Teelt De aardappelteelt van ^frambozen en loganbessenj Toepassing regeling dorsclibedrijf In het vorig, artikel werd het een en èncler besproken over de bramenteelt. Nu zullen we iets laten volgen over frambozen en Loganbessen. Het voor naamste centrum van de frambozenteelt is de omgeving van Breda. In tegen stelling met bramen stellen frambozen hooge eischen aan den grond. Ze ont wikkelen zich het beste op humusrijken vochthoudenden zandgrond. Ongeschikte gronden zijn: Öndoorlaatbare gronden, hiervan is de onderlaag hard, zoodat het overtollige regenwater niet kan wegzakken. Droge gronden deugen voor de frambozenteelt niet, daar ze in den zomer veel water vragen. Sommigen zullen nu misschien denken, dat natte gronden wel in aan merking komen, dit is evenwel niet juist, want frambozen vragen niet bet geheele jaar door veel vocht. Ze zullen daarom op natte gronden slecht groeien. Ook gronden met veel wortelenkruid (b.v. kweekgras, paardenstaart) zijn af te raden. Het wortelonkruid neemt veel voedsel weg en het is ook moeilijk te bestrijden, wanneer er. eenmaal fram bozen gèplant staan. Vermeerdering. A. De methode welke het meest toe gepast wordt, is het nemen van wortel- spruiten. De uitloopers, welke het dichtst bij de oude plant staan, zijn het langst, doch minder beworteld. Scheu ten, welke er van verwijderd staan, zijn niet altijd voldoende afgerijpt, middel matige scheuten zijn daarom het beste. B. Ren tweede manier is de jonge uit loopers in het voorjaar te verplanten. Soms worden ze verspeend, om ze dan in den herfst op de bestemde plaats te zetten. Ook worden ze wel direct op de juiste plaats gebracht. C. Derde methode, het nemen van wor telstokDeze manier is vrij ingewik keld. De wortels worden in stukjes van 3 k 4 om. gesneden. Vervolgens wor den ze onder glas gelegd en afgedekt met zand. D. Het winnen van planten door zaad, wordt alleen toegepast, voor het ver krijgen van nieuwe variëteiten. De door zaad gewonnen soorten zijn niet ziek, daar Virus niet met het zaad overgaat, wel met de stekken. Nieuwe variëteiten welke zoo gewonnen werden door Prof. Ritsema te Breda zijn St. Radboud. St. Gertrudes. Men teelt deze enkele jaren en neemt dan weer nieuwe planten uit zaad gewonnen. Want de zaailingen zijn maar tijdelijk ziektevrij en ze moeten dan weer telkens door zaad worden ver meerderd. Welke soorten voor deze kruising gebruikt worden is niet be kend. Ze worden verhandeld in pers- potten. Planttijd De beste planttijd is in den herfst, om dat de framboos reeds vroeg begint te werken en tevens kunnen de wortels zich dan nog voor den winter vastzet ten. Bij het planten direct insnoeien op ongeveer 40 cm. Plantafstand op de rij 30 k 40 cm. De afstand der rijen onder ling is verschillend, dit hangt af van de teeltmethode. Hier laten we enkele methodes volgen. I. De teelt aan stokken Plantafstand 1 tot 1*2 m. in het vier kant, bij de plant plaatst men dan een stok. waar de loten (6 tot 8) aange bonden worden. Deze teelt zou in dezen tjjjd eenige voordeelen bieden, daar er geen draad bij gebruikt behoeft te wor den. II. Teelt aan rechte hagen. Deze wordt veel toegepast. Afstand dei- palen is 3 tot 5 m. (hangt af van de stevigheid). Men spant hierlangs 2 dra den. De hoogte hangt af van de varië teit. Rijenafstand 1.50 tot 1.75 m. Later bindt men op een afstand van 15 tot 20 cm. Het beste is deze wat schuin te binden. III. Gebogen hagen Bij deze methode neemt men den rijen afstand iets ruimer tot 2 m. De palen komen 50 tot 70 cm. van de rij te staan, waarlangs men een zwaren draad spant. Bij het aanbinden krijgen de takken dan een gebogen stand. Het glukken is bij deze methode lastig, ij voorkeur moeten de hagen Oost- West staan. Oogsttijd. Deze valt van Juli tot Augustus. Het plukken van frambozen vraagt veel werk en moet regelmatig gebeu ren om de twee dagen. Heeft men in den oogsttijd veel regen en wind, dan brengt dit veel schade met zich mede. Voor de consumptie worden veel ge oogste