Ziektebestrijding
Vragenrubriek
De teelt van frambozen
in den fruittuin
NU het voorjaar aangebroken is, en
de knoppen van onze vruchtboomen
veel belovend zwellen, is het wel
eens goed na te gaan wat ter bestrij
ding van ziekten en insectenvreterij
gedaan kan worden.
In de eerste plaatg vraagt de schurft-
bestrijding onze belangstelling want
niet alleen is dit de belangrijkste ziekte
der appels en peren, doch hier komt
nog by, dat de sporen (zaadjes) reeds
vrij gekomen zijn. Wat is er nu tegen
deze zeer ernstige plaag, zoowel in de
fruitkweekerrj als in het fruittuintje
voor eigen gebruik, te doen? Men moet
steeds trachten het optreden van ziekten
to voorkomen en zoo is het ook bij do
schurft, voorkomen is beter dan ge
nezen. Het optreden kunnen we voor-
konrn door de boomen tijdig met een
koperhoudend product te sproeien, op
dat de schurftsporen geen gelegenheid
kragen te kiemen en de bladeren aan
tasten. In het begin der schurftbe-
strijding bespoot men de boomen, als
de knoppen flink gezwollen waren en
er soms reeöfc een enkel bladpuntje
Zichtbaar was, met een sterke Bor-
deauxsche pap-oplossing, tot 3 pCt. toe.
De laatste jaren is dit gebruik op den
achtergrond geraakt, want bij onder
zoek was gebleken, dat kiemende
schurftsporen met een veel lager per
centage Bord. pap te dooden waren, men
zakte af tot 0 5 pCt. en misschien zelfs
nog lager. Er kwam bij deze bestrij
dingswijze geen noemenswaardige „ko
per-voorraad" op de boomen en na wat
regen was het koper, naar wij mogen
aannemen, grootenateels verdwenen. Het
gevolg is geweest, dat men voor den
bloei zeker twee maal moest sproeien,
wilde men bereiken, dat de schurft op
een behoorlijke wijze bestreden werd.
Sproeide men iets te laat, dus nadat
de schurftsporen reeds vrij gekomen
waren, dan was het bl"d tijdens het
oproeien reeds aangetast en was het
resultaat niet bevredigend. Sproeide
men te vroeg, dus geruimen tijd voor
het verschijnen der schurftsporen. dan
was de kans groot, dat de geringe koper-
voorraad reeds, dc r regen en dauw,
afgespoeld was. Het gevolg was dan
eveneens dat de schurftsporen kans kre
gen te kiemen en de bladteren en vruch
ten aan te tasten.
Het is de verdienste van prof. Quanjer
te Wageningen geweest, dat de schurft-
bestrijding thans weer anders en ver
moedelijk ook beter, bekeken wordt
dar voorheen Prof. Quanjer gaat, met
behulp ran meerdere medewerkers, na,
wanneer in het voorjaar de eerste
schurftsporen vrij komen en wil dan.
via een bepaald waarschuwingssysteem,
de fruittelers waarschuwen, dat zii roo
spoedig mogelijk moeten sproeien. Aan
deze methode kleven meerdere bezwa
ren, o a. speelt het weer een zeer groote
rol en dan Is het aantal sproeimachi-
nes veel te gering om in een paar
dagen alles te sproeien. Deze methode
schenkt nu nog geen voldoening, doch
dan kan misschien wel zooveel veran
derd worden, dat zij op den duur zeer
bruikbaar zal blijken te zijn. In leder
geval is de methodte van Prof. Quanjer
een belangrijke slap \r. de goede rich
ting.
Door den Plantenziektekundigen Dienst
is de laatste jaren weer terug gegre
pen op de oude wijze van schurftbestrij-
dlng en wel in de richting van het hooge
percentage. Volgens onderzoekingen is
gebleken, dat een besproeiing met 5
pCt. Bordeauxsche pap, of met 2.5 pCt.
