Voor onze Landvrouwen
Vonkips
De mensch en zijn hofhouding
Geen dier, ook de mensch niet, staat
in de natuur eenzaam en alleen en is
uitsluitend op zichzelf en zijn soortge-
nooten aangewezen. Niet alleen zijn
menschen recht gezellige wezens, daar
zij in gezinsverband samenleven, een
dorpsgemeenschap vormen, een stede
lijke samenleving of als hoogste vorm
van samenleving deel uitmaken van
een volksgemeenschapmaar ook heb-
bij zij als menschen op hun beurt weer
deel aan een ruimer levensgemeen
schap, die een andere zal zijn in de
tropen dan in de gematigde streken
of in het hooge Noorden, in de landen
onder de middernachtszon.
Geen mensch, hoe vervreemd hij moge
zijn van de natuur en hoe zeer hij het
verleerd moge hebben zijn natuurlijke
leven te zien als onderdeel van het
algemeene natuurgebeuren, zal onge
straft voor deze waarheid zijn oogen
kunnen sluiten. Op een gegeven, oo-
genblik en de verrassingen, die hij
daar bij opdoet zijn niet altijd van de
aangenaamste, kruisen dieren, groote
of kleine zijn pad. Misschien hebben
ze al jaren lang in zijn huis gewoond,
zonder dat hij ze ooit heeft opgemerkt,
maar dan plotseling treedt een be
paalde diersoort in zijn woning in zoo
grcoten getale op, dat men het niet
meer over het hoofd kan zien. Het
vreemde het onbekendehet onver
wachte jaagt dan niet zelden schrik
aan. Wat te doen tegen de onge-
wenschte gasten? Hoe ze te verdel
gen! Waar komen ze vandaan, allerlei
problemen, die oprijzén en om een ant
woord vragen, wil men ze tot een ge-
wenschte oplossing brengen.
De Hollandsche huisvrouw, de land
vrouw in niet. mindere mate, houdt
van reinheid. Ze heeft instinctief een
afschuw van
kleine griezelige medebewoners,
?$oarvan zij den aard niet kent, waar-
'jan ze de gevaren voor haar zelf, haar
huisraad, haar voorraden Jevensmid-
delen vermoedt, zonder in staat te
zijn onderscheid te maken tusschen
goed en kwaad, tusschen onschuldig
en schuldig. Hoe zou zij dit ook kun
nen weten? Die kennis is haar niet
bijgebracht en bovendien zijn er meer
verschillende schepselen tusschen he
mel en aarde, tusschen de vier muren
van een huis of een boerderij, dan
waar de philosofen van droomen.
Nu is de onkunde van de meerderheid
der menschen en niet alleen van de
stedelingen op dit gebied ontstellend
groot. Ik herinner mij niet meer pre
cies, wat men bij mij op het laborato
rium allemaal wel niet gebracht heeft
in den tijd, toen groot gevaar dreigde
voor invasie mei den aardappelkever.
Naast kevers, maar Hooit waren er de
echte aardappelkevers bij, meikevers
en sprinkhanen, terwijl inplaats van
bisamratten, niet zelden woelmuizen
als zoodanig werden getoond. Nu vind
ik die vergissingen en fouten op dier
kundig gebied daarom zoo begrijpelijk,
omdat het in ons land tot dusver ten
zeerste gemangeld heeft aa.n een alge
meene volksvoorlichting op dit gebied.
Me?i versta 77117 goed. De Plantenziek-
tenkundige Dienst, het Staatsbosch-
beheer en vele instanties meer hebben
uitermate nuttig werk verricht door
bij herhaling en dat geïllustreerd door
zeer instructieve platen te wijzen op
het gevaar van insectenplagen en an
dere calamiteiten voor cultuur en na
tuur. Maar er zijn toch altijd groote
leemten gebleven in deze voorlichting
omdat ze zich niet uitstrekte tot alle
terreinen van het menschelyke leven.
tof ,de heele natuur, voorzoover ze met
ons als natuurlijke wezens in verbin
ding treedt, om kort te gaan met on
ze heele hofhouding.
Hoevelen houden er honden en kat
ten, zonder te beseffen, dat ze met
deze dieren tevens honden- en
kattejivlooien mee in huis halen en
daardoor tevens het gevaar vergreoten
om zelf op een zeker oogenblik be-
r net te worden met lintwormen, die
de kat voorkomend én door de
1 attenvloo overgebracht, ook in ons
enschelijk lichaam kunnen geraken.
