ÉiiSsliü^il
Zwermen
Bestrijdt de Runderhorzel
TEDERE veehouder weet ervan mee
A te praten, wat een last de runder
horzel het veel bezorgt. En bij die
last alleen blijft het niet. Want de
runderhorzel veroorzaakt ook nog
belangrijke geldelijke schade.
Wanneer in den zomer de horzel ach
ter het vee aanzwermt om de eitjes
op de huid van het vee te leggen
(voornamelijk aan de haren van de
poten) gaat het vee „birzen". Met den
staart in de lucht hollen ze als dol
door de wei heen. Blijkbaar zijn ze
door een panische angst voor het
gezoem en gegons van de horzels be
zield. In hun dolle draverij zien ze
dan vaak niet eens de afrsatering
van de weide en dientengevolge ver
wondingen aan de huid en wat nog
erger is, aan de uier, vaak het gevolg
zijn.
Uit ervaring weet iedere boer wel, wat
een dergelijke onrust onder zijn
melkvee beteekent voor de melkop-
brengst. Wanneer men daartegen
over de kosten van bestrijding
stelt, die slechts enkele centen
per dier behoeven te bedragen, dan
is het geen open vraag meer, wat
voordeeliger is, bestrijden van de
runderhorzel, of de zaak maar op zijn
beloop laten.
Wanneer in de zomer de eitjes zijn
gelegd en de larven zijn uitgekomen,
dan dringen die de huid binnen
en beginnen hun leven in het lichaam
van het rund. Daarbij schijnen zij
door het lichaam van het dier heen te
zwerven, tot zij tenslotte onder de
huid (in hoofdzaak op de rug) te
recht komen, waar zij de aan ieder
bekende wormbuiten veroorzaken.
Zijn de larven volwassen dan ziet men
dat aan de wormbuiten. De huid ziet
men dan op en neer gaan, doordat
de larven er onder in heftige bewe
ging zijn. Tenslotte boort de larve
zich door de huid heen naar buiten,
en beweegt zich verder over de huid
heen tot ze er afvalt. Komt ze dan in
het gras terecht, dan kan de larve
zich in den grond verpoppen en
komt uit de pop na verloop van 5-7
weken de runderhorzelvlieg te voor
schijn. Valt de larve op den stalvloer,
dan vindt zij daar geen geschikte
gelegenheid tot verdere verpopping
en streft zij.
Proefondervindelijk is bewe
zen, dat koeien, die bezet zijn met
wormbuiten, een lagere melkproduc
tie hebben, dan dieren zonder horzel
larven. Ook de groei van de dieren
wordt belemmerd, wat bij jongvee
wel degelijk te bemerken is.
Tenslotte veroorzaken de gaten, die
in de huid worden geboord, wanneer
de larve het koeienlichaam verlaat,
minderwaardige plekken in het leer.
De waarde van de huid wordt er
sterk door verminderd
We zeggen dan ook zeker niet te veel,
wanneer wij de schade, die door de
runderhorzel jaarlijks aan de op
brengst van de Nederlandsche rund
veestapel wordt toegebracht, schat
ten op een paar millioen gulden.
Meerdere jaren is men in verschillen
de streken van ons land met de be
strijding bezig en met zeer gunstig
resultaat.
Hoe kan de bestrijding het best
georganiseerd worden?
Het meest radicale middel is een
algemeene bestrijding, waar alle
veehouders aan meewerken.
Dat kan o.i. het best gebeuren
door de zuivelfabrieken. De beste
resultaten, die totnogtoe zijn be
reikt, waren bijna steeds daar
waar de zuivelfabriek de bestrijding
had aangepakt.
