I
3c JAARGANG No. 13
goes
VRIJDAG 31 MAART 1944
ZEELAND
O'fficieel Orgaan van den Nederlandschen Landstand
De jeugd is opgestaan
f.lJIWtL
.ent
DE LANDSTAND
LVII!
Hen nieuwe lente, een nieuw geluid! Dit kan met recht
gezegd worden van den eersten Lentedag van 1944,
door den Nederlandschen Omroep „de dag van de
Jeugd" gedoopt en die- hiervoor een dagprogramma
heeft samengesteld, dat geheel aan deze jeugd wa3
gewijd. Het hoogtepunt werd daarbij gevormd door
de eveneens op initiatief van den Omroep gehou
den Jeugdmanifestatie in het Concertgebouw te Amster
dam. Dit initiatief verdient allen lof en deze „fakkel"
moge door de jeugdorganisaties in den lande worden
overgenomen voor volgende jaren, zóó dat In geheel
Europa, in alle Germaansche landen telkenjare op 21
Maart klinkt over de velden: de jeugd is opgestaanl
De manifestatie in Amsterdam heeft ons diep getroffen.
Niet zooveer door het gebodene (dat zeer zeker de
moeite van het zien en aanhooren waard was) als wel
door het Idee dat jonge menschen uit alle lagen der
bevolking, uit stad en land hier tezamen van hun wil om
te leven, om te streven naar het gemeenschapsideaal,
getuigden. Drie honderd vijftig jonge menschen uit
Arbeidsdienst, Jeugdstorm en Jonge Landstand, In bonte
verscheidenheid voor een passenden achtergrond opge
steld, bijgestaan door het Omroep-symphonieorkest,
zongen en declameerden onder leiding van den heer
P Jakma op dezen Lentedag en gaven daarin uiting aan
hun levensmoed en geloof in de toekomst.
Moet men daarvan niet onder den indruk komen?
„Nog zijn wij zaad - wij worden graan
Welaan - de jeugd is opgestaan."
Ê&n Hopvrouw van den Meisjes-Arbeidsdienst decla
meerde het gedicht „Het zaad kiemt" van G Kettman Jr.
Wij ontleenden er bovenstaande regels aan.
Maar ook dat andere lied klinkt nog in ons oor/dat lied
door Van Kersbergen gemaakt.
„Wij zingenwelkom 't nieuwe licht
Het lentelied van wende en zege.
En gaan - den blik rechtuit gericht -
Hel leven in langs nieuwe wegen."
Vijftig Jonge Landstanders zongen mèt de andere
jeugd uit volle borst hun lied vanaf dit Amster-
damsche podium en een deel van hen dansten
en zongen des avonds, wederom tusschen de
anderen, in de studio te Hilversum. Het heeft
ons goed gedaan op beide plaatsen te kunnen
aanschouwen dat ons boerenvolk goed verte
genwoordigd werd. En we waren er niet minder
tevreden over dat tijdens deze manifestatie het
bewijs geleverd werd dat jong Nederland de
toekomst veroveren kan door samen te bouwen
als jeugd aan het nieuwe huis der volksgemeen
schap Hoe zal een harmonieus geheel te maken
zijn als de bouwers uiteindelijk niet streven
naar hetzelfde ideaal? Als zij niet op elkaar zijn
Ingesteld, óók al komt de een uit een deftig
burgerhuis en de ander uit een landarbeiders-
woning, dan is er geen samenleving te smeden
Het op de hoogte komen van elkanders eigenschappen
en mogelijkheden brengt begrip en waardeering over
en weer. En dat dient reeds in de jonge jaren te worden
aangekweekt. Later, als deze jeugd volwassen is, als de
een als ingenieur of industriearbeider In de fabriek staat
of als postbode in de groote stad, terwijl de ander als
landarbeider, als boer of als middenstander deel uit
maakt van de plattelandsbevolking, dan zal toch de ge
meenschap hecht kunnen worden opgebouwd, omdat
men in zijn jeugd daarvoor begrip heeft gekregen. Als
de wil tot samenwerking aanwezig Is, als er begrip is
voor de verschillende denkwijzen in de wereld, waarin
men door de omstandigheden In geplaatst is, dan komt
toch het nieuwe gebouw er, dan wordt het van de fun
damenten tot de laatste dakpan serieus opgebouwd en
ingericht met een mooien tuin er om heen.