Ju dén zomer is he,t een gedans en ge
zoem van muggen om onze woning en
in ons huis. Niet al die muggen staan
tot den 'mensch in eenig verband. De
bekende Zuiderzeemuggen, die'op den
afsluitdijk het autoverkeer indertijd
stremden of althans uitermate lastig
waren, hooren niet tot de dieren die
bij ons iets te halen hebben. Wij, noch
onze voorraden of onze huizen, hetzij
als een tijdelijke beschutting voor den
nacht, oefenen eenige aantrekking op
deze dieren uit. Ze hooren niet tot on
ze hofhouding, hetgeen wel het geval is
met de malariamug en met de gewone
steekmuggen, die ons bloed of hel
bloed van onze huisdieren, zooals var
kens, paarden, runderen of kippen
behoeven, om hun nakroost groot te
brengen.
Onze uitwasemingen, onze lijfsgeur,
alsmede die van de medebewoners
van huis en erf, lokken deze dieren
onweerstaanbaar aan, hetgeen even
zeer het geval is met de vliegen, die op
ons afval aankomen en daarop eieren
leggen, aan tafel snoepen van wat er
alzoo aan smakelijks te proeven valt
en daarbij meteen schadelijke ziekte
kiemen binnen ons bereik brengen.
Wie voorraden heeft van het een of
ander levensmiddel, dan wel voedsel
heeft opgestapeld voor vee en andere
huisdieren heeft het gevaar, zijn huis
vol te halen met tal van ongewenschte
gasten, die onder de speciale gunstige
voorwaarden van het binnenshuiskii-
maat welig gedijen. Ik denk hier aan
dan klander, andere /in graan levende
kevers, aan meelmotten, aan mijten en
siofluizen en zoo vele andere dieren
meer, die uit hoeken en gaten opdui
ken en daarin ook weer onderduiken
en een tijd lang ons het leven meer
dan onaangenaam kunnen maken. Ook
muizen kunnen tot een werkelijke
plaag ivorden.
Wie de gekende of gevreesde ook de
denkbeeldige gevaren van het samen
leven met dieren, die er altijd wel in
meer of mindere mate zijn, ook al zien
10ij ze nietwil bestrijden, zal moeten
beginnen met studie. Hij zal moeten
weten, waar al deze niedescKepselen
vandaan komen, hij zal iets van hun
leven en de eischen, die zij aan het
leven stellen, moeten kennen. En zal
tevens moeten komen tot kennis van
hei zwakke punt in hun leven, om op
die manier te geraken tot een bestrij
ding van het gevaar. V/aar echter te
beginnen? Zijn er niet te veel dieren,
die men moet kennen? Ik stel mij zoo
voor, dat dat wel mee zal vallen.
Men hoeft ze trouwens niet allemaal
te gelijk te kennen, want ze treden
niet allemaal te gelijk in zoo grooten
getale voor het voetlicht, dat wij er
last van ondervinden.JDaarom is mijn
raad: begin met de dieren die het
meest opvallen hetajj dobr hun aantal,
hetzij door bijzondere dingen onze arg-,
waan van schadelijkheid opwekken.
Tracht er achter te komen, wat het
voor dieren zijn. Stuur ze in een luci
fersdoosje eventueel op vaar het zoö
logisch laboratorium te Utrecht, waar
schrijver dezer artikelen er wel voor
tal zorgen, 'dat te tegen geringe ver
goeding worden gedetermineerd en zoo
mogelijk tevens een advies tot bestrij
ding wordt gegeven. Wij weten nog
weinig af van de regionale verdeeling
der voor onze voorraden en in onze
huizen schadelijke dieren. Betere ken
nis van de verspreiding dezer ongenoo
ds gasten is in het algemeen belang
van oris volk. Wie bijzonderheden te
vragen heeft omtrent den levensloop
of schadelijkheid van bepaalde in zijn
omgeving voorkomende dieren, dóe
dit gerust. Zonder twijfel zal dit vaak
de aanleiding kunnen zijn tot een iets
uitvoeriger artikel over een of ander
dieruit onze hofhouding. Ik stel mij
voor in volgende artikelen zoo succes
sievelijk enkele van de meest op den
voorgrond tredende van deze dieren
voor U te behandelen en tevens eenige
wenken te geven ter bestrijding. Zoo
kunnen wij elkaar helpen en leeren
tevens de dierenwereld vanyon'ze naaste
omgeving beter kennen en vereenigen
daardoor het nuttige met het aangena
me.