doosjes van tot 1 pond ge- bruikt. Snoeien Jonge loten uitdunnen voor de prak tijk, hetgeen den oogst ten goede komt. Direct na den oogst elk hout, dat vrucht gedragen heeft verwijderen. In den win ter half ontwikkelde en vertakte scheu ten wegsnoeien, de overige loten weg- dunnen tot 15 k 20 cm. Het aanbinden gaat gemakkelijk met bindteen. Ziekten De voornaamste zrjn: mozaiek, bladlui zen, frambozenkevers, scheutsterfte. Bestrijding: In het eerste geval moet men nieuw plantgoed nemen, dat ziekte- vrij is. Voor bladluizen bespuiten met V.B.C. of organische kleurstoffen in den winter. Bestrijding van het fram- bozenkevertje gaat het best met der- rispreparaten, ook wel nicotine of ver vangingsmiddel, hiervoor spuiten in het begin van den bloei en 10 dagen later (10 en 20 Juni). Derris 1 op 5000 nicotine 0,1 Bemesting Stalmest is voor frambozen onmisbaar, vooral op gronden met weinig humus, daarom is het raadzaam voor het plan ten ongeveer 1000 kg. stalmest per are onder te werken. Verder jaarlijks 10 MEER dan ooit vraagt de aardappel teelt dit jaar onze volste aan dacht. De aardappel is een bij zonder belangrijk gewas, voor de voed selvoorziening van ons volk. In verge lijking met andere provincies staat Bra bant, wat zijn oppervlakte aardappelen betreft achteraan. Daarom is het nood zakelijk, dat wij hieraan de noodige aan dacht'schenken. en de verbouw van dit gewas uitbreiden, zulks is onze plicht, willen wij de voedselvoorziening weder om veilig kunnen stellen. Laat ieder op zijn bedrijf eens nagaan, of de aardappel- verbouw uit te breiden is. De teelt is niet moeilijk en de aardappelen kunnen na alle gewassen verbouwd worden. Na de aardappelen kunnen ook alle gewas sen verbouw worden en we laten goeden grond achter voor granen en bieten. Aardappelen zijn zeer geschikt om als eerste gewas te dienen op gronden dia in verwaarloosden toestand verlceeren. Dit gewas is weinig gevoelig voor af wijkende bodemtoestanden, terwijl het meest voorkomende onkruid afdoende kan worden bestreden. Lage gronden zijn niet geschikt, omdat de poters groote kans loopen te verrot ten, vooral in een nat voorjaar. De klei gronden leveren de beste consumptie aardappelen doch op zandgrond kunnen uitstekend bruikbare eetaardappelen worden verbouwd. Aardappelen vragen een goed losgemaakte, diepe fijn ver kruimelde bouwvoor met goed doorlaten- den ondergrond. Het is aan te bevelen den mest voor den winter onder te ploe gen, waarna het op de ruwe voor moet blijven liggen. Ook is het gewenscht om mest voor den winter onder te ploe gen, deze is in het voorjaar dan reeds aan het verteren, en dit komt den aard appel beter ten goede. Vooral op zwaren kleigrond, die door ploegen in het voor jaar dikwijls te bonkerig blijft, moet het ploegwerk voor den winter geschieden. Het is in het algemeen niet bepaald ver keerd om in het voorjaar te ploegen, als de grond dicht geslempt is, en niet op kan drogen. Dit is vaak het geval op slempigen zavelgrond en leemige zand gronden. De beste tijd om aardappelen te poten is van half Maart tot half April, doch ook later gepote aardappe len kunnen een goed gewas geven. Het weer heeft een grooten invloed op de opbrengst, dit is in verschillende jaren sterk afwisselend. Het poten kan op verschillende wijzen geschieden. Veel ziet men nog gebruik maken van den pootstok, deze heeft het nadeel, dat de grond wederom vastge- trapt wordt, men heeft bij deze manier ook door dit vastloopen, meer last van onkruid. Op grootere bedrijven trekt men eerst voren, de aardappelen worden in deze voren gelegd. Het bedekken van de aardappelen in de voren geschiedt ook met den vorentrekker. De aard appelen komen op ruggen te staan.