Het land van A.X&1 Boerenbloed Boeren let op! Op onderstaande data dient TT goed te letten: 31 Januari: Laatste keuring van brouwgerst te Kortgene. Hier bij het ras vermelden. 1 Februari: Paarden taxatie te Zierikzee. Keuring dekhengsten te Oost- burg. Laatste keuring brouwgerst te Hulst en Oostburg. 2 Februari: Laatste keuring brouwgerst te Goes en Zie rikzee. Keuring van dekhengsten te Axel. 3 Februari: Laatste keuring brouwgerst to St. Maartens dijk. Keuring van dekhengsten te Hulst. 4 Februari: Paardentaxatie te Tholen. Keuring van dekhengsten ta Hulst. Laatste keuring van brouw gerst te Middelburg. 58 Februari Tentoonstelling over Sibbekunde in Schuttershof te Goes. 8 Februari: Paardentaxatie te IJzendijke. 9 Februari: Paardentaxatie te Oostburg. XXI. NAAST een rijke historie bezit het oude Axeler Ambacht ook een schat aan natuurschoon. Het polderland is niet, zooals elders in ons land vaak het geval is, een tonig, maar afwisselend. De eeuwenoude strijd van den mensch en zijn ouden erfvijand, de zee, heeft ook aan dit deel van onze gouw die eigen schoonheid verleend. Mist het vlakke polderland in al zijn koude nuchterheid dikwijls het geringste spoortje van romantiek, hier in het oude Land van Axel is dit niet het geval. Breede machtige kreken geven aan bet landschap die bijzondere aantrek kelijkheid. Hoe mooi zijn ze niet die plassen, overblijfselen van vroegere zee armen, echte stukjes oernatuur met een levendig vogelvertier. Zie ze liggen, in hun wijde uitgestrekt heid onder de klare en jagende luchten in Gods vrije natuur. Op zomersche da gen glanst het watervlak als puur zil ver en sproeit duizenden zonnevonken. Ruige rietkraggen ritselen zachtjes on der den adem van een speelsch windje, en spiegelen de slanke paarsbruin be- pluimde stengels in het heldere water. Kromme gescheurde knotwilgen neigen hun twijgen naar het koele nat. Een schilderachtig boerderijtje verscholen in weelderig lommerrijk geboomte, waar- Op de zon prachtige lichteffecten too- vert, hurkt terzijde en in ate lage wei landen graast het zwart-bonte vee. Dit is Holland op zijn best. Maar niet alleen op zonnige dagen als het polderland baadt in een weelde van Hinderend goudglanzend licht, is zoo'n -„waterpartij eenig. ONT een, ook als de natuurkrachten zijn losgebroken en vrij spel hebben, zijn Xle kreken van een boeiende wilde schoonheid. Ruwe gure winüten doen het water nijdig golven en tooien het met een witten kraag. Kreunend zwiepen de boomkruinen heen en weer. De slanke rietstengels liggen gebogen en knappen af. Lage lood zware en gigantische wolken jagen over en striemende regen geeselt de aarde. De ruimte is vervuld met vele geluiden, een daverende symphonie der elementen. Op zulke momenten vormen de kreken een adembenemend schouwspel, een stuk natuur van ongeëvenaarde pracht. De grootste kreek van het Land van Axel en tevens van geheel Zeeuwsch- Vlaanderen is de Otheensche of zooals ze hier genoemd wordt, de Notensehe kreek. Ze strekt zich uit vanaf het ge hucht Othene tot aan het Spui en i3 ruim 6 km. lang en 0.03 km. breed met bovendien enkele diep in het land drin gende uitloopers zooals de Groote en Kleine Dulpen, Verrassend natuurschoon vindt men aan de boorden van dezen plas. De Axelsche kreek is eveneens een uniek stuk waterland maar wilder, rui ger en geplaatst op de lijst van natuur reservaten. Er heerscht altijd een druk vogelleven dat een aparte bekoorlijkheid aan dit gebied geeft. Deze kreek loopt vanaf de Axelsche Sassing tot aan den rand van Axel. De beide Hoeksche kreken onder Hoek, a'ie met wijde boch ten tusschen de vruchtbare akkerlan den slingeren en herinneren aan dijk doorbraken die in vorige eeuwen plaats