De sociale opbouw van den N.O. Polder
5
te belangen gaat, n.l. om de voeding
van de Europeesche volkeren, Is voor
deze moeilijkheden een oplossing ge
vonden.
De aanwending van machines en
werktuigen in den landbouw is dan
ook thans grooter dan voor den oor
log. In Zweden bijvoorbeeld is sedert
1940 het aantal motortrekkers met
7000 verhoogd en gebracht op 27000
stuks. Deze motortrekkers waren vroe
ger practisch gesproken haast alle
maal van buitenlandsche herkomst,
in hoofdzaak Amerikaansch. De
Zweedsche industrie is zich er echter
op gaan toe leggen, in de behoefte
aan trekkers te voorzien, door deze
zelf te gaan fabriceeren, speciaal ook
omdat de binnenlandsche behoefte
lang niet wordt gedekt door het
aanwezige materiaal. Ook is Zweden
begonnen met de fabricage van ploe
gen, eggen, landbouwwerktuigen enz.
De industrie heeft daar dus de zelf-
verzorging van het land op het ge
bied der landbouwwerktuigen en
-machines ter hand genomen.
In Frankrijk werden reeds voor den
oorlog zeer veel motortrekkers ge
bruikt. Hier zat men dus in den
oorlogstijd met de moeilijkheid, vol
doende brandstof te verstrekken aan
de landbouwtrekkers.
Ombouw op het gebruik van genera-
torgas was noodzakelijk. De regeering.
heeft daartoe maatregelen getroffen,
waardoor thans is bereikt, dat de
motortrekkers ten volle in het be
drijf kunnen worden aangewend.
Ook Zwitserland had zijn moeilijkhe
den met de benzine- en petroleum-
voorziening. Regeeringscredieten voor
den ombouw van 600 motortrekkers
zijn verstrekt. Daarmede wordt ver
der gegaan, want de vergroote ak
kerbouwproductie veroorzaakt een
sterke vraag naar trekkers. Deze kun
nen natuurlijk niet alle op vloeibare
brandstof loopen, omdat Zwitser
land daarvan ook geen voldoende
voorraad bezit.
Zoo blijkt wel, dat overal in Europa,
ook in de neutrale landen er naar
gestreeft wordt het machinaal wer
ken uit te breiden, ten bate van de
productie. Daar waar het niet mo
gelijk is, de productie van landbouw
werktuigen voldoende op te voeren,
zooals bijv. in Hongarije, zijn van re-
geeringswege toch maatregelen ge-
Mien weikvan grooischeallurej)
Dat de Noord-Oost Polder, vooral bij
het landbouwend deel van de Neder-
landsche bevolking, zich in groote
belangstelling mag verheugen, is al
leszins te begrijpen. Het veel te
groot aantal gegadigden voor *n be
drijf, te groot in verhouding tot den
beschikbaren grond, is oorzaak, dat
alles wat in dit tekort aan grond kan
voorzien, de aandacht van den land
bouw heeft. De uitgestrekte Noord-
Oost-Polder biedt voor' tal van boe
ren de gelegenheid binnen afzien-
baren tijd aan den slag te komen op
een geschikt bedrijf. Geen wonder
dan ook, dat talloozen met aandacht
de berichten over de vorderingen van
het werk in den N.O. Polder volgen.
In hoofdzaak echter beperkt die be
langstelling zich tot wat er op land
bouwgebied gepresteerd wordt. Toch
gaat het er niet alleen om, of er in
de toekomst een groot aantal boeren
en landbouwers in den polder een
plaats kunnen vinden, maar ook, of
er in den N.O. Polder gunstige voor
waarden geschapen worden voor een
nomen, om ervoor te zorgen, dat zoo
veel mogelijk boeren van de voordee-
len van werktuigen-aanwending
kunnen profiteeren.
Er zijn vereenigingen opgericht,
waarin de aanwezige werktuigen
worden ingebracht, om in een be
paalde omgeving bij alle aangeslote
nen te werken.
Ook Roemenië en Bulgarije hebben
aan het vraagstuk van de werktui
genvoorziening groote aandacht be
steed. Een en ander met goede re
sultaten.
