Landbouwteehniscüe clag
Vragenrubriek
te Assen
Als eerste spreker trad op de heer J. P.
Dijkhuis, hoofd van af deeling II van
den Landstand in Groningen, over
Het ontstaan van onze Cultuur-
gewassen en de Waarde der
Plantenveredeling
De mensch is steeds afhankelijk geweest
van den plantengroei op aarde. Niet
steeds is er echter doelbewuste cultuUr
geweest. De nomaden gebruikten de ge
wassen, die ze ter plaatse aantroffen.
Gevestigde boeren echter gaan datgene
telen, wat ze noodig hebben. Langzamer
hand ontstonden zoo de meest geëigende
soorten en rassen, door natuurlijke en
onbewuste selectie. Er ontstonden Land-
rassen, welke gebonden zijn aan een be
paald gebied. Vele gewassen worden
thans verbouwd in streken, waar ze niet
inheemsch zijn. Door onderzoekers wor
den nu in de laatste jaren hiervan de
stamlanden opgezocht, waar ze nog in
de natuur voorkomen. Na behandeling
van de wijze van verspreiding ging spr.
nader in op de waarde van de stam
gebieden. Door kruising met de stam-
gewassen toch zal waarschijnlijk nog
verbetering van onze nog lang niet vol
maakte gewassen te bereiken zijn. Door
kruising en selectie komen wij tot de
doelbewuste veredeling .welke ongeveer
sedert 1880 wordt toegepast. Het resul
taat van deze nieuwe wetenschap, want
dit is het geworden, zien we bijv. in de
rassenlijst met tal van goede rassen en
variëteiten. Mannen als prof. Broekema
e.a. hebben hier baanbrekend werk ver
richt.
Thans zijn wij geheel op eigen productie
aangewezen. Door veredeling kunnen we
nieuwe hoog-productieve variëteiten
krijgen. Door selectie kunnen we gewas
sen gezond houden, doch het ras moet
ev eerst zijn. Het wordt door den kwee
ker „geschapen". De omvangrijke kwee-
kersarbeid. waarvoor wel groote in
teresse doch niet altijd de juiste waar
deering bestaat, bepaalt zich tot:
le. Instandhouding, zoo mogelijk ver
betering van bestaande rassen.
2e Het kweeken van neiuwe rassen.
Hierop ging spr. nader in, waarbij nog
weer bleek, dat het 8 tot 12 jaar duurt,
voor eenig goed resultaat in een goed
nieuw gewas resulteert. Uit de Rassen-
lijst blijkt wel, dat steeds vernieuwing
optreedt. De nieuwe rassen zjjn meer
productief dan de oude. Bij granen
beteekent dit in ons land b.v. y2
meerwaarde per jaar. Bij aardappelen
zien we in 40 jaar tijds 300 hl. per ha.
meeropbrengst, waarvan 150 hl. komt
op rekening van den kweekersarbeid.
Daar bovenuit gaat de waarde voor
de volksvoeding, vooral in moeilijke
tijden. Spr. ging hierna nader in op
do bescherming van den kweeker, o.m.
door instelling van den
Raad voor Kweekersrecht.
Do veredeling is nog lang niet ten
einde; nieuwe methoden vinden ingang
en veel moeite en kosten zullen nog
van de kweekers gevergd worden. Spr.
besloot met het uitspreken van de
hoop, dat de kweekers nog vele belang
rijke rassen zullen voortbrengen, ter
verhooging van de opbrengst van onzen
bodem.
Vervolgens sprak Ir. K. Donker, Staf
leider van de Hoofdafdeeling in van
den Nederlandschen Landstand, over
Veeverbetering en Veeveredeling
Allereerst behandelde hij de veeverbe
tering in eenvoudigen vorm, welke van
den veehouder vraagt het geven van
medewerking aan een gemeenschappe
lijk streven, inzicht te krijgen in de
gebruikswaarde van het vee.