vonden, bieden veel schoons, vooral in de buurt van het Boerengat. Jammer dat de molens een onmisbare Land- schapstoffeering bijna alle ten offer vie len aan den modernen tijd. Ruim een halve eeuw geleden n.l. in 3.890 bezat het Land van Axel 15 mo lens, waarvan er nu nog slechts cfrie zijn overgebleven en wel die van Hoek, Axel en 't Spui- -Axel had in dien tijd vier molens. Op het toenmalige bastion Vlissingen, on geveer op dezelfde plaats van den vroe- geren houten stadsmolen, die in 1747 verbrandde, werd in 1750 een steenen galerijmolen gebouwd, dien men in 1911 totaal verminkte en die nog altijd ge tuigt van vergane glorie. Nabij het station verrees een tweede, een steenen grondmolen, gesticht in 1874 en gesloopt in 1908. De thans nog bestaanö'e steenengalerij- molen, één der eerste steenen molens in Zeeuwsch Vlaanderen, dateerend van 1863, staat op de plek van den afgebro- Aan allen die briefwisseling voe ren met den Nederl. Landstand wordt nogmaals herinnerd, dat zij hun brieven niet moeten adres- seeren aan één van de ambtena ren |>ersoonlijk, doch uitsluitend aan dit adres: Nederlandsche Landstand, Postbus 31, Goes De correspondentie komt dan van zelf by de betreffende ambte naren ken en waarschijnlijk in 1844 gestichten standaardmolen. Het fraaie witte molentje van het Spul nog heden ten dage een sieraad voor de omgeving vormend, is op last van Napoleon in 1807 gebouwd. Zaamslag verloor al zijn molens in den loop van vijftig jaar. In 1890 waren er vijf en in 1927 nog één, n.l. de van 1803 dateerenö'e standaardmolen van Reuzenhoek, die twee jaar later, in 1929, onder sloopershanden kwam. De allereerste molen van het dorp was „De Verwachting" gesticht in 1650 door den Ambachtsheer van Zaamslag Ge rard van der Nisse. Deze standaard molen verdween in 1909. Recht tegen over „De Verwachting" stond de derde een steenen baliemolen, een van 1864 en afgebroken in 1918. Buiten het dorp aan aten weg naar Terneuzen was de vierde „De Zonne bloem" gebouwd. Het was een acht kantig type, gedeeltelijk van hout en riet, omstreeks het midden der 19e eeuw te Rotterdam vervaardigd, in 1855 raar Zaamslag overgebracht en in 1923 aigekant. Het gehucht Othene herbergde het vijfde exemplaar een steenen grond- molen dateerend van 1872 en in 1918 ontdaan van kap en wieken. Hoek bezit eveneens maar één molen meer een steenen galerij molen staande hl het N. van het dorp opgericht in 1856 en in 1926 geheel gerestaureerd. De tweede in 1890 bestaande molen in het Zuidelijk dorpgedeelte, werd in 1846 gebouwd en in 1921 gesloopt. De vier molens van het havenstadje Temeuzen zijn voor een deel afgebroken en voor een deel verminkt. Aan de Markt staat het treurig over blijfsel van de in 1853 voor rekening der stad gesetichte steenen galerijmo len, dien men in 1917 beroofde van kap en wieken. Dit was in 1929 het geval met het zelfde type .„Windlust" dateerend van (N ons vorig artikel is uiteengezet, dat een stamreeks of stamlijst in rechte opklimming een reeks namen bevat van mannen met hunne vrouwen, die onzen naam diagen en waarvan wij rechtstreeks afstammen, terwijl de stamboom de gegevens bevat van de nakomelingen van een bepaald ouder paar, stamvader en stammoedter, waar bij de afstammelingen in vrouwelijke lijn, die uit dochters geboren zijn en onzen geslachtsnaam niet meer voeren, weggelaten worden; daarbij hebben wij tevens aandacht geschonken aan den stamhouder en aan het stamwapen. In sommige aanzienlijke geslachten is het nog gebruikelijk, dat er één het hoofd is, die belast is met de zorg voor de waardevolle genealogische en heral dische gegevens, waarover het geslacht in den loop a'er tijden kwam te beschik ken en die tevens er