- Men bereikt hiermede, dat de grond, waarin de aardappelen groeien nooit overmatig nat wordt, terwijl het machi naal rooien gemakkelijker gaat. Ook maakt men op verschillende plaatsen tot 12 kg. patent kali, 10 kg. kalk- ammonsalpeter en 8 9 kg. super 20 per are* Bij jaarlijksch gebruik van stalmest kan deze hoeveelheid, lager genomen worden. Variëteiten De meest geteelde zijn wel St. Walfried, Lloyd George en Preussen. Oudere soor ten zijn Horiet en Superlatief. Vrucht van St. Walfried is groot en mooi. Smaak ervan is flauw. Ze lijdt hevig aan de mozaiekziekte en maakt veel uit loopers. Deze soort heeft veel opgang gemaakt, maar neemt thans af. Dit komt door vatbaarheid voor ziekten. Van de Bloyd George is de vrucht groot, de kleur donker en matig van smaak. De groei is zwak met veel uitloopers, wel is ze vruchtbaar. Preussen, welke op den zandgrond ook veel geteeld wordt, is een zeer sterke groeier, maar vormt weinig uitloopers. Vrucht is bleek en rond van vorm, goed van smaak. Vruchtbaarheid van deze varië teit is goed. De opbrengsten van fram bozen rekent men op ongeveer 45 kg. per are. Gemiddeld plukloon is 6 ct. per kg. De totale productiekosten rekent men op 42 ct. per kg. Loganbessen Ontstaan door een kruising van fram bozen en bramen. De vrucht ervan lijkt op de framboos, maar is grooter. Ran ken daarentegen lijken op de bramen. Oogsttijd echter valt eerder. Ze zijn ook minder productief. Ranken sterven in met succes gebruik van de aardappel- pootmachine. Deze machines hebben een vorentrekker met daarachter een Ja- cobsladder. Een jongen gaat achter op de machine zitten, en legt de aardappe len in de bakjes van de ladder, die ze vlak achter de vorentrekker loslaat. Daarna wordt de voor door een paar gebogen ijzeren staven of kleine scharen achter aan de machine dichtgestreken. Het is natuurlijk zaak om de rijen recht over het land te maken, en evenwijdig met elkaar. Het beste kan dit verkre gen worden door vooraf strepen te trek ken. In de zandstreken wordt ook veel achter den ploeg gepoot. Hierbij worden de poters tegen den lossen kant van de voor gelegd, en zoo ondergeploegd. Het land blijft dan zoo liggen tot even voor het uitkomen der aardappelen, dan wordt het land geëgd ter verdelging van het reeds opgekomen onkruid. Even tueel kan later nog gehakt of geschof feld worden, als de aardappelen er op staan. Zijn de aardappelen ongeveer 15 cm hoog' dan worden deze aangeploegd met een aanaardploeg of vorentrekker. Door dit aanaarden kan men nog veel onkruid verdelgen, terwijl de aardappe len weer mooi op ruggen komen te staan, wat een gemak is voor het rooien, onverschillig of dit met de hand of ma chinaal geschiedt. De pootdiepte hangt af van de grondsoort, doch meestal poot men 810 cm diep. De standruimte van de aardappelen mag zoo zijn, dat een dicht gewas loof ontstaat. Op zandgrond zal men een rijenafstand nemen van 50 cm en in de rij 4045 cm. Op zwaar deren grond neemt men een rijenafstand van 60 cm en in de rij 4550 cm. De vroege aardappelen worden echter wat dichter gepoot. In het kort kunnen we zeggen, de standruimte der aardappelen hangt af van de grondsoort, de grootte, de poters, het ras en den bemestingstoe stand van den bodem. Welke potermaat is nu de beste, dit is de vraag, die men vaak tegenkomt. Proeven, die de laatste jaren genomen zijn hebben bewezen, dat de maat 35 tot 45 steeds hooger op brengst gaf dan 28/35. Vooral voor vroe ge aardappelen is een flinke poter ge wenscht, mocht het zijn, dat de aard appelen in het voorjaar soms afvriezen, dan heeft een groote poter nog reserve- stoffen om weer te groeien. Vroege aardappelen zijn o.m.: Eersteling, Frühmölle, Geelblom, Primula en Roode Eersteling, waarvan de eerste wel het meest verbouwd wordt. Midden vroeg zijn: Bintje, Eigenheimer, Blauwe Eigenheimer, Deva e.a., waar van Bintje naast den eigenheimer het meest wordt verbouwd. Tot de winter- consumptie aardappelen wordt gere kend: Eigenheimers, Bevelander, Furore, Roode Star, Noordeling, Wilpo en Koop- mans Blauwe, waarmee de voornaamste zijn genoemd De Roode Star is de laatste jaren in opbrengst sterk achteruitgaande. Fabrieksaardappelen zijn: Voran, ^Triumph, Gloria, Ultimus en Record, waarvan de Voran en daarnaast de Triumph het