De vergroote plaats die de landbouw
machines in het akkerbouwbedrijf in
Europa zijn gaan innemen, zal zeker
na den oorlog ook wel gehandhaafd
blijven, ten nutte van het landbouw
bedrijf en de welvaart in ons wereld
deel.
goede samenleving. Dus niet alleen
of de toekomstige bewoners er een
werkgebied kunnen vinden, maar ook
of de omstandigheden er zoo zullen
zijn, dat zij er prettige levensom
standigheden zullen vinden.
Dit is een zijde van het opbouwwerk
in den N.O. polder, die menigeen niet
kent en daarom achten wij het wel
goed. daarop eens de aandacht te
vestigen. In het blad Economische
Voorlichting troffen wij daarover een
belangwekkend artikel aan. Deze
zaak lijkt ons zeker belangrijk ge
noeg, om er onze lezers iets meer
van te vertellen. Wij willen dan ook
de voornaamste punten uit het ge
noemde artikel laten volgen.
Wanneer nieuw land gekoloniseerd
moet worden, dan kan men die ko
lonisatie zijn natuurlijken loop laten
volgen. Er zullen dan tal van gega
digden een poging wagen, om in dat
nieuwe gebied een bestaan te vinden.
Velen van die gegadigden zullen blij
ken niet de gewenschte capaciteiten
te hebben, niet over voldoende kapi
taal te kunnen beschikken enz. en
zullen dientengevolge mislukken. Het
vrij laten koloniseeren heeft dus een
natuurlijke selectie tengevolge waar
door uiteindelijk de meest geschikte
personen stand houden en op hun
bedrijf slagen. Deze selectie gaat ech
ter ten koste van zware offers, ge
bracht door tal van menschen, die
door de moeilijke omstandigheden
ten onder gaan. Geldelijke verliezen,
misstanden t.a.v. huisvesting hy
giëne en op zedelijk terrein zijn
daarbij niet te vermijden.
Algemeen is men van meening, dat
de offers die van den enkeling ge
vraagd worden bij vrije kolonisatie te
groot zijn. Daarom geeft men bij ko
lonisatie van de Zuiderzeepolders, de
voorkeur aan een grondig voorbe
reide, van boven afgeleiden opbouw
van de poldergemeenschap.
De droogmaling van den polder was
'n werk van grootsche allure, ook 't
in cultuur brengen eischt de volle
werk- en geestkracht van tal van
knappe koppen en flinke vakmen-
c in oorlogstijd
te spreiden en deze des morgens met
de mest te verwijderen en te verbran
den. Gebruiken we geen krant dan
moet eiken morgen de mest zoo goed
mogelijk tezamen met het strooisel
waarin deze zich bevindt, worden
afgeschept en door nieuw turfstrooi-
ael of droog wit zand worden vervan
gen. De strooisellaag mag wel 5 cm.
dik zijn.
Na een paar dagen geven we ook
Iets groenvoer. Zeer geschikt hiervoor
ls vogelmuur, een klein kruipend
plantje dat op elk hoekje tuingrond
als onkruid voorkomt. Geef eiken dag
een handje vol versch jong blad
groen in den vorm van vogelmuur,
(spinazie, sla of andijvie). Beter nog
twee keer daags een kleine hoeveel
heid. In het algemeen is het zaak de
kuikens en dit geldt voor alle
huisdieren „graag te houden". Dit
ls te bereiken door dikwijls te voe
ren de eerste dagen bijv. om de 2
uur en kleine hoeveelheden tege
lijk. In tien minuten of een kwartier
moet het verstrekte voer opgenomen
zijn. Laat het voer geen halve dag
of heele dag staan en evenmin het
drinken.
Eivoer of melkproducten zijn licht be
derfelijk en vooral ook karnemelk,
dat voor kuikens van eenige weken
zoovele goede eigenschappen bezit en
voor den oorlog graag gevoerd werd
moet niet te lang in de hokken staan.