Koper Bayer geconc., als de knoppen
flink gezwollen zijn, en er een enkel
bladpuntje te zien is. een zeer goed
resultaat geeft, mits men de normale
bespuitingen na dten bloei eveneens uit
voert. Op deze ervaring, waarover in
„De Fruitteelt" van 18 Maart door
Ir. P. H. v d. Pol een uitvoerig arti
kel verscheen, voortbouwende, komen
wo vooral voor de vruchtboomen bij de
boerderijen, etc., mede omdat deze werk
wijze een belangrijke arbeidsbesparing
beteekent en een zekerder resultaat
geeft, tot het volgende.
B(j het zwcilen der knoppen, van appel
en peer, wordt gespoten met 5 pCt.
Bordteauxsche pap of bijv. met 2.5 pCt.
Koper Bayer geconc. of met één der
andere koperhoudende producten, mits
het gehalte aan „koper" maar gelijk
bljjft. In kopersulfaat komt 25 pCt.
koper voor, dus in 5 pCt. Bordeauxsche
pap voor welker bereiding wij 5 kg.
kopersulfaat gebruiken, 5 x 25 is 125
deelen koper. Koper Bayer geconc. be
vat 50 pCt. koper, dus in 2.5 pCt. komt
2.5 x 50 is 125 deelen voor. Een ieder
kan op deze wijze nagaan, hoeveel van
een bepaald product gebruikt moet wor
den. Vóór den bloei zijn we er dan met
één bespuiting af.
Na den bloei sproeien we de peren dan
btfv. op de volgende wjjze. Direct na
den bloei 0.5 pCt. Nosprasit. dit pro
duct bevat koper en arsenicum, waar
door zoowel schurft als wormstekigheid
bestreden worden. 3 4 weken later
sproeien we nog eens met 0,5 pOt.
Nosprasit en herhalen dit zoo vaak als
noodig blijkt te zijn. Inplaats van met
Nosprasit kan men ook sproeien met
by'v. Fusikrimp, Schurftsept, Bordola,
etc., doch dan moet Calciumarsenaat
toegevoegd worden.
Zij, di0 nogal eens „rotneusjes" by
hun peren zien optreden, zullen be
merken, dat dit euvel, dat vooral by
stoofperen als Gieserwildeman, St. Remy
en IJsbout funest kan zijn, waarschijn
lijk metéén grootendeels verdwenen zal
zftn.
De appelen vragen andere middelen,
daar die, na den bloei, gevoelig voor
„koper" zijn. We gaan voor appelen
naar zwavelhoudend^ middelen en deze
zijn helaas schaarsch, daar er geen
invoer meer plaats vindt. Degenen die
nog over Californische pap beschikken,
kunnen hun appelen direct na den bloei
sproeien met 0.75 1 pCt. Cal. pap,
alleen moet men er om denken, dat
de zoete appelen als: Zoete Ermgaarde,
Zoete Campagner en andere, gevoelig
voor Calif, pap zijn. Na het sproeien
wh er nogal eens bladrui optreden. On
geveer 3 weken na de 1ste bespuiting
na den bloei, sproeie men nog eens en
dan met 0.75 pCt. Calif, pap en na 1
maand ongeveer nog eens. Er is veel
voor om de late appelen einde Aug.,
begin Sept. nog eens te sproeien en
dan met 0.75 pCt. Californische pap.
Men zal bemerken, dat hierdoor het
uiterlijk en metéén de bewaarbaarheid,
belangrijk beter zal worden.
Beschikt men niet meer over Cal. pap,
dan kan men sproeien met 0.5 pCt. Sol-
bar of met 1 op 750 Cosan of daarmede
gelyk te stellen producten.