Wanneer de fabrieken personeel aan
stellen, om in het voorjaar en den
voorzomer, n.l. April, Mei en Juni de
bestrijding uit te voeren, dan doen
zij daarmee een goed werk. De kos
ten van dit personeel kunnen be
streden worden uit subsidies van de
fabriek, van landbouwvereenigingen
en organisaties en uit een bij
drage van de boeren, wier vee be
handeld wordt. De practijk heeft be
wezen, dat zonder groote kosten
voor alle betrokken instanties en per
sonen op deze wijze best werk kan
worden verricht. Wanneer de boer
voor de behandeling van één dier 5
of 6 cent moet betalen, dan kan men
niet zeggen, dat dit duur is.
Wat zijn de bestrijdingsmiddelen?
In de eerste plaats heeft men de
mechanische bestrijding. De rijpe
wormbuit wordt met een klein scherp
mesje opengesneden en met een tan
getje of pincetje wordt de larve er
uit gehaald. Deze wijze van werken
gaat heel goed. De kleine snij wondjes
vergroeien weer geheel en de dieren
zijn van de larven verlost. Een na
deel is, dat deze werkwijze wel wat
pijn veroorzaakt.
Tot voor enkele jaren had men ver
der de runderhorzeizalf, die op de
rijpe wormbuiten werd gesmeerd.
Deze moeten dan zoover rijp zijn, dat
er al een gaatje in de huid zit, zoo
dat de zalf binnen kan dringen. De
larven sterven dan in zeer korten
tijd en worden uitgestooten of ver
drogen geheel.
Ook met derrispoeder werden zeer
goede resultaten bereikt.
Door de oorlogsomstandigheden zijn
deze beide middelen echter slechts in
zeer beperkte mate oi niet meer te
krijgen, zoodat nu bij de bestrijding
gewerkt zal moeten worden met
mesje en pincet. Wanneer gerouti
neerde bestrijders dit werk uitvoe
ren, gaat het ook zeer goed.
Men begint de dieren te behandelen
op stal, voor ze naar de weide gaan.
Daar niet alle bulten tegelijk rijp
moet eenigen tijd later, het vee nog
eens nagezien worden, in de weide, en
ontdekt men dan nog onrijpe bulten,
dan zal nog eens een keer terug ge- -
komen moeten worden.
En nu de resultaten.
Om deze aan te toonen, kunnen we
niet beter doen, dan cijfers te geven,
uit een gebied waar reeds grondig
wordt gewerkt. In de omgeving van
Wageningen, Ede en Barneveld is de
bestrijding sinds 1928 goed georgani
seerd. In de randgebieden heeft men
natuurlijk nog wel last van horzels
van buiten het bestrijdingsgebied,
In 1939 telde men daar:
per 100 koeien uit het kerngebied
30 bulten
per 100 aangekochte koeien
586 bulten
per 100 pinken uit het kerngebied
197 bulten
per 100 aangekochte pinken
1181 bulten
Men ziet dus, dat de eigen koeien,
die dus tot behandelde veestapels
behooren, practisch haast geen
wormbuiten vertoonden, terwijl de
aangekochte koeien, dus uit streken,
waar niet aan bestrijding wordt ge
daan 586 bulten per 100 koeien op
leverden. Bij de pinken eenzelfde
groote verschil. Dat zijn wel spreken
de cijfers, die geen nadere toelichting
behoeven. Het resultaat van de geor
ganiseerde bestrijding blijkt hier
zonneklaar.
M.
darrenraten zien ontstaan. Sommige im
kers snijden plichtmatig al deze darren
cellen weg of „koppen" later de manne
lijke poppen, welke erin ontstaan, d.w.z.
onthoofden de dieren. Aan de bijen wordt
dan overgelaten de lijken te verwijderen.
Behalve veel onnoodig werk, dat we het
bijenvolk zoodoende bezorgen, acht ik het
volstrekt niet voordeelig, om zoo goed als
alle darren uit te roeien. Men beweert
wel, dat
de mannelijke bijen
slechts nuttelooze opeters zijn, geen voor
raad helpen verzamelen, geen was helpen
bouwen. Dit laatste moge waar zijn, van
het eerste ben ik nog niet zoo zeker.