Na eenige weken kunnen we geleide
lijk, beginnende dus met kleine hoe
veelheden, gekookte of beter nog ge
stoomde aardappelen bij voeren. Voor
den overgang zouden we deze aard
appels kunnen mengen met de tevo
ren verstrekte bestanddeelen indien
we daarover beschikken (graanmeel
of gekruimeld droog brood).
Zijn de kuikens nu vlot gegroeid,
denk vooral ook dat ze dagelijks in
het zonlicht komen en dan liefst de
zonnebestraling die direct naar bin
nen valt (door open ramen dus!),
dan kunnen we na drie of vier weken
de eerste haantjes meestal wel uit
schiften. Dit bevordert den groei van
de hen-kuikens, die nu niet zooveel
concurrentie hebben bij het opnemen
van voedsel. De haantjes kunnen we
langzamerhand meer aardappels als
hoofdbestanddeel van het voedsel
verstrekken, vermengd met afval
waarover we beschikken.
Zoodra de kuikens eenige weken oud
zijn mogen ze naar buiten. De eerste
weken houden we ze liever binnen,
doch zorgen ervoor dagelijks eenige
keeren een graszode in het hok te
brengen met kort jong gras. Een klein
rennet je zoo noodig van boven ook
afgedekt met een stukje gaas (kraaien
en eksters) is voorloopig voldoende.
Het is goed in dit rennet je dat zich
op den Zuidkant bevindt op een
beschutte plaats, een paar scheppen
droog versch zand te brengen, ten
einde de kuikens in de zon een stof-
bad te verschaffen.
Langzamerhand willen de kuikens,
vooral des nachts van den grond. We
brengen op een paar decimeter bo
ven den bodem, tegen den achter
kant van het hok een paar horizon
tale planken of latjes aan, waar ze
op kunnen vliegen. Geleidelijk aan
brengen we deze „zitstokvoorberei-
ding" wat hooger op en na een paar
weken maken we er volledige zitstok-
ken van die ongeveer 5 tot 7 cm.
breed en van boven gla-d geschaafd
zijn.
Hiermede is de hoofdzaak wel be
sproken. Als de kuikens eenige
maanden oud zijn, in Juni, Juli, wor
den ze ingeënt tegen diphterie.
Denk erom de kuikens zooveel moge
lijk groot te brengen op terrein,
waar het laatste jaar geen kippen of
ander pluimvee heeft geloopen.
Is er geen hoekje „nieuwe grond" be
schikbaar voor de opfok, ga dan het
oude hok grondig ontsmetten en de
rennen bekalken en zoo mogelijk
opnieuw met een beetje graszaad of
klaver (wit) inzaaien. De oude bodem
laag uit het hok verwijderen en een
paar steek versch droog zand ervoor
in de plaats. Heeft men een vaste
-vloer dan uitschrobben en ontsmet
ten met creoline of nog beter met
heet sodawater. De wanden kalken.
Alles goed droog laten worden. Eeni
ge dagen dus raam en deuren open
zetten en dan frisch en kurkdroog
zand inbrengen.
Heeft men geen vasten vloer in het
opfokhokje dan kan men onder de
kunstmoeder een planken bodem of
ander vast materiaal aanbrengen.
Hou de kuikens bij nat weer of ook
des morgens als de grasren nog niet
heelemaal droog is.
Naast voer, water en groen geven we
een bakje met schelpengruis. Scherp
zand of kleine steentjes (grit) bevor
deren de prijsvertering en dus de ge
zondheid.
Vooral gedurende de eerste weken
veel zorg aan de kuikens besteden,
dikwijls gaan controleeren of alles in
orde is. Hoofdzaken zijn reinheid,
zonlicht, frissche lucht, niet teveel
voer tegelijk („graag houden")
schoon, versch drinkwater. Regelma
tige temperatuur en vooral erop let
ten dat deze niet te hoog wordt, want
dit is even schadelijk als te lage tem
peratuur.
Hoogeveen, Maart 1944
Rij kspluim veéconsulent
voor Drenthe en Overijssel
schen, doch de sociale opbouw van
een geheele nieuwe gemeenschap
stelt aan de ontwerpers van de daar
op betrekking hebbende plannen,
eveneens hooge eischen.