De wormstekigheidsbestrijding bij appe
len baart ons veel zorg, daar wij thans
niet meer over Loodarsenaat kunnen
beschikken en Calciumarsenaat teveel
beschadigingskans geeft. Misschien is
er met i pCt. Gesarol wat te bereiken,
voorzoover men althans over Gesarol
De Framboos behoort evenals de bessen
onder het kleine fruit en de teelt hier
van was vroeger grooter dan tegen
woordig. De oorzaak hiervan is: een
meerdere opbrengst van andere teelten,
wijl de framboos erg aan verschillende
ziekten onderhevig is en dan vooral de
mozaïekziekte, welke het gewas erg
verzwakt en den oogst zeer verkleint,
Is het gewas nog jong, dan heeft deze
ziekte er nog niet zoo'n vat op, doch
later treedt meestal deze ziekte in
steeds erger mate op. Bij goede verzor
ging van het gewas, kunnen we de
zijen 8 k 10 jaren op dezelfde plaats
laten staan, doch dan is het beter ze
op te ruimen en op een ander stuk
grond weer nieuwe rijen aan te planten.
Men is steeds aan het zoeken om
nieuwe soorten
te verkrijgen, die meer weerstand heb
ben tegen deze ziekte, of zoo mogelijk
een soort te verkrijgen, die geheel onvat
baar is.
De soorten die we heden telen, zijn
aanvankelijk wel minder vatbaar.
De soorten Superlatief en de Hornet
werden vroeger algemeen geteeld.
Thans zijn voornamelijk 3 soorten in
gebruik, n.l. de Lloyd George, Preussen
en St. Walfried.
De eerste heeft de eigenschap om 2 x
per jaar vruchten te dragen. Den twee
den keer aan de uitloopers van de jonge
scheuten, die dat zelfde jaar gevormd
zijn. Hebben we mooi weer in October,
dan verkrijgen we nog 'n mooien na
oogst hiervan, doch is het weer ruw
en koud. dan komt er van den 2en
oogst niet veel terecht. Daarom zijn de
kweekers niet erg gesteld op dit twee
maal dragen en bovendien is het ver
takken van de jonge scheuten erg las
tig, met het oog op het aanbinden der
twijgen het volgende voorjaa-
Daarom worden
Preussen en St. Walfried
het meest geteeld
en vooral de eerste is zeer aan te be
velen. De scheuten hiervan worden lang
en de bloei is vrij laat. Dit laatste is
een voordeel, daar ze dan ook minder
onderhevig zijn aan de schade, veroor
zaakt door nachtvorsten. De vrucht is
groot, stevig van vleesch en zeer goed
van smaak.
De framboos voldoet op
verschillende grondsoorten,
namelijk op zavel-, grond- en veengrond.
Toch is de humusrijke vochthoudende
Vragen, van welken aard dan ook,
kunnen gezonden worden aan de
Reductie van „De Landstand in
Zeeland", Postbus 81, Goes.
Deze vragen worden kosteloos be
antwoord mits zij voorzien z(jn van
naam en adres van den Inzender.
Ingezonden vragen die niet van vol
ledig adres voorzien z(Jn, kunnen
niet in behandeling worden ge
nomen.
Vraag 9. Heeft een landarbeider recht op
extra olie van den zaadoogst 1943. Indien
hij er recht op heeft op welk gedeelte;
zoo niet is zulks dan een rechtvaardige
verdeeling daar een arbeider die het werk
er aan doet niets krijgt, en een landbou
wer een hoeveelheid die h(j ook voor z(ju
gezin niet geheel noodig heeft. M. D.
te A.
Antwoord. Een landarbeider heeft geen
recht op olie van den zaadoogst 1943. Wel
zal een boer die sociaal gevoel heeft en
iets voor z(jn arbeiders over heeft, hun
ook wat geven. Deze gevallen komen
veel voor. Om het echter voor allen ge-
Hjk te maken wordt er door ons aan ge
werkt om voor zaadoogst 1944 een zoo
danige verplichte regeling te krijgen, dat
ook de arbeiders een rechtmatig deel van
de toegewezen olie krijgen. Overigens z(jn
we het met Uw opmerking eens.
Vraag 10. Is het mogelyk een paard met
een van een anderen boer te rullen?
Antwoord. Ruilen van paarden tusschen
boeren onderling is verboden. Wil men
kan beschikken. Heeft men vorige jaren,
weinig of geen wormstekigheia1 gehad,
dan kan men dit jaar het risico van
de wormstekigheid wel nemen en dus
riet sproeien met een der maaggiften.
