte aan zetmeelstoffen kon men
gemakkelijker dekken door het voeren
van granen.
Thans staan de zaken anders en zijn
wij erg blij, dat voor veevoeder doel
einden vrij wat aardappelen overschie
ten, die voor menschelijke consumptie
ongeschikt zijn.
De gemakkelijkste bereiding is wel de
ze dat men den pot met kriel of be
schadigde aardappels kookt en ze
daarna vervoert.
Natuurlijk niet gloeiend heet en het
verdient aanbeveling ze wat fijn te
maken om kropverstopping te voorko
men. Ook bedenke men, dat het toe
voegen van eenig zout zoowel de sma
kelijkheid als den verteringsarbeid gun
stig beïnvloeden-
Worden groote hoeveelheden aardap
pelen verstrekt, dan is wel in de be
hoefte aan koolhydraten en vetten
voorzien, maar doet zich het bezwaar
voor, dat de kippen door het opne
men van dit rantsoen TE VET worden,
waardoor eierproöuctie er niet beter op
wordt. Dit komt, omdat geen maatre
gelen werden genomen om het eiwit
gehalte van het totale rantsoen op
peil te houden.
In het algemeen verdienen ingekuilde
gestoomde aardappelen de voorkeur
boven gekookte.
Het zit dus in hoofdzaak vast op de
onvoldoende hoeveelheden eiwitstoffen
en mede daarom is er een bepaald
maximum aantal te houden kippen ge
steld.
Het eiwitrantsoen van een tiental kip
pen kan voor een deel gevonden wor
den in keukenafval, vooral groenten.
rijkste koeien, terwille van de gelde
lijke opbrengst het langst worden
doórgemolken. Hej, zal ieder wel dui
delijk zijn, dat dit juist totaal ver
keerd Is. Op deze wijze slacht mén
de kip. die de gouden eieren legt.
De nadeelen van te korten
droogstand.
Gunt men de koeien geen of te korte
droogstand. dan heeft dat onvermij
delijk nadeelige gevolgen. De koeien
komen niet In het vleesch, niet in
conditie en het opuieren laat te
wenschen over. Ook loopt men de
kans. dat het kalf te vroeg geboren
wordt, dat de vruchtvliezen moeilijk
afkomen. Likzucht en melkziekte
treden gemakkelijk op.
De koeien worden ook zwakker en
vatbaarder voor ziekten, dan wan
neer zij een flinken droogstand heb
ben gehad. Bij het weer laten dek
ken stuit men vaak op moeilijkhe
den. De dieren worden soms langen
tijd niet tochtig, nemen moeilijk op,
terwijl tenslotte, als de koe toch
weer drachtig is geworden, er eên
en verder moet men niet vergeten,
dat kippen van nature alles-eters zijn
en dat zij, als de gelegenheid daartoe
wordt geboden, zelf ontzettend veel
kunnen opscharrelen op een boeren
erf, met name op de gemengde be
drijven wordt nog menig graantje ge
pikt.
Moge er rondom de schuren en hui
zen van de grasboeren zelden dorsch-
afval te vinden zijn, toch vinden de
hoenders ook daar veel meer hard
voer, dan men oppervlakkig wel zou
meenen. Gras- en onkruidzaden wor
den bij groote massa's verorberd. Het
allerbelangrijkste is evenwel, dat los-
loopende kippen talrijke wormpjes,
slakjes, insecten en andere voedings^
stoffen van dierlijke herkomst weten
te bemachtigen. En de waarde van het
dierlijk eiwit is bijzonder groot.
De eiwitstoffen zijn namelijk van een
zeer ingewikkelde samenstelling en
het eene eiwit is uit bouwsteenen van
een geheel andere soort ontstaan, dan
het andere. Zoo kunnen eiwitstoffen
van plantaardige afkomst uitstekend
worden aangevuld door eiwitstoffen,
in het dierlijk lichaam gevormd.
En omdat de kippen tegenwoordig in
hoofdzaak slechts voer krijgen, dat
van planten afkomstig is, ligt het
voor de hand, dat allerlei voedsel van
dierlijke herkomst zoo bijzonder moet
worden gewaardeerd.
Daarom: LAAT DE KIPPEN LOS-
LOOPEN, dan komen zij er met de
aardappels wel doorheen. Zij vinden
hier en daar ook nog wat groene
LI ET is tegenwoordig al aardappelen,
wat de klok slaat, zal menigeen
zeggen. Dat is ook zoo en dat is ook
niet te verwonderen. Het hoofdbe
standdeel van het voedsel voor de
bevolking is in dezen tijd de aardap
pel. Dat kan wel eens minder prettig
zijn en we kunnen wel eens terugver
langen naar den voor-oorlogschen
tijd, toen dat alles anders was. Maar
toch mogen we blij zijn, dat het mo
gelijk is, in ons land zooveel aardap
pelen te verbouwen, want hoe zou het
er zonder dit product voor de volks
voeding uitzien.
Het is dan ook niet voor niets, dat er
geregeld in ons blad over de aardap
pel wordt geschreven. Deze keer nu
eens wat practische zaken.
Met de afname van de consumptie
aardappelen gaat het over het alge
meen goed. De productiegebieden
kunnen geregeld afleveren. De winter
heeft tot nu toe, wat het vervoer be
treft, ook nog geen moeilijkheden
opgeleverd. De organisatie van de
aardappelafname is ook goed gere
geld, wat ook blijkt uit het feit, dat
de telers geregeld kunnen afleveren.
Niets is echter zoo goed, of er blijft
altijd wel wat te wenschen over. Zoo
plantendeelen, wat schelpjes of andere
kalkverbindingen en beschikken op die
wijze toch nog over een tamelijk veel
zijdig menu-
Neem echter vooral geen grooter aan
tal kippen, dan uw erf kan voeden
en dat zijn er doorgaans ook niet meer
dan tien, enkele uitzonderingen (langs
boschranden e.d.) daargelaten.