Dr. J. Ii. Schuurmans Stekhoven Jr.,
Utrecht.
^Slatljdgezondheid^
Wat een heerlijkheid, dat er weer sla
te krijgen is! Overal zien we wagens
vol vriet die dikke malsche kroppen,
die ons onwillekeurig een gevoel ge
ven van opleving. Niet alleen door
de zekerheid, dat het nu gedaan is met
den winter, maar ook voélen we, dat
dit jonge frissche groen ons de noodïge
stoffen zal leveren, waaraan we na de
winterperiode zoozeer behoefte hebben.
Eet iedere dag sla!
Nee Landvrouwen, dit hoeft niet te
vervelen, want er zijn oneindig veel
variaties, om de sla niet lederen dag
hetzelfde aanzien te geven. Want denkt
U ooit: „Hè wat vervélend, nu eten
we vandaag alweer aardappelen? Zoo
goed als de aardappel voor ons hoofd-
voedsel en dus onontbeerlijk is, zouden
wij verstandig doen, eenzelfde plaats
toe te kennen aan rauwe groenten.
Er wordt natuurlijk niet bedoeld, dat
we als hoofdgroente lederen dag sla
moeten eten, dat zou inderdaad verve
len, maar naast de gekookte groenten
ruimen we een plaatsje In voor een
hap groenten ih hun natuurlijken toe
stand.
Hoe maken we sla schoon?
Het is werkelijk geen wonder, dat zoo
vele huisvrouwen tegen het schoonma
ken der sla opzien en vinden dat
het veel te veel werk is, dit er ieder' ;i
dag nog bij te hebben. Zij plukken
zorgvuldig alle blaadjes van de nerven
af, wat zeer tijdroovend ts en waar-
meer zij het beste van de sla weg
gooien. Het afval wordt dan meestal
aan de konijnen gevoerd. Wij kunnen
er niet genoeg den nadruk opleggen,
dat dit de omgekeerde wereld is. De
nerven van de sla zijn voor den mensch
Na de staffs;ode moeten de klau
wen van koelen en geiten 7.00 noodig
worden bijgesneden.
Aï?e wonubuiïen bij de rundexen
moeten thans uitgeknepen en de uit
gedrukte maden doodgetrapt worden.
Maïs en fcoonen zijn zeer gevoelig
v-cor nachtvorsten. Daarom zaaie men
niet te vroeg.
Rferkit en Rcctcx zijn »goede afweer
middelen tegen kraaien. Ook paars
gewijs opgehangen kraalenvleugels
voldoen goed.
De volledige Lijst van Meststoffen,
bedoeld in het Meststoffenbesluit Is
in beperkte fnate gratis verkrijgbaar
bij he(j K.S.B. Propagandabvjeau,
Postbus 114, Arnhem.
„De Landstand" In
Zeeland
Redactie-adres: Zeestraat 6fl, Den
Haag, Telefoon 115754.
ADVERTENTIES.
Handelsadvertenties
1 provinciale editie 25 c. per
m.m., elke editie meer 8 c. per
m.m. extra.
Handelsadvertenties met
agrarischen inhoud:
1 provinciale editie 15 c. per
m.m., elke editie meer S
per m.m. extra.
Kleine advertenties met uitsluitend
huishoudelijken Inhoud:
1 t.m. 20 woorden t 2-, elke 5
woorden meer f 0.50 extra.
Brieven onder nummer f 0.15
meer
Bij meer plaatsingen aanmerkelijke
korting.
ALLE BRIEFWISSELING betreffen
de advertenties, abonnementen»
en administratie te richten
aan Uitgever^ „Volk en Bo
dem" Postbus 281. Den Haag.
Furore fen Alpha vertegenwoordigden
J11 1943 elk 'n oppervlakte van 2 pro
cent. Wilpo 1 procent, terwijl de ove
rige w»i)terrassen, zooals Koopmans
Blauwe, IJsseJster, Orion, Populair.
Robijn, Souvenir en Komeet slechts
onbeduidend voorkwamen.
Zeeuwsche Blauwe en Bonte zijn ras
sen, die uitmunten door een uitste
kende consumptiekwaliteit; doch de
opbrengst is te laag en het krielge-
deelte te groot.