meest verbouwd worden. De praktijk heeft uitgewezen, dat er hier en daar nog misverstand bestaat over de toepassing van eenige artikelen van de Landelijke Regeling van loonen en andere arbeidsvoorwaarden in het Dorschbedrijf. Sommige belanghebbenden meenen dat het vastgestelde normale aantal weke- lijksche arbeidsuren uitsluitend betrek king heeft op den dorscharbeid en da uren, noodig voor het verplaatsen van de machine, niet als normale arbeids uren gelden. In verband hiermede wijst de Gemach tigde voor den Arbeid er op, dat artikel o (normale arbeidstijd) en artikel 13 (be looning bijkomstige werkzaamheden) los van elkander beschouwd moeten worden. De uren, besteed aan het verplaatsen van de machine zoowel van vak tot vak, als van boerderij tot boerderij dienen als normale arbeidsuren gerekend te worden. het voorjaar nogal eens af. Plant afstand op de rij is 2 m. Rijen onder ling 1,80 m. Vermoedelijk zal de Loganbes niet zoo'n grooten opgang maken, maar zal het meer een teelt in het klein blijven voor de liefhebbers. Tot de Exportaardappelen behoorenr Alpha, Industrie en Ideaal. De aardappelen hebben veel stikstof en kali noodig. Indien er stalmest op dé boerderij aanwezig is, dan is het aan te raden om deze bij de aardappelen aan te wenden. De hoeveelheden kunstmest, die noodig zullen zijn hangen af van de grondsoort, de voorvrucht en van het wel of niet aanwenden van stalmest. De voornaamste ziekten, die in de aard appelen voorkomen zijn: Bladrol, Moza iek of topbont, Rhizoctonia, Zwartbee- nigheid, de aardappelziekte, aardappel- wratziekte, kringerigheid, aaltjesziekte en het blauw worden der knollen. Bladrol is een ziekte, die met de poters overgaat, een zieke plant levert zieke nakomelingen. Daarom de zieke planten steeds tijdig verwijderen. Vroeg rooien verkleint de kans op de verdere verbrei ding in de nakomelingen. Topbont is ook een ziekte, die met da poters overgaat, daarom geldt hetzelfde als bij bladrol. Rhizoctonia. Soms lijkt het net of de stengel even onder den grond is „weg gevreten" en boven den grond ziet men om den stengelvoet de zgn. witte man chet. Bestrijdingsmiddelen zijn sublimaat, aretan e.a. Men neemt 1V2 gram aretan op 1 liter water, dus op 100 liter water 150 gram aretan, waarin de pootaard- appelen 20 minuten worden ondergedom peld. Deze aretanoplossing kan tot 6 maal toe gebruikt worden, als men na iederen keer gebruik per 100 liter op lossing, 4 liter toevoegt, die 3 gram aretan per liter bevat. Zvvartbeenigheid. Bij deze ziekte wordt de stengel onderaan zwart, deze ziekte kan niet bestreden doch wel voorkomen worden door gezond pootgoed. De aardappelziekte. Bij nat broeierig weer in JuniJuli kan het gewas in enkele dagen plotseling afsterven. De ziekte wordt bestreder door bijtijds te spuiten met Bordeausche of Bourgondi sche pap, dit laatste is in den handel verkrijgbaar onder den naam normaal pappoeder. Op 100 liter water wordt 2H kg pappoeder gebruikt, er wordt 500 1000 liter water per ha verspoten, al naar gelang er lichter of zwaarder loof cp zit. De aardappel wratziekte. Het eenigste middel is om de ziekte te voorkomen, het telen van onvatbare soorten. Kringerigheid. Bepaalde bestrijdingsmid delen zijn nog niet gevonden. Verbouw van onvatbare rassen. Aaltjesziekte. Voor deze ziekte geldt evenals bij rogge: vrucht-wisseling, en geen met aaltjes besmet pootgoed uit- planten. Het blauw worden der knollen. Uit on derzoekingen is .gebleken, dat de aard appelen die tijdens het vervoer door schudden of stooten blauw worden, een laag kaligehalte hebben. Op de percee- len, waar deze aardappelen vandaan ko men,dient een kalibemesting gegeven te worden. Dit blauw is niet het stoot- blauw, dat de aardappelen in het voor jaar krijgen, als er nog laat in gewerkt wordt. Zoo hebben wij dezen keer de aardappel teelt in het kort uiteengezet. Doet er uw voordeel mee en zet een of meet perceelen uit.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1944 | | pagina 6