Sommigen geven 's morgens wel eens
gekookte suikerwortels, maar hiermee
moet men ook al weer voorzichtig
ook hier. Het blijkt in de practijk,
dat er zoo hier en daar nog wel land-
kooplieden zijn, die bij het overne
men van partijen consumptie-aard
appelen, tarreeren. Dat mag echter
niet. Een partij consumptieaardappe
len mag 2 pet. tarra (grond, stukken
enz.) bevatten. Bij de afrekening mag
geen aftrek voor tarra worden toege
past.
Voldoet een partij niet aan de ge
stelde eischen. dan dient zij te wor
den afgekeurd en moet zij overgesor-
teerd worden. Is de partij echter
goedgekeurd, dan mag de tarra, die
er eventueel inzit, niet afgetrokken
worden.
In verschillende streken, meer spe
ciaal in Drenthe, komt het voor, dat
de landkoopman een ondergeschikte
naar den boer stuurt, om bij het
klaarmaken mee te helpen. Deze
keurt dan tegelijk ook de partij
aardappelen, die geleverd moet wor
den. Voor dit werk berekent de land-
koopman aan den boer een bedrag
zijn. omdat anders de mest spoedig te
dun wordt.
Ten slotte willen wij nog opmerken,
dat boerenkool, mergkool, spruit kool
koppen en geraspte wortelen uitste
kend zijn.
Van zeer veel belang is verder nog,
dat de kippen steeds de beschikking
hebben over versch zuiver water en
uit dien hoofde zal het wel noodig
zijn eiken dag de drinkbakken te rei
nigen. J.
van 5 cent per 100 kg Bij dit bedrag
is erop gerekend, dat deze vertegen
woordiger van den landkoopman
meehelpt bij het klaai maken.
Deze handelwijze houdt in, dat wan
neer de partij door den vertegen
woordiger van den landkoopman is
goedgekeurd, de landkoopman niet
het recht geeft om de partij bij de
leveringsplaats nog af te keuren. Het
feit, dat een /ertegenwoordiger van
den landkoopman bij het sorteeren
aanwezig is, en op de kwaliteit toe
zicht houdt, geeft voor den boer de
garantie, dat de partij goed is. Daar
mee kan de boer dus r< kening houden.
Tenslotte nog dit. Wanneer men een
geschil heeft over de keuring van een
partij consumptie-aardappelen ,dan
moet men daarmee naar zijn P.B.H.
gaan, of via den P.B.H. naar den pro
vincialen voedselcommissaris. Deze
zijn de aangewezen instanties, voor
het berechten van geschillen over de
aardappelaflevering.
meer dan normale kans bestaat op
kalfverwerpen.
Ook de melkproductie, direct na het
kalven is lager dan wanneer de koe
door 'n flinken droogstand in goede
conditie is gekomen. Ook in het
verdere verloop van de melkpriode
wordt deze achterstand niet meer
ingehaald.
Het kleine beetje voordeel, dat men
heeft van de meerdere melkproduc
tie bij doormelken weegt dus bij
lange na niet op tegen de schade,
die er door ontstaan kan.
Voor de gezondheid van het vee, en
voor een goede melkproductie is een
droogtoestand van ongeveer twee
maanden zeer noodzakelijk. Dat ls
tevens in het welbegrepen eigenbe
lang van den veehouder.
Hoe gaat men bij het droogzetten te
werk
Zoo op het eerste gezicht zou men
denken, dat het droogzetten bij een
koe met nog flinke melkproductie
moeilijker zou gaan, dan bij een
dier, dat maar weinig melk meer
geeft. Dat is echter juist niet het
geval. Een koe met een flinke melk
gift laat zich gemakkelijker droog
zetten, dan een goe wier melkgift
laag is. Het is slechts een kwestie
van even doorzetten.
Wanneer men het melken ineens ge
heel staakt, zal de uier bij een dier
met flinke productie natuurlijk
sterk gespannen worden. Het dier zal
daar een dag of twee wel wat last
van ondervinden, misschien zelfs
door loeien wel vragen om gemol
ken te worden. Geeft men daaraan
niet toe, dan zal juist de sterke
spanninge in de uier de melkklieren
gaan belemmeren in de productie
van melk. Na een paar dagen ver
mindert de spanning en wordt de
melk geleidelijk weer in het bloed
opgenomen.
Bij een dier met geringe melkgift
treedt vanzelfsprekend die groote
spanning in de uier niet op. De
melkklieren blijven zoodoende langer
functionneeren. Het kan wel voor
komen, dat'zoo'n koe nog eenigen
tijd melk laat loopen. Men late zich
echter niet verleiden, dan toch nog
maar weer eens een keer de uier
lee-g te trekken. Dan komt men niet
klaar. Houdt het die<r schoon, wan
neer het zich soms door het laten
loopen van de melk smerig maakt,
en laat het verder aan zijn lot over.
Ook is het wel goed, tijdens het
droogzetten minder te voeren, waar
door de melkproductie ook al wat
verminderd wordt. Vooral geve men
minder saprijk melk drijvend voer.
Staat de koe echter droog, dan moet
zij weer flink gevoerd worden, om
de ontstane tekorten in het lichaam
aan te vullen. Natuurlijk kan men
met wat minder eiwitrijk voer vol
staan, maar overdrijf dit niet. Het
is speciaal aan te bevelen phosphor-
zure -voedselkalk te geven om de
mineraalreserves weer op voldoend
hoog peil te brengen.
Tenslotte dient de droogtoestand
ervoor, het dier weer geheel in con
ditie te brengen voor de nieuwe pro
ductie. M.