Door taaie volharding en groote wils
kracht zal nog veel in de veewereld
te bereiken zijn. Daarbij moet uitge
gaan worden van net feit, dat naast
den prijs van de producten, de kwaliteit
van den veestapel bepalend is voor de
uitkomsten van het veehoudersbedrijf.
Productie en gezondheidscontrole zijn
de eerste maatregelen die leiden tot
verbetering. Voor de uitgezifte ondeug
delijke dieren dienen betere in de plaats
te komen, en wel vooral door eigen
aan fok, omdat juist dat innerlijke vol
doening en gerechtvaardigden trots kan
schenken. De beste dieren moeten dus
worden gefokt en aangehouden en
hiervoor is aansluiting bij een fokver-
eeniging annex stierhouderij noodzake
lijk. Deugden en gebreken dienen tegen
elkaar te worden afgewogen, zoowel
naar productie als exterieur, en niet
ai leen bij de moeders, doch ook bij de
vaderdieren, de stieren. De boeken van
de fokvereeniging kunnen hierbij groote
diensten bewijzen. Juist van de beste
pebruiksdieren worden de beste kalve
ren aangehouden en opgefokt, terwijl
er naar gestreefd moet worden den
besten dekstier te gebruiken, dien men
maar krijgen kan.
De fokkerij geeft vaak teleurstellingen,
doch volhouden geeft een zeker resul
taat, zooals meermalen in de practijk
bewezen is.. In Jelsum (Fr.) bedroeg
de meeropbrengst na 25 jaar bijv. een
derdte van den pachtprijs per ha.'
Gelet moet voornamelijk worden op 3
hoofdfactoren, t.w. productie, exterieur
en afstamming.
Aanvankelijk was er nog geen eenheid,
doch thans fokt men overwegend het
robuuste, evenredig gebouwde melk-
vleesehtype en dit mag men voor ons
dan ook als het meest gewenschte type
l>eschouwen. De melkvetproductie is de
laatste 2030 jaren aanzienlijk geste
gen, bij vrijwel gelijkblijvende kosten,
ook in bepaalde Drentsche fokgebieden.
Belangrijk werk in deze is en wórdt
gedaan door de Rundvee Stamboeken,
welke thans ook actief deelnemen aan
de veredeling, vooral door de inschrij
ving van vrouwelijk vee, dat aan hoog-
gestelde exterieur, en productie-eischen
voldoet, het Keurstamboek, en door
het verleenen van het praedcaat Pre
ferent aan stieren met een zeer goede
exterieur, en productie-vererving. Het
verband tusschen productie en exterieur
bleek bijv. zeer duidelijk uit een on
derzoek van Ir. Wibbens, waarbij wer
den vergeleken de melkopbrengst en
c!e gegeven waardeeringsletter voor
den uier. Het resultaat was als volgt:
Dier 2 jaar oud: ab 3696: b 3207; bc
uier 3039 kg. melk; Dier 3 j. oud: ab
4015 b 3631; bc uier 3321 kg. melk
Hierna besprak Ir. Donker nog de maat
regelen, welke zijn en worden genomen
in het belang van de veefokkerij, zoo
wel door particuliere instanties als de
Overheid, alsmede den aankoop van
stieren.
Van ouds zijn wij veefokkers, aldus be
sloot spr., en ondanks de groote tegen
slagen zullen wij door liefde en toewij
ding en taaie wilskracht kunnen blijven
zeggenNederlandVeeland
Na de pauze werd het woord verleend
aan den heer'A. T. Klijnstra, die sprak
over:
De Proefvelden in Drenthe
Het doel van de proefvelden is ten
eerste het uitvinden van iets nieuws,
briv. door rassen, en bemestingsproef-
vèlden en ten tweede het propageeren
en demons tree ren van iets bekends.
Vervolgens behandelde spr. den aanleg
van proefvelden en de waarneming van
het proefveld gedurende de proefperiode.
Wanneer er vele goede proefvelden ge
houden worden, kunnen achteraf goede
adviezen gegeven worden aan verschil
lende instanties, bijv. het I. V. R. O.
i Instituut voor Raïssenonderzoek).