Heeft men wel veel wormstekigheid,
dan moet men het beschadigingsrisico
maar nemen en sproeien met 0.3 pCt.
Calciumarsenaat.
Hen, die gaarne over meer uitvoerige
gegevens willen beschikken, kunnen wy
„Sproeischema voor fruitboomen" van
verwijzen naar Mededeeling no. 78,
den Plantenziektenkuncligen Dienst te
Wageningen, kosten ƒ0.10 franco per
post.
zandgrond de beste grond er voor. Grond
die in den zomer spoedig uitdroogt,
deugt niet voor deze teelt, daar de
oogst dan tal van jaren mislukt, wijl de
pasgezette vruchtjes verdrogen en de
enkele die dan nog geoogst kunnen wor
den, zijn dan doorgaans taai en droog.
Voor het aanplanten moeten we eerst
den grond diep los maken en wel 2 of 3
steek diep spitten. Bevindt zich hier
onder eventueel een z.g. oerlaag, dan
moet deze beslist verbroken worden,
want laten we dit na, dan hebben we
in den zomer te kampen met te weinig
vocht, wijl deze het opstijgen van het
grondwater verhindert.
Zit deze oerlaag onder den grondwater
spiegel, dan behoeven we hem niet te
verbreken, want dan doet zij geen
schade.
Voor het planten
een ruime stalmestbemesting
te geven is zeer aan te bevelen en zoo
we het voorhanden hebben, dan het
liefst varkensmest, want deze staat van
ouds al bekend, als de beste mest voor
frambozen. Het hoogere fosforzuur-
gehalte van dezen mest zal wel de oor
zaak hiervan zijn.
De framboos wordt het meest vermenig
vuldigd door de jonge worteluitloopers.
Deze steken we in het najaar uit den
grond en planten ze even diep als ze
gestaan hebben en snijden daarna de
jonge scheuten tot op plm. 40 cm. boven
den grond af. Er zyn sommigen, die de
jonge scheuten na het uitplanten niet
kort terugsnoeien, om zoodoende het
eerste jaar al te kunen oogsten. De
oogst is dan echter zeer klein, daar ze
met het verplanten veel wortels ver
loren hebben en door het niet terug
snoeien, verkrijgen we zwakke jonge
grondscheuten in den zomer en deze
moeten ons juist het tweede jaar na het
planten aan een flinken oogst helpen.
Het najaar is de beste tijd voor aan
planten, doch ook kunnen we het bij
vorstvrij weer den geheelen winter doen,
tot zelfs vroeg in het voorjaar en dit
vooral, als de jonge scheuten dan in hec
najaar opgegraven zijn en gedurende den
winter in rullen grond opgekuild. Wel
moeten we oppassen bij voorjaarsplan
ting, dat we de jonge „neuzen" aan den
voet van de planten niet beschadigen,
want dat moeten de jonge uitloopers
worden, die het volgend jaar den oogst
moeten geven. O.
eon ander paard hebben, dan. kan men
hét zype aanbieden op een taxatleihttrkt
éh trachten ap èen aankoopverguniüng
een ander te fcoopé'Q, Er bestaat echter
Seen garantie dat mQh het paard krijgt
at men op het oog heeft.
Vraag 11. Heeft de verbouw van tabaks
planten tengevolge, dat de grónd daar
van als het ware vergiftigd wordt, zoa
dat er de volgende jaren naast niets óp
oeien wil? En is daar iets aan te doen?
D. te A.
Antwoord. Tabaksplanten vergiftigen den
bodem niet, doch halen er wel veel voed
sel uit.
Vraag 12. Mijn dochter ontving een rente-
kaart van den Raad van Arbeid om zegels
te plakken. Zij verricht anders geen werk
dan de vrouw helpen ln de huishouding.
Nu meen ik dat zy niet verplicht is om
te plakken. Gaarne hierop antwoord. P.
te H.
