Voor onze Landvrouwen
c
De tuin bij de boerderij^
J
De Landstand in
Zeeland
Een veelzeggend briefje^
Ge zult U herinneren, dat lk iets schreef
over dien minister, die me van het laatste
beetje eerbied voor de schijn-volksverte-
gemvoordiging afhielp.
Terwijl ik zoo zat te bladeren in papie
ren uit dien „goeien ouwen tijd", toen we
met kinderlijk vertrouwen meenden, dal
we moeilijkheden als die van een totaal
aan den grond geraakt veonbedrijf met
zijn duizenden werkloos geworden arbei
ders, zijn onder moeras bedolven blijven-
den boerengrond en wat er meer aan
vast zat, konden oplossen als we maar
een eommissic stichtten en maar lawaai
schopten in kranten en zoo want voor
de kranten waren de regeerders bang.
terwijl ik dan zoo zat te bladeren in die
papieren van tien jaren geleden, kreeg ik
een briefje in de handen.
Uitstekend papier, een wapen in den lin
kerhoek, daarbij de woorden: Eerste Ka
mer der Staten-Generaal.
En ik lees: Geachte Heer.
Hoewel ik waardeering heb voor uw
activiteit en de moeilijke omstandig
heden van die menschen uit de veeu-
streken wel begrijp, moet ik U tot mijn
spijt mededeel en, dat ik U niet kan hel
pen, aangezien ik commissaris ben van
de Domaniale Steenkolen Maatschappij.
Met de meeste hoogachting,
(handteekening)
De onderteekening was niet die van den
eersten den besten vrijen burger van het
vrije Nederland, maar die van den voor
zitter van de toenmalige Eerste Kamer
fractie etner groote politieke partij, een
vooraanstaand volksvertegenwoordiger"
dus.
En ik herinner me, dat ik destijds ernstig
heb zitten overwegen, wat ik dien heer
moest antwoorden. Moest ik hem meedee-
len, dat ik niet de medewerking van den
heer Zus en Zoo had gevraagd, maar die
van den volks vertegenwoordiger en dat
h\j gekozen was, niet om de aandeelen
van een kolenmaatschappij op waarde te
houden, maar om het lands en volksbe
lang. ook dat van den kleinen man uit
Drenthe, te dienen? Moest ik hem nog
eens uitvoerig de dwaasheid schilderen
van een economisch bestel, dat aldus de
eigen nijverheid tot verval liet komen,
over de dringende behoefte, die ons volk
had aan grond waarop boeren konden
wonen en werken en waar arbeiders met
hun gezinnen een bescheiden levensgeluk
konden vinden? Moest ik
Och nee, dat alles wist die meneer im
mers al, want er was een heel boek over
geschreven en dat had de Koningin zelf
gekregen met een mooïen lccrcn band er
om en alle volksvertegenwoordigers be
schikten over een afdruk. En resultaat
of weinig peulvruchten en thans wèl,
dan krijgt men stikstof vrij, omdat
de peulvruchten weinig stikstofbe-
mestlng noodlg hebben.
Een voorbeeld zal dat duidelijk ma
ken.
Op een klei-bedrijf werd verleden
jaar 10 ha. graan verbouwd. Daar
voor ontving de boer toen 240 kg.
stikstof. Nu in 1944 verbouwt hij 8
ha. graan en 2 ha. peulvruchten. Hij
ontvangt dan thans een toewijzing
van 120 kg. Zou op grond van het
nieuwe teeltplan de basistoewijzing
worden berekend, dan zou deze
slechts 96 kg. bedragen. Men ziet dus,
dat men op deze wijze voor de stik-
stofbehoevende gewassen wat kan
winnen.
Naast deze basistoewijzing worden
extra toewijzingen gegeven voor:
le. koolzaad, raapzaad en blauw-
maanzaad.
2e. suikerbieten.
3e. aardappelen (consumptie en fa
briek).
4e. vroege aardappelen met nateelt.
5e. groenten en fruit onder glas.
Verder nog voor de volle gronds
groenteteelt op A-vergunning, voor
koolteelt op vergunning en voor groen
teteelt op speciaal (bijv. gemeente-)
contracten. Tenslotte nog voor den
verbouw van sommige land- en tuin-
bouwzaden.