Zoo'n nieuw gebouw der volksgemeenschap zal er ko
men In den geest dien deze tijd vraagt! Oók al is thans
nog slechts een betrekkelijk klein deel der jongeren
doelbewust aangetredenl Steeds meerderen zuilen ko
men, omdat de tijdgeest klopt aan de poorten van hun
geweten en zij uiteindelijk toch In het wentelende wiel
van den tijd willen grijpen
En het zal altijd een klein deel blijven dat leiding geeftl
Terwijl wij daar in het Concertgebouw te Amsterdam
het gebodene In ons opnamen, dwaalden onze gedach
ten terug naar die honderden dorpen en vlekken waar
wij In onzen geest reeds de jeugd aangetreden zagen
staan, zingende dat refrein van het eerste lied uit den
liederenbundel voor de Landjeugd, geschreven door
Van Heivoort:
h het raam ven den door den Nederlandschen Omroep georganiseerd**
•Dag van de jeugd' had op 21 Maart, den lentedag, een groot*
manifestatie der Jeugd plaats In het Concertgebouw te Amsterdam Een
overzicht CNF/A. G. Swart/Pa* m
„Want nu ontwaakt, want nu staat op
Uit onzen boerenstand: De Jeugd
En nu marcheeren weer:
De Jongeren van het land."
En wij blikten In de toekomst. Wij zagen op den „dag
van de Jeugd" In elke gemeente jeugdmanifestaties in
alle schakeeringen, naar den aard van de streek. En
afgevaardigden uit al deze gemeenten bevolkten het
podium in dit Concertgebouw om den wil tot samengaan
voor het komende jaar te demonstreeren In declamatie
en frisschen samenzang!
In werkelijkheid is het nog niet zoo ver. Buiten de radio
er buiten het Concertgebouw was weinig te merken
van: de dag der jeugd. Alle begin is moeilijk, maar
hier Is de kiem ontlokt aan een waardevol zaad Wan
neer het begrip wordt warm gehouden op één dag In
het jaar, op den eersten Lentedag, uiting te geven aan
den wil voor de toekomst te strijden, kan uit dit zaad
een mooie plant getooverd worden, wier vruchten niet
alleen in ons land, maar ver over 's lands grenzen nieuw
zaad brengen kunnen.
Uiteraard moet die wil ook op alle andere dagen van
het jaar blijken. Waarheid blijft onomstootelijk:
Het lied van de jeugd is het lied van
[de zon l
De zang van de komende tijden
Natuur is de eeuwige, levende bron
Voor allen, die gelooven en strijden.
Jeugd, lente en natuur, zij kunnen tezamen de krachten
doen ontstaan die een gelukkige toekomst scheppen.
Nu kunnen we ons voorstellen dat verschillende lezers
ons verslijten voor een idealist die onvoldoende reke
ning houdt met de werkelijkheid. Te hunner geruststel
ling merken we op dat wij voldoende werkelijkheids
begrip hebben om te weten dat groote groepen, oude
ren en helaas jongeren, niet in beweging zijn te krijgen.
Deze groepen laten zich leiden al willen ze het
niet weten. Ze denken zelf niet, maar lóten voor
zich denken. Ze critiseeren alleen
Toch prijzen wij ons gelukkig van nature
een behoorlijke dosis idealisme te hebben
meegekregen, want zonder idealisme is nog
nooit iets goeds geboren geworden
leder idee ontspruit aan het brein van een
idealist. En idealisme geeft warmte aan onze
ziel en aan ons hart, het prikkelt onze hersenen,
het geeft den mensch mede kracht om door te
zetten in moeilijke oogenblikken
Wanneer wij ons vandaag derhalve voor een
deel hebben bezig gehouden met toekomst-
droomen, dan zij dat zoo. Toch hopen wij dat
onze lezers en lezeressen zich daaraan eenigs-
zins gewarmd hebben en begrepen dat het
geluid dat deze nieuwe lente heeft gebracht
tot ons allen dit te zeggen heeft: stad en land
behooren, ondanks de groote verschillen bij
elkaar. De jeugd van heden Is ons volk van
morgen. De manifestatie te Amsterdam heeft de
fanfare laten klinken: de jeugd ls opgestaanl
En wij hebben tot taak die jeugd te helpen den
weg te vinden naar omhoog!