De totale oppervlakte van in Neder
land verbouwde consumptieaardap
pels bestond in 1943 vopr 24 procent
uit Eigenheimers, 10 procent Bevelan
ders, 5 procent Noordeling, 5 procent
Industrie, 3 procent Roode Star.
Aardappelschillen kunnen heel goed
in combinatie met gras zonder toe
voegen van zuren worden ingekuild.
Rondom de groote steden betaalt de
boer voor aardappelschillen franco
huis ca f 22.25 per 100 kg., hetgeen
een alleszins redelijken prijs is.
Tegen emelten Strooit men op een
zoelen avond een mengsel, bestaande
uit 30 gram calciumarsenaat en 2.5
ons zemelen, uit.
In het tweede halfjaar van 1943 is
ruim 60 km. aan wegen in den N.O.-
Polder gereed gekomen.
De wijze schaamt zich over zijn fou
ten, maar hij schaamt zich niet ze te
erkenne^en te verbeteren.
buitengewoon gezond, terwijl gen ko
nijn ér in negen van de tien gevallen
trommelzucht vart krijgt in verband
met het feit, dat sla voor een konijn
te waterhoudend, is.
De vlugste en eenvoudigste mèiiier om
sla schoon te maken isde volgende.
Haal de leelijke buitenste bladen eraf
en spoel de geheele krop onder de
kraan schoon, het grofste vuil wordt
dan verwijderd. De onderste dikke
knoest wordt afgesneden en vervol
gens snijden we de krop op de manier
van andijvie alleen iets grover) in
stukken. Op deze manier is de sla met
een op de juiste snede verdeeld. Ver-,
moeden we insecten, wormpjes of slak
ken in de sla, dan verdient het aanbe
veling ze gedurende een half uurtje
in water met een lepel zout te laten
staan. Meestal laat men de sla dan uit
lekken op een vergiet. Toch wordt ze
dan nooit héelemaal droog en is ee?i
veel betere manier, ze in een schoone
doek te leggen, de punten bij elkaar
te pakken en ze zoo droog te staan.
Deze manier vervangt de stamand, die
lanh niet iedere huisvrouw in haar
bezit heeft.
Wat gebruiken we om de sla
aan te maken?
Er zijn neg altijd huisvróuwen, die
mee'./en, dat hq£ nu eenmaal 'toft de
onmogelijkheden "Behoort, de sla sma
kelijk aan te maken, zonder olie en
eieren.
Voor den oorlog was het gewoonte,
gebruik te maken van olie en voc het
zélfde doel werd ook room gebruikt,
zoowl zure als zoete. Het onmisba
re toevoegsel aan sla: de azijn, vervan
gen we echter liever door citroensap,
daar dit een natuurlijk plantaardig sap
is en Mus veel gezonder. Op het oo
genblik staan citroenen ons echter niet
ten dienste, maar kunnen we deze heel
goed vervangen door rabarbersap. Mos
terd, peper en andere scherpe kruiden
gebruiken we liever nietals er kin
deren van moeten mee eten. Voor ge
zonde volwassen personen kan dit ech
ter geen kwaad. Een prettige manier
om sla aan te mhken, die op het oo
genblik reeds vrij veel wordt toegepast
is de volgende: We nemen een ge
kookte aardappel, wrijven die fijn
met wat geraspte ui, voegen er ivat
mosterd en suiker aan toe en verdun
nen de saus met wat azijn. We kun
nen inplaats van alleen azijn ook half
azyn en half Salatoma nemen. Deze
aardappelsaus maakt de sla, evenals
olie zacht en soepel. Wordt er in de
sla nog iets pittigs, iets kruidigs ge-
wenscht, dan kunnen we hieraan vol
doen, door een of meer soorten van de
gelukkig weer meer in zwang komen
de tuin- of toekruiden aan de slasaus
toe te voegen. Volledigheidshalve noe
men we nog even enkele van deze
kruiden: Bv. peterselie; selderij, ker
vel, dragonbieslqgk, boragie, marjo
lein enz.
Deze kunnen dan ofwel over de sla
heen gestrooid of door de slasaus ge
mengd worden. v
Variaties in het opdienen.
Het opdienen kunnen we iederen dag
varieeren door er: Wat 'gesnipperde ra
dijs over te strooien of te garneren met
geraspte en gekookte biet of met een
rand geschaafde komkommer.
H. J. Ridderhof»