Dit jaar zijn er in Drenthe, uitgaande
van de Directie van de Rijkslandbouw-
winterschool te Assen en den Jongen
Landstand, ruim 300 proefvelden, t.w. 92
maïsproefvelden, 83 peulvruchtenproef-
velden, 90 aardappelproefvelden en nog
42 ter vergelijking van pootgoed van
zand- en kleigrond.
Drenthe staat op dit gebied ver vooraan
in Nederland. Daarop mogen wij trotsch
zijn. maar het verplicht ons tevens tot
serieus werken, aldus besloot spr.
Bij de vragen kwam nog naar voren, dat
net waarschijnlijk gewenscht zal zijn,
proeven te nemen over de meest ge
in 't Concerthuis te Assen werd
de tweede landbouwtechnische dag
van den Jongen Landstand in
Drenthe gehouden.
Dat deze dagen er toe medewer
ken om een vakbekwamen, ont
wikkelden boerenstand te vormen
ligt wél voor de hand.
Wij laten hier een kort verslag
van de gehouden redevoeringen
volgen.
wenschte zaaidiepte voor mals onder
verschllende omstandigheden, vooral ook
omdat maïs een gewas ia, dat wel toe
komst zal hebben, speciaal voor het
kleine boerenbedrijf.
Hierna werd het woord verleend aan
den laatsten spreker, den Provincialen
Voedselcommissaris, Ir. G. A. Thijn,
düe sprak over:
Het kweeken van nieuwe
aardappelrassen
Dit is eenvoudig werk, aldus spr., dov,a
het kweeken van goede is moeilijk,
want elk zaadje levert een nieuw ras,
doch er zijn weinig goede onder. Bessen
télen is beter dan uitgaan van natuur
lijke bessen, welke ontstaan zijn uit
zelfbestuiving en daardoor weinig va
riatie in de nakomelingen vertoonen.
En we willen juist veel variatie, om de
grootere kans op iets goeds. Hierna
ging spr. over tot de behandeling van
de bestuiving, van de winning van het
zaad en de nieuwe planten. Voortdu
rend dient een strenge selectie te wor
den toegepast. Hierna werd het onder
zoek oo wratziekte en cultuurwaarde
door den Plantenziektenkundigen Dienst
cn Dr. Oortwijn Botjes, voorafgaande
aan eventueele opname in de Rassenlijst,
aan een nadere beschouwing onder
worpen.
Het is de kunst voor den kweeker, om
zooveel mogelijk goede eigenschappen
in één ras te vereenigen, zonder dat
bepaald slechte eigenschappen naar
voren treden. En bovendien beter dan
de bestaande rassen, hetgeen momen
teel niet eenvoudig is. daar we reeds
over verschillende goede rassen beschik
ken. De vroegere kweekers hadden het
daarin veel gemakkelijker, vooral ook
met het oog op hit nu direct uitvallen
van de voor wratziekte vatbare rassen.
Bij de vragenbeantwoording betoogde
Tr Thijn nog. dat de toename van het
percentage zieke aardappelen moet
worden toegeschreven aan de uitbrei
ding van de perzikcultuur in Duitsch-
land. Deze draagt de perzikbladluis,
welke de grootste smetstofoverbrenger
is In Duitschland zijn hiertegen maat
regelen genomen. Om hier de aardap
pelen gezond te houden, moet men
noodgedwongen vroeg rooien.
De heer J. Schuring Hzn., wnd. Boeren-
jongerenleider voor Drenthe, wekte de
jongeren op, in den zomer het land
bouwtechnische ontwikkelingswerk zoo
veel mogelijk te laten doorgaan en
v/el in het practische werk. De proef
velden dienen het centrum te zijn voor
het zomerwerk.