op toeziet, dat de regels van het huis worden nageleefd volgens de daartoe vastgestelde pro tocollen. Dit hoofd is de oudste man in de rechte lijn van het geslacht en wordt stamhoofd genoemd. Bij geslachten van vorstelijken bloede noemt men het ge slacht stamhuis of dynastie. Omtrent vele aanzienlijke Nederlandsche geslachten zijn waardevolle sibbekundige gegevens te boek gesteld in het tus schen 1885 en 1890 in 3 deelen versche nen stam- of wapenboek van A. A. Vorsterman van Oyen. Zij, die aan deze 1862. De „Pelmolen" ook een galerij molen was van 1808 en verdween in 1900,, terwijl men den in 1845 gebouwden oorspronkelijk grond- en later berg- molen van Sluiskil in 1905 verminkte. De overgebleven romp is een aanklacht tegen den modernen vooruitgang die geen wind meer als stuwkracht noodig heeft. Zoo geraakte het „Land van Axel" in 50 jaar 4/5 van zijn molens kwijt. La ten we hopen, dat de nog bestaandte voor het nageslacht bewaard blijven. Het Land van Axel is één van die streken, waar de oude landelijke klee derdracht zich tot heden toe hand haafde. Vele van de oudere mannen en vrouwen dragen ook thans nog deze schilderachtige kleeding. Deze dracht is een van de mooiste Zeeuwsche klee derdrachten. Vooral de vrouwen zien er fleurig uit. Natuurlijk zijn zij van heide geslachten het mooist gekleed, ook a lis de stof, al naargelang den welstand van de draagster, van betere of mindere kwaliteit. De schouderdoek is van zijde en is op de schouders typisch gevormd. De schouders zijn daardoor verhoogd tot gepunte wallen, waartus- schen het hoofd bedekt door een fijne witte muts, bijna verdwijnt. De muts is sterk verwant met de Wal- chersche en vormt een mooi contrast met den vierdubbelen bloedkoralen ket ting met gouden slot. Tusschen de geplooide d'ikke gebloem de revers van den schouderdoek ziet men de beuk, rijk versierd met kunstig borduuiwerk en talrijke flonkerende steentjes. Op den wijden bovenrok of keurs gemaakt van degelijke zwarte stof, wordt een zwart zijden geplooide schort gedra gen, die men in de week verwisselt voor een blauw katoenen. De mouwen van het jak zijn kort en spannend. Zoo'n sierlijk figuurtje is werkelijk een prachtig gezicht. Men moet ze ge zien hebben in dorpen en op de boer derijen bij haar dagelrjkschen arbeid dan pas beseft men. hoe die dracht past bij het landschap. De mannen zijn heel wat eenvoudiger uitgedost, soberder en toch mooi, 'a Zondags dragen ze een zwart lakensch pak bestaande uit broek, vest en jas, alsmede een zwart zijd'en boezeroen met een klein zwart dasje, waarop twee fraai bewerkte zilveren of gouden boerenknoopen fonkelen. Van voren aan den broekband prijken twee even eens bewerkte zilveren platen. Een geslachten verwant zijn. kunnen voor de samenstelling van hun kwartierstaat daaraan belangrijke gegevens ontleenen. De Friezen zullen veel kunnen ontleenen aan het in 1846 verschenen stamboek van den Frieschen adel. Ook Zeeland is in dit opzicht niet achter gebleven. Welke sibbekundige wil niet een exem plaar van het in 1942 verschenen „Zeeland veredelt" van Smallegange, in zijn bezit hebben? Maar ook voor we boerensibben, het landvolk, dat tel kens weer opnieuw voor de instand houding der sibben heeft gezorgd, zijn hier en daar werken verschenen, zoo c.a. die van wijlen Dr. J. de Hullu, waarin hij zrjne beschrijving geeft over de boerenhofsteden en hare bewoners in eenige plaatsen van West Z -Vlaanderen. Hoevelen zijn niet aan één of meer dier boerensibben verwant? Zij zullen in die beschrijvingen vaak tot de ontdek king komen, welke hofstede hunne stamhoeve is, ook al is het vaak geen erfhoeve meer. In ó'at opzicht kunnen verschillende adellijke families nog wij zen op