Deze extra (aanvullende) toewijzin
gen zullen wel zoodanig zijn, dat men
daarmede een redelijke hoeveelheid
stikstof heeft, om het gewas te doen
slagen.
Wij hopen hiermede d« zaak wat dui
delijker te hebben gemaakt.
ervan was dat briefje, kil en koud en
zakelijk: meneer had belang bij de kolen
mijnen en niet bij de turf en hij vond het
daarom zóó vanzelfsprekend, niets meer
te kunnen doen dan begrijpen, dat hij het
maar onbeschaamd neerschreef op een
velletje papier van den Staat.
Nu nog hoor ik mezelf zeggen, wat ik ten
besluite van mijn beraad over het te geven
antwoord inderdaad zei. Een heel klein,
goed Nederlandsch woordje. Toen heb ik
het briefje opgeborgen met de gedachte:
het kon nog wel eens te pas komen.
En kijk, lezers, nu, tien jaren later, komt
het te pas. Want nu moeten de niillioenen
van ons volk en nu moeten oofc honderd
duizenden menschen van het land gene
zen van den waan, dat het allemaal zoo
best was vroeger, dat er zoo goed voor ons
gezorgd en zoo goed over ons geregeerd
werd, want wo kozen zelf de menschen,
die regeerden
We wisten ook niet, hoe we, duidelijk ge
zegd, bij den bok gedaan werden, hoe er
maar één wet gold: die van het eigen
belang.
Het was de geestesgesteldheid van dezen
leidsman, die wel de nooden begreep,
maar „niets doen kon", omdat zijn be
langen toevallig andere waren, waaraan
ons volksleven opgeofferd werd. De kille
zakelijke concurrentievrees en concurren-
tiemacht van het liberale kapitalisme liet
den eenen tak van volksbestaan verkwij
nen als men meende, dat een andere tak
daar dikker van worden kon. Dat veen-
bedrijf was in wezen een agrarisch be
drijf, de eeuwen door had boerenkracht
er zich op geworpen en nooit had daar
hulp van overheidswege aan tepas behoe
ven te komen. Maar ook nooit was er
kans geweest voor veel vreerad speculatief
kapitaal om er zich groote belangen in te
verwerven. Anders was dat met kolen',
met olie, met benzine en dus hadden
deze brand- en drijfstoffen voorrang bij
de heeren magnaten.
Het was in diezelfde dagen, dat ik eens
de belangstelling vroeg van het groote
persbureau, waar toen nog de Vaz Dias-
sen baas waren over hetgeen het Neder-
landsche volk weten en niet weten moest.
De Joodsche redacteur Cohen thans
een van de grootheden bij den Oranje
zender deed de afdeeling binnenland.
Hem vroeg ik, een verslag van onze be
moeiingen te willen doorgeven aan de
kranten, teen op een gegeven oogenblïk
een aantal Kamerleden in Drenthe kwam
kijken, hoe liet er eigenlijk bij stond. En
Cohen sprak:
Ja, als die kerels zoo stom zijn, dat ze
een paar dagen bij die boeren In de mod
der gaan ploeteren, dan zuüen we d'r wel
wat van maken moeten. Maar niet te
veel, want het interesseert me geen
deksel
Het was deze zelfde meneer, die later,
toen ik hem eens een oproep stuurde om
gedragen kleeren voor arme Drentsche
volksgenooten, publicatie weigerde en een
dag of wat later een inzameling op touw
zette van afgedragen kleeren voor
Finland, dat toen net begonnen was met
Stalin den voet dwars te zetten. Bet Fin
land, waarmee men toen nog zoo'n mee
lij had en dat men nu met huid en haar
door den Russischen beer wil laten ver
slinden.
De houding van alen meneer den fractie
voorzitter en van dien Jood Cohen werd
beheerscht door eenzelfde geestesgesteld
heid: die van een volkomen verachting
van de Nederlandsche volksbelangen, in-
0 zonderheid als het plattelandsbelangen
waren.