Ten eerste is er toch een, al is het dan
maar één enkele, dar noodig, om na het
zwermen de jonge moer te bevruchten.
En het is begrijpelijk, dat het voor de
nakomelingschap gunstiger is, als de
jonge koningin bij haar bruidsvlucht
keuze heeft uit vele darren.
Luchtbescherming
DE BRANDDEKEN
Over het
De zwermtijd is het hoogtij in het bijen
leven. Hij kan dit ook voor den imker
zijn, doch door gebrek aan inzicht en on
verstandig handelen is hij vaak een pe
riode van veel schade en ergernis, in-
plaats van voordeel en vreugde. Het is
dus van belang, dat de beginnende im
ker zich terdege rekenschap geeft van de
beteekenis van het zwermen voor zijn
bijenvolken en van alle handelingen wel
ke ermee samenhangen.
Reeds vroeg in het jaar kondigen zich
de eerste voorteekenen
van het zwermen aan. Als de bijen een
flink broednest van werkbij cellen hebben
aangelegd en ijverig nieuwe raten bou
wen, verschijnen hier en daar ook zes
hoekige wasbouwsels van grooter formaat,
de darrencellen. Bij gebruik van heele
vellen kunstraat blijven deze in gering
aantal beperkt tot de zijden en den on
derkant der raten. In tijden, welke we
thans beleven, waarin kunstraat slechts
in geringe hoeveelheid verkrijgbaar is,
zullen we onder aan de door ons den bij
en verstrekte reepjes voorbouw vaak heele
Regelmatige bijenzwerm; slechts een
paar speurbijen vliegen rond.
Om minderwaardige darren van slechte
volken van de voortplanting uit te slui
ten, is het ook geraden voor dergelijke
woningen een darrenvai te plaatsen tij
dens de bruidsvlucht, der jonge moeren.
Zoo bevorderen we de rasverbetering op
onzen bijenstand.
Ten tweede werkt een bijenvolk, waarbij
vele darren op mooie dagen zwaar zoe
mend mee het vlieggat uit- en inzweven,
met veel meer opgewektheid dan een
kolonie, waaraan men alle darren ont
nam Zoo'n ontmand volk is te vergelij
ken met een gecastreerd dier, dat vaak
ook alle levendigheid verliest.
In onze beste volken laten we dus zonder
vrees, neen met goede bedoeling, een
flink aantal darren grootbengen.
Spoedig legt de koningin in deze celien
van groot formaat een onbevrucht ei,
waaruit een zeldzaamheid in de die
renwereld! zich na 24 dagen een dar,
een mannelijke bij ontwikkelt. Deze is
veel dikker en grooter dan een werkbij en
heeft zeer groote samengestelde oogen
Weer een poosje later verschijnen meest
langs den zij- of onderkant van één of
meer raten, nog andere wasbouwsels.
Eerst lijken deze op de napjes, waarin de
eikels groeien; later worden deze uitge
bouwd tot een soort van vingerhoed met
de opening naar beneden. Het zijn
koninginnecellen.
De moer legt er bevruchte eieren in; de
larve wordt op bizondere wijze gevoed
door de werkbijen; en na 15 dagen staat
de jonge koningin op uitloopen.
Is het zoo ver, dan komt er een eigen
aardige verandering in het tot dusver zoo
eensgezinde arbeidzame bijenvolk. De
ijver verslapt, de eensgezindheid ver
dwijnt. In het volk zelf komt een schei
ding. De meeste oudere bijen groepeeren
zich om de oude moer. En op een mooien
dag, in 't laatst van Bloeimaand meestal,
grijpt het groote gebeuren plaats!
Ondanks het schoonste weer was er vóór
den middag slechts een traag gevlieg;
't is, of het niet recht wil vlotten met den
anders zoo geliefden arbeid. Inderdaad,
het nijvere volkje heeft heden
een dag vacantie,
de eenige vacantiedag van het jaar.