hun stamslot, een kasteel of burcht, waarop de stamvader woonde, ook al is dit slot vaak niet meer in het bezit der familie. Het was op het stamslot, waarin vroeger de dragers en beschermers woonden van de hoog ste volksdeugden, waar het edele en het bloedechte werd beschermd en waar als hoogste moraal gold te zorgen voor een gezonde en krachtige nakomeling schap. Aangezien het hoerendom de bloedbron van ons volk is, moet dit boerenvolk ook zorgen niet te kort te schieten in de hoogste moraal: te kunnen blij- klein typisch petje, veel gelijkend op het Walchersche, voltooit het geheel. Door de week is het costuum van zwart bombazijn en een boezeroen van ge wone zwarte stof en ook de pet is van een ander model, maar tevens zwart. De jeugd heeft maling aan deze mooie maar helaas uitstervende dracht en heeft het evenals ouderen verwisseld voor het burgerpakje. Hopenlijk kan ooor ingrijpen van d!e bevoegde instan ties de dracht behouden blijven en voor het nageslacht bewaard, want deze typische dracht geeft zoo'n apart ka rakter aan het oude Land van Axel, c5at, naar ik hoop, door mijn artikelen nu beter gekend en gewaardeerd zal worden dan voorheen. Moge het in het nieuwe wordende Europa een goedte toekomst tegemoet gaan. A. COCOUYT. Naschrift - Teneinde een overzicht te krijgen van de molens van Zeeland, roep ik de medewerking der lezers (es sen) in. Van ieder dorp ontving ik gaarne gegevens betreffende de nog bestaande en verdwenen molens, zooals stichtings- en verdwijningsjaar, alsmede bouwtype, n.l. grond, berg, balie, open en dichte standaardmolen. Het kantoor te Goes wacht op Uw brieven, waarvoor mijn dank. Bestrijding Amerikaansclie kruisbessenmeeldauw Voor de bestrijding van den Amerikaan- schen kruisbessenmeeldauw zal wederom een hoeveelheid kopersulfaat en sodex worden beschikbaar gesteld. Aanvragen voor toewijzing hiervan moe ten worden gericht aan den Rgkstuin- bouwconsulent, Grenadierstraat 17 te Goes, en kunnen worden ingezonden tot en met 15 Febr. 1944. Bij de aanvrage moet worden opgegeven de oppervlakte kruisbessen, welke moet worden bespoten. Benoemingen Benoemd tot: dijkgraaf van den Nieuw St. Jooslandpolder, H. Crucq te Nieuw en St. Joosland. ven de grondslag van ons volk, doordat op het platteland steed3 gezorgd moet worden, zal ons volk als volk kunnen blijven leven, voor een nieuw en jong leven. Dan zal de stamhoeve weer haar oude beteekenis krijgen en daardoor kunnen worden de erfhoeve, waartoe de erfhoevewet het hare zal bijdragen. Door een gezonde nakomelingschap op het platteland zal dan bevorderd worden: boerenland in boerenhand. Wanneer d'e plattelander zich dan be wust wordt stamvader te worden op den eigen bodem, de eigen hoeve, de stamhoeve. dan zal de idee van bloed en bodem haar eigenlijke wijding kun nen krggen. Van de kern van goed bloed van aten plattelander hangt het bestaan van ons volk af. Niet of de een of ander intellectueel meent nieuwe ideeën of nieuwe stroomingen te kun nen tegenhouden, al of niet gepaard gaande met slimmigheden, hangt het bestaan van ons volk af, doch van de kern van goed bloed van den plattelan der, van het waardevolste goed. a'at een volk bezit, d.i. het boerenbloed. Men moet zich niet alleen meer be kommeren om het fokken van honden, paarden en katten, maar zich ook er barmen over zrjn eigen bloed, zegt Adolf Hitler in het 14e hoofdstuk van Mijn Kamp. Niet alleen geldt dit voor de nationaal-socialistische beweging, maar evenzeer voor ons boerenvolk, voor het platteland, ja voor ons ge- heele volk, opdat het als volk zal kun nen blijven leven. M. A. AALBREGTSE, Stafleider in Zeeland'.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1944 | | pagina 3