En deze geestesgesteldheid was die van
het stelsel der liberale democratie. Daar
om kon onder dat stelsel geen gezond
agrarisch leven standhouden en daarom
moest gebeuren, wat zich thans afspeelt:
HET OORDEEL OVER DAT STELSEL
MOEST VOLTROKKEN WORDEN.
En opdat men dit oordeel zal begrijpen
en er zich niet in onwetendheid tegen
blijft verzetten, daarom is het goed, met
eenvoudige voorbeelden uit eigen erva
ring het waarom duidelijk te maken. De
volgende week zal ik daarbij eens iets
aanhalen met betrekking tot den recht-
streekschen boerenstrijd.
D. v. d. B.
Eind Februari begin Maart is de zaai
tijd voor een groot aantal groenten in
den tuin, wanneer het weer tenminste
een beetje wil meewerken
Op een warm hoekje kunnen we al
wat spinazie zaaien. Het zaad goed
onderbrengen, want de musschen zijn
er liefhebbers van. Vooral vroeg in het
voorjaar, als zij elders nog niet zooveel
vinden. Zoo mogelijk spannen we er
dus zwarte draden overheen, een 10
cm van den grond. Zelf hadden wij
goed resultaat door over het gezaaide,
papiergeweven poterzakken te leggen,
U weet wel, die zakken waar je door
heen kunt kijken en waar tegenwoor
dig heel vaak, het goedgekeurde poot-
goed in wordt verzonden.
Verder zaaien we radijs, een volle-
grondsproduct.
Ook erwten, peulen, capucijners en
tuinboonen. Om deze gewassen zoo
vroeg mogelijk te hebben, kunnen we
het zaad wat voorkiemen. Aan voor-
kiemen zijn echter enkele bezwaren
verbonden. Het lastigste is wel, dat
men uit moet poten als de kiemen
zijn onwikkeld en dikwijls is het weer
op dat tijdstip juist ongunstig. Be
schikt men over een broeibak, (een
z.g. kouden bak) dan kan men de za
den dicht naast elkaar daarin uitleg
gen. Zoodra het kleine plantjes gewor
den zijnkunnen ze dan buiten uitge
zet worden. Dat is een secuur iverkje,
dat met de noodige voorzichtigheid
moet gebeuren.
Heeft men niet veel broeikasruimte,
dan kan men die beter benutten voor
vroege sla, wat vroege worteltjes, of
iets dergelijks. Dan kunnen we ons
voor het voorkiemen van de peulvruch
ten ook behelpen met enkele platte
kistjes. Die vullen we met vochtig
zand, en leggen daarin de zaden uit.
Dan zetten we ze op een warme
plaats, bv. in den koestal. Tevens goed
in het licht. Na een paar dagen zien
we de kiempjes boven komen, en kun
nen wij buiten uitzetten.
Ook spinazie en wortelen kunnen we
voorkiemen. Het zaad vermengen met
vochtig zand en op een warme plaats
zetten. Zoodra de kiempjes zichtbaar
worden, voorzichtig buiten uitzaaien.
Veel slijm in den bek van pasgeboren
kalveren verhelpt men met 'n handje
vol zout.
Na de geboorte wrijft men het kalf
droog met een bosje hooi, dat men
daarna aan de moeder geeft omdat
de slijmerige massa hormonen bevat,
die de melkgift stimuleeren.
Pasgeboren kalveren doet men niet
direct bij andere kalveren in hetzelf
de hok omdat dit aanleiding geeft tot
onaangenaamheden.
Trommelzucht of „wind" moet men
zelf niet trachten te verhelpen, doch
waarschuw een veearts.
Een laagje hooi of kaf over een hou
ten koestalzolder voorkomt veelal de
vorming van condensa'tiewa'ter aan
den binnenkant van den zolder. Een
goede ventllatie-inrichting is echter
het beste.
Voor de vroeggezaaide spinazie rekent
men voor de 10 M2 oppervlak 500 gr.
spinaziezaad. Bij latere zaaisels, wan
neer het weer wat gunstiger wordt,
kan met minder zaad volstaan worden.
Voor worteltjes rekent men 20 gram
per 10 M2.
Rijenteelt.