Rond den midcag, ais de zomersche zon
het hoogs; ra., rennen opeens een aan
tal bijen hei vlieggat uit, verheffen zich
boven ha woning, doch vliegen niet
naar het oogs: veld, maar blijven boven
den bijenstand vroolijk rondzoemen, An
dere volgen, honderden, duizenden. De
oude moer, welke anders nooit de veilige
woning verliet, komt ook op de vliegplank
buiten, strijkt de sprieten even extra
schoon, verheft zich op de vleugels en
neemt deel aan de vrooiijke vlucht der
zoemende duizendtallen. De zwerm is uit
gevlogen l
Maar lang kan de oude moeder dit spele
meien niet volhouden. Immers ze is het
vliegen ontwend en zwaar is haar lichaam
van de eieren, welke ze bij zich draagt.
Weldra zet ze zich neer op een nabij-
zijnden tak, de naast getrouwen groepee
ren zich om haar heen, de andere dui
zenden volgen en ten slotte hangt daar
rustig aan den neerbuigenden twijg de
zwerm als een bruine, levende druiven
tros.
BU de vervaardiging van een brand
deken, die uitstekende diensten kan
bewijzen tegen vuurgevaar. zal deze
teekening ongetwijfeld te pas kunnen
komen. Zie vender het artikel in ons
blad van 24 Maart j.l.
Bijna geen bij vliegt er nu meer. Ja, toch
een paar! Het zijn
de speurbijen.
Zij gaan er op uit, om een nieuwe nestel
gelegenheid voor den zwerm te zoeken:
een hollen boom, een ongebruikter
schoorsteen, een holte in den bodem, een
leege bijenwoning soms!
Grypt de imker niet in. dan blijft de
zwerm meestal den nacht over hangen.
En den volgenden morgen, als de zon de
aarde verwarmt, vliegt de heele zwerm
op en volgt de speurbijen naar het nieuwe
verblijf, om daar het gewone leven van
raten bouwen, broed kweeken en honing
optasten weer voort te zetten, tot de ko
mende wintertijd er tijdelijk een eind aan
maakt.
Het is echter niet de bedoeling an den
Imker zijn kostbaren zwerm ongehinderd
te laten vertrekken Zoodra deze goed
aangevlogen is, houdt hij er een strooien
vangkorf onder, geeft een fermen stoot
tenen den tak, waaraan de bijen han0en;
deze vallen in den korf, terwijl een aan
tal weer opvliegt. Voorzichtig keei fc de
imker den vangkorf met bijen nu met de
opening omlaag, langzaam, om den bijen
gelegenheid te geven zich aan den stroo-
wand vast te grijpen. Is de moer in den
vangkorf, dan komen weldra ook alle op
gevlogen bijen zich bij haar voegen. Dezen
korf heeft de imker opgehangen aan den
tak, waaraan de zwerm hing. of zooveel
mogelijk in de schaduw in de nabijheid
neergezet niet een steen onder den rand.
Als alles binnen is, wordt de korf met een
poreuzen doek afgesloten en tot den
schemer in den kelder of op een koele
plaats gehangen, waarna de imker zijn
zwerm in een nieuwe woning brengt.
CHR. H. J. RAAD.
Aan vragers.
Zooals werd medegedeeld, ben ik gaarne
bereid vragen op bijenteeltgebied te be
antwoorden. Nu ontvang ik echter meer
malen ook bestellingen van imkerbenoo-
digdheden. Hiervoor dient men zich ech
ter te wenden tot de af deeling Handel der
Vereenlging, gevestigd Bijenhuls te Wa
geningen. Ook raadplege men de adver
tentie-rubriek van ons blad.
Bijenzwerm, uit een hoogen iep ge
haald, boven den vangkorf.
Photo Archief.
s