Met tal van factoren moet rekening
gehouden worden. Het verkavelings
plan van den N.O. polder is bekend,
ook staan al vast de ligging van
wegen kanalen en dorpen. De plaat-s
van de boerderijen is van belang ten
aanzien van het huisvestingspro
bleem der landarbeiders. Liggen de
bedrijven ver van het dorp, dan zul
len een groot deel der landarbeiders
buiten de dorpskernen moeten wo
nen, met alle minder prettige gevol
gen van dien ten aanzien van schooi
er kerkbezoek. vereenisingsleven,
medische verzorging, enz. De kwestie
van het aantal dorpskernen is dus
van grooten invloed op de levensom
standigheden van de bevolking. Er
zullen 7 dorpskernen in den N.ör
polder komen n.l. Emmeloord, het
centrum van den polder met daar^
omheen de dorpen Marknesse, Ens,
Nagele, Espel. Rutten en Luttelgeest,
de z.g. nevenkernen.
Op grond van de grootte van den
polder mag worden aangenomen dat
in de toekomst het aantal inwoners
tusschen de 30 en 50.000 zal bedragen
dus gemiddeld 40.000. Men kan wel
rekenen dat de helft daarvan boeren
en landarbeiders zullen zijn. Aange
zien de boeren wel nagenoeg alle
tuiten de dorpskernen zullen komen
te wonen en een deel der landarbei
ders (voornamelijk het vaste perso
neel) ook in de buurt der bedrijven
zullen wonen, kan men het aantal
dorpsbewoners wel op ongeveer 20
25.000 stellen.
Ir de kleinere dorpen, de nevenker
nen. zullen in hoofdzaak landarbei
ders, winkeliers. ambachtslieden,
ambtenaren, artsen e.d. wonen. Deze
dorpen zullen ongeveer een bevol
king krijgen van 2000 a 2500 zielen.
Zn zullen een zuiver plattelandska
rakter krijgen. Het centrum Emmel
oord is voorbestemd een grootere
plaats, een stadje te worden, waar
van de bevolking geleidelijk aan zal
toenemen tot 8 a 10 000 zielen. Deze
plaats zal een karakter krijgen als
b.v. Steen wijk of Goes, Meppel of
Winschoten.
De groei van deze hoofdplaats is niet
zoo vanzelfsprekend als die van de
kleinere dorpen. Deze laatste ont
staan geheel op grond van het be
drijfsleven in den polder. Zij hebben
een zuiver agrarisch karakter en de
burgerbevolking bestaat in hoofd
zaak uit menschen, die direct voor
materieele, geestelijke en sociale be
hoeften der landbouwbevolking noo
dig zijn.
Wil Emmeloord echter een grootere
plaats worden, dan zal er fabrieks
nijverheid dienen te komen, groote
handelszaken, banken officieele In
stanties, scholen, een ziekenhuis ena.
zullen er zich moeten vestigen
Men kan bij de ontwerping der plan
nen voor den opbouw van den N.O.
polder rekening houden met de er
varingen, opgedaan in de Wieringer-
meer. Daar is Middenmeer uitge
gloeid boven de hoofdplaats Wierin-
gerwerf, welke plaats later werd ge
sticht. In Middenmeer hebben zich
de groote zaken gevestigd, zijn
graanpakhuizen gelegen, en is dczt
plaats in economisch opzicht bela g-
rijk-er geworden dan het hoofdcen
trum Wieringerwerf. Om dus Em
meloord met recht het centrum van
den N.O. polder te doen worden,
moet deze plaats een voorsprong ge
geven worden boven de andere onfc-
v or pen plaatsen. Men is dan ook
reeds bezig in Emmeloord woningen
te bouwen.
Zoo ziet men, dat er heel wat komt
kijken, om op juiste wijze te komen
tot een goede ingerichte gemeen
schap in den nieuwen polder. Een
volgend keer zullen we verder uit
eenzetten, hoe men tot een goeden,
opzet van een streekplan komt.