TER HAAR,
Het verloop op de taxatie-
markten voor gebruiksvee
is ook in de tweede week, dat de
nieuwe regeling in gang is, nog niet
zooals het moet zijn. En nog sterker
dan in de eerste week zijn door dezen
gang van zaken enkele punten be
licht, die verbetering behoeven.
Allereerst dit: er moeten voldoende
aankoopvergunningen bij de taxatie
commissie zijn ingeleverd, om het
aanbod op te nemen. Zijn er voor
het aangeboden vee geen koopers,
dan duurt het niet lang, of de rege
ling toont zich 'n mislukking. En wij
hebben sterk den indruk, dat er ze
ker wel categorieën van personen in
den lande zijn, die niets liever zou
den zien, dan dat het een fiasco
wordt. Nu, men mag gerust weten,
dat wij ook geen enthousiaste voor
standers van dit systeem zijn ge
weest. Maar nu de regeling er een
maal is, moet zij ook zoo goed als
maar eenigszins mogelijk is, in het
belang van de veehouders worden
uitgevoerd.
Nu hebben wij wel redenen om aan
te nemen, dat er meer aankoopsver
gunningen in omloop waren dan er
in de vorige week bij de commissies
op de taxatiemarkten zijn aangebo
den. Doch blijkbaar heeft men er de
voorkeur aan gegeven die vergunnin
gen vast te houden, om hierdoor een
deel van het aangevoerde vee on
verkoopbaar te maken.
Dat mag niet gebeuren. Er moet voor
gezorgd worden, dat het aangeboden
gebruiksvee een plaats vindt en
daarvoor kan ook door het treffen
van een paar eenvoudige regelingen
gezorgd worden.
In de tweede plaats komt het ons
voor, dat men niet tot een goed re
sultaat kan komen, zonder een con
centratie van de gebruiksveemarkten.
Wat toch is het geval? Et zijn in den
lande een groot aantal kleine mark
ten, waar de veehouders uit de om
geving gewoon zijn hun vee te mark
ten. Bij de handelaren zijn vele van
die kleinere, onbelangrijke markten
niet in trek, zoodat zij daar niet ko
men. De handelaren krijgen thans
van den aankoopenden veehouder de
aankoopvergunning mee. Komen zij
nu niet op zoo'n kleine markt, dan
worden er op die plaats ook weinig
of geen aankoopvergunningen inge
leverd, waardoor dus voor het aan
geboden vee niet voldoende vraag zal
zijn.
In verband daarmee lijkt het ons veel
beter, wanneer deze kleinere mark
ten woTden uitgeschakeld. Wanneer
men in elke provincie, twee of drie
groote gebruiksveemarkten heeft, dan
komen daar vraag en aanbod bij el
kaar en is er veel meer gelegenheid
dat voor het aangeboden vee koopers
gevonden worden.
Verder zou het o.i. wenschelijk zijn,
dat er voor de kleine veebedrijfjes
met één of twee koelen een regeling
wordt getroffen ten aanzien van de
vleeschlevering. Wanneer deze bedrij
ven hun vleeschaanslag zelf moeten
voldoen, dan houdt dat in, dat zij
niet in de gelegenheid zijn, een kalf
op te fokken tot een koe .Het beste
zou zijn, wanneer deze bedrijfjes zou
den worden vrijgesteld van de leve
ring. Eventueel zou er ook een rege
ling getroffen kunnen worden, dat
die bedrijven slechts één maal in de
twee of vier jaar behoefden te leve
ren. In ieder geval lijkt het ons noo-
dig, dat hier in voorzien wordt. Ook
deze boeren moeten in staat zijn, uit
eigen aanfok hun veestapel te ver*
nieuwen.