De Duitsche teelt van
oliehoudende zaden
Gunstige ervaringen met gemengde
teelt
Naast de melkproductie levert de teelt
van oliezaden een belangrijke bijdrage
in de Duitsche vetvoorziening. In de
laatste 10 jaren werd het areaal sterk
uitgebreid. Van 5.100 ha in 1933 steeg
de met oliehoudende zaden beteelde
oppervlakte in 1938 tot 61.700 ha. De
gemiddelde opbrengsten bedroegen in
e jaren 1928-1932 1320 kg F«r ha, welk
cijfer in de jaren 1934-1933 steeg op
1760 kg. In 1943 bedroeg de teeltopper
vlakte 450.000 ha, terwijl volgens de
richtlijnen voor den productieslag 1944
voorzien is in een areaal van 600.000
ha. In bepaalde gebieden van Duitsch
land worden opbrengsten van 11.000 kg
per ha bereikt. In de grootere landbouw
bedrijven wordt bl auwmaanzaad als
hoofdgewas geteeld, terwijl in kleinere
bedrijven uitzaai veelal plaats vindt te
zamen met bieten of andere gewassen,
waardoor op deze wijze van 1 opper
vlakte 2 oogsten worden gewonnen. De
ervaring heeft geleerd, dat de uitzaai
van oliehoudende zaden in belangrijke
mate den grond ten goede komt. Ge
bleken is, dat b.v. tarwe na oliehoudende
zaden een circa 5 tot 10 pCt. hoogere
opbrengst oplevert dan na andere ge
wassen. Loonende prijzen en bijzondere
voorrechten, welke zonder onderscheid
voor zomer- of winterzaden gelden, heb
ben de teelt van oliezaden sterk be
vorderd. De boeren, die oliezaden ver
bouwen, ontvangen extra rantsoenen
spijsolie en extra toewijzingen stikstof
van 30' kg per ha. De stikstoftoewijzing
wordt echter slechts verleend, indien
de producent vóór 31 Mei met den aan-
kooper van den oogst een teelt- en
leveringsverdrag sluit. 50 pCt. van het
gewicht van het afgeleverde oliezaad
wordt in den vorm van veekoeken te-
ruggegeven. Europapress
De Zwitsersche melkproductie In
Maart is de Zwitsersche melkproduc
tie aanzienlijk gedaald. Gemiddeld werd
14.5 pCt. mindier melk ingeleverd dan
in Maart 1943. Vergeleken met Maart
1938 bedraagt de daling bijna 30 pCL
De Europeesche maïs teelt Het Euro-
peesche maïsareaal bedroeg in 1942 rond
16.8 millioen ha. 85-90 pet. der totale
Europeesche m ais productie is afkom
stig uit de Donaulandten en Noord-
Italië. De eerste plaats onder de mai3-
landen neemt Roemenië in met 4.5 mill,
fca., gevolgd door Hongarije, Bulgarije
cn Noord-Italië.
De Hongaarsehe hennepteelt De hen.
nepteelt heeft in Hongarije in de laat-
'ste jaren door de wettelijke bepalingen
de gunstige prezen en de officieele pro-
paganda-actie, een aanmerkelijke uit
breiding ondergaan.
Controle op pootaardappelen in België
Bij beschikking van het Belgische
Ministerie van Landbouw en Voedsel
voorziening werden alle boeren, die
van de Aardappelcentrale geselecteerd
zaaigoed ontvangen, verplicht hun met
pootaardappelen bebouwde oppervlakte
oDder controle te stellen van den alge-
meenen dienst voor zaadcontrole.
Vragen, van welken aard dan ook,
kunnen gezonden worden aan de
Redactie van „De Landstand In
Zeeland", Postbus 31, Goes.
Deze vragen worden kosteloos be
antwoord mits zü voorzien zijn van
naam en adres van den Inzender.
Ingezonden vragen die niet van vol
ledig adres voorzien zijn, kunnen
niet In behandeling worden ge
nomen.
Tabakskaart.
Vraag 30: Ik ben op 19 Februari van dit
jaar 38 jaar geworden en meende dus
recht te hebben op een tabakskaart. Op
het distributiekantoor werd m(j meege
deeld, dat ik wel een kaart kon krijgen
mits Ik bon R 03 van de oude Tabaks
kaart inleverde. Hoe kan ik dat nu, ik
heb nog geen rookerskaart gekregen
vroeger. (R. J. B. te K.)