Antwoord. Alle bij hun ouders in het be
drijf werkzaam zijnde inwonende kinderen
van 14 jaar en ouder vallen van 1 Jan.
1948 onder de verplichte verzekering van
Land- en Tuinbouwongevallenwet en In
validiteitswet. Voorts vallen zy vanaf 1
Januari van het jaar waarin zy 21 jaar
worden ook onder de bepalingen van de
Ziektewet. Dit houdt dus verzekerings
plicht by de Bedryfsvereeniging of Raad
van Arbeid in, terwyi de ouders-werkge-
vers verplicht zijn voor bedoelde kinderen
rentezegels te plakken. Niet verzekerings-
plichtig volgens de Invaliditeitswet is
echter degene die den leeftijd van 35 jaar
bereikt heeft en niet reeds verplicht ver
zekerd is. Indien Uw inwonende dochter
uitsluitend werkt in de huishouding en in
het geheel niet meewerkt ln het bedrijf
(b.v. melken, schoonmaken melkbussen
enz.) behoeven voor haar geen rente
zegels geplakt te worden.
Voedingsgewassen in eigen
tuin
Tuinkers, spinazie, raapstelen, snysla,
racüys en kropsla zyn de eerste voor-
ja arsgroenten, die uit uw eigen tuin
kunnen worden geoogst. Ze kunnen,
alle in de tweede helft van Maart of
in April worden gezaaid. Tuinkers
wordt op rytjes gezaaid, die 10 15
cm. uit elkaar liggen. Het stelt geringe
eischen aan den grond en kan reeds na
enkele weken worden gesneden. Spinazie
vi aagt een voldoenden vochtigen, voed-
zamen, stikstofryken grond en kan op
rijen met 15 om. tusschenruimten wor
den gezaaid. Om de kleming te versnel
len gaat men het spinaziezaad vóór den
uitzaai 1 2 etmalen in water leggen.
Raapstelen houden al eveneens van een
voedzamen, vochtigen grond. Meestal
zaait men deze breedwerpig uit, doch
dit kan bij dit gewas ook wel geschie
den op ryen, die 15 cm. uit elkaar lig
gen. Radijs kan ook door ieder worden
gekweekt. Men zaait breedwerpig en
dunt ze later op 4 k 5 cm. uit.
Snijsla is een voorjaarsgroente, die
reeds opbrengst geeft voordat de krop
sla volwassen is. Men zaait ze op
rijtjes, die 10 cm. van elkaar liggen.
Desgewenscht kan snijsla later voor
de tweede maal nog eens worden
gesneden. Voor zomerteelt is ze echter
ongeschikt. Evenals snijsla verlangt ook
de kropsla een voedzamen, lossen
poreusen grond en houdt van stikstof
rijken mest. In Maart en April worden
reeds de slaplanten op een onderlingen
afstand van 20 25 cm. op de rij en
bij een rijenafstand van 25 k 30 cm.
uitgeplant. Hiervoor gebruikt men het
ras „Meikoningin". Voor het kweeken
van slaplanten voor latere uitplanting
zaait men thans tevens wat kropsla
uit. De beste rassen voor zomerteelt
zijn: „Attractie" en „Zwart Duitsch",
Men zaait per m2. 7 gram tuinkers,
30 gr. spinazie, 15 gr. raapstelen, 2%
gr. snijsla, gr. kropsla, 5 gr. radys.
BENOEMINGEN
Benoemd tot plaatsvervanger van den
dijkgraaf van d'en Rapenburgpolder, J.
Crucq Fzn., te Nieuw en St. Joosland(
Uitbreiding der nicotineproductie in
Hongarije In Hongarye wordt de
tabaksteelt vooral beoefend voor het
winnen van nicotine, welke gebruikt
wordt als bestrijdingsmiddel tegen in
secten in den landbouw.
Melksuikeropbrengst in Denemarken
De Deensche zuivelfabrieken hebben be
sloten op groote schaal een aanvang te
maken met de productie van melksuiker
uit wei.