Het is het beste dat men alles op rijen
zaait. In de eerste plaats heeft men
dan goed gelegenheid het onkruid
tusschen de rijen te vernietigen, en in
de tweede plaats kan men dan tus-
schenteelt toepassen.
Tusschen de rijen peulvruchten, die op
ongeveer 35 cm (bij de stamsoortenen
50 cm bij de klimmende soorten) af
stand komen, kan men nog heel goed
een rij spinazie zaaien. Die is dan al
weer geoogst, voor de erwten den
grond volledig noodig hebben.
Door het zaad van zomerworteltjes, dat
op 15 d 20 cm rijenafstand komt te
liggen, kan men wel wat radijszaad
mengen.Die radijsjes zijn dan al ge
oogst, wanneer de wortels zoo groot
zijn, dat ze de ruimte op het bed vol
ledig gaan innemen.
Schorseneeren en uien, die men ook in
begin Maart kan zaaien, komen op 20
d 25 cm rijen afstand. Verder nog de
teelt van vroege sla. Koop wat sla
planten bij een kweéker en zet die uit
op 25 a 30 cm in vierkantsverband.
Ook bloemkoolplanten kan men beter
koopen dan zelf nu kweeken. Wie flin
ke knolselderij wil telen, kan die nu
reeds zaaien in potten en later, et
flinke planten zijn, buiten uitzetten.
Om geregeld in de versche groente te
blijvén, zooals sla, wortels, later andij
vie enz. doet men goed telkens om de
14 dagen een kleine hoeveelheid te
zaaien. Als dan het eerste bed op is,
begint men aan het tweede enz. Het is
wat bewerkelijk, maar geeft veel meer
voldoening, dan wanneer men op een
bepaald moment bedolven zit onder de
sla en een week later geen sla meer
hefet en dan weer geen raad weet met
de worteltjes.
De vroege aardappelen worden nu ter
kieming gelegd op een lichte, warme
plaats. Als er voldoende sterk schot op
zit, kunnen ze uitgepoot worden.
Is de gierkelder niet groot genoeg,
dan kan men in den winter de gier
beter aanwenden op bouwland voor
bieten of aardappelen, dan op gras
land. Het moet direct ondergewerkt
worden, om nog zooveel mogelijk
vervluchtiging van stikstof te voor*
komen.
Gier bevat naatft stikstof ook kali, in
goed opneembaren vorm.
Bieten zijn erg dankbaar voor gier,
daar ze een groote kalibehoefte heb
ben.
Oude stalmest, die op de juiste ma
nier gestapeld is, is in het algemeen
beter dan zeer versche.
De laatste stalmest in het voorjaar
kan men het beste bewaren, om het
in den loop van Augustus over het
grasland te brengen
De mesthoop, die in het voorjaar
blijft zitten, moet men met een laagje
grond bedekken, om vervluchtiging
van stikstof en uitdroging te voorko
men.
Landarbeiders, geitenhouders, sluit U
aan bij een geitenfokvereeniging. Het
zal U voordeel brengen in de geiten-
houderij.
Konijnenhokken moeten steeds goed
schoon gehouden worden. Hebt U
stroo in het hok, snijdtdit dan in
korte stukjes.
Kippen pikken graag in een stukje
biet of boerenkool. Hang dit aan
touwtjes op in het hok, zoodat ze
eenige moeite moeten doen om het te
bereiken.
Koperslakkcnbloem wordt aangewend
tegen ontginningsziekte. Het mag niet
beschouwd worden als kunstmest,
daar het geen stikstof, phosphorzuur
of kali bevat
Jonge vruchtboomen beschermt men
tegen wildschade door om de stam
men sftroo of heide te binden.
Redactie-adres: Zeestr. 69,
Den Haag, Telef. 115754.
Uitgave: Uitgeverij „Volk
Bodera", Postbus 281, Den
Haag.
Advertenties: Losse plaat
sing 25 ct. per m.m., in
alle edities 75 ct. p. mm.
AbonnementenVoor niet-
leden van den Ned. Land
stand f 5.— per jaar of
f 1.25 per 3 maanden.
Alle briefwisseling betref
fende exploitatie, adv. en
abonn., aan postbus 281
Den Haag, Tel. 11.65.88.