Antwoord: B\j de laatste uitreiking van
tabakskaar ten mochten deze verstrekt
worden aan alle mannen die geboren wa
ren vóór 27 December 1925, mits z(J het
bonnetje R 03 van de oude rookerskaart
konden inleveren. Hieruit volgt dat de
jonge mannen die 18 jaar geworden zijn
in de periode tusschen het uitreiken van
de oude tabakskaarten en 27 Dec. 1943
óók geen rookerskaart gekregen hebben.
Deze regeling is voorloopig, zoodat het
mogelijk is, dat U by de volgende uitrei
king van tabakskaarten er wel een zal
kunnen krijgen. Deze periode zal U het
dus, volgens de voorschriften van het
C.D.K. zonder rookerskaart moeten doen,
daar is niets aan te doen.
Berekening omzetbelasting.
Vraag 81: Hoeveel bedraagt de omzetbe
lasting voor rundvee, varkens en hooi,
geleverd aan de Centrale?
Rundvee en varkens, geleverd aan han
delaren en aan veehouders?
Boter, geleverd aan handelaren?
Boter, geleverd aan particulieren? (con
sumenten)? (A. H. te L.)
Antwoord: De berekening der omzetbelas
ting is als volgt:
Rundvee, varkens en hooi, geleverd aan
de Centrale, 1
Rundvee en varkenshandel by directe
doorverkoop is vr(j, indien het rund lan
ger dan 14 dagen door een handelaar
wordt aangehouden b.v. z.g. vetweiders,
bedraagt ae omzetbelasting ook 1
Boter geleverd aan handelaren 1
Boter geleverd aan particulieren 3
Vraag 32: Nu de narcissen, hyacinten en
tulpen uitgebloeid raken zou ik gaarne
vernemen op welke w\jze de bollen be
handeld moeten worden om volgend jaar
weer in bloei te komen. (B. te A.)
Antwoord: Wanneer de bloemen van de
tulöen het stuifmeel beginnen te vormen,
dan wordt het tyd ze af te ritsen. Op
z'n vroegst half Juni, liever later. Dit
afritsen dient zoo hoog mogelijk op de
bloemstelen te geschieden, zoodat eigen
lijk alleen de bloemen worden weggeno
men. Het afsterven van de tulp begint
n.J. van boven van de bloemstengel af
naar de bladeren toe. By beoordeeling
van den tijd van afhalen der bloemen
moet er rekening mee gehouden worden,
dat de bloemstengel tijdens den bloei bij
zonnig weer nog vrij rekt en dus de
bloemen niet te vroeg afgedaan mogen
worden.
Het tijdstip van rooien hangt ten nauw
ste samen met de kleur van de gevormde
bolhuld. Bij te vroeg rooien is de huid
nog wit en rimpelig. Gerooid moet wor
den, wanneer de huid bruin begint te
worden. Daarna moet de oude bolhuid
zorgvuldig verwijderd worden, zonder de
bodems van de nieuw gevormde bollen te
beschadigen, hetgeen men ook kan doen
wanneer de bollen opgedroogd zijn. Na
het pellen legt men de bollen voorzichtig
Jn een bakje, zoodat ze goed kunnen op
drogen. Het verdient voorkeur in dezen
tijd de bewaarplaats te verwarmen, waar
door het opdrogen van de bollen ook in
de hand wordt gewerkt. Ook het bloei
vermogen kan er door worden opgewekt.
De bewaarplaatsen dienen droog te zijn
met voldoende ventilatie, doch tochtvrij,
terwijl de bollen liefst op een halfdonkere
ruimte dienen bewaard te worden.
De tijd van planten loopt van eind Sep
tember tot in November. Over het alge
meen geldt, dat de dubbele soorten het
eerst geplant moeten worden en de meeste
Darwinsoorten het laatst. Soorten, welke
vroeg boven den grond komen, worden bij
voorkeur laat geplant. De ontwikkeling
is dan in het voorjaar wat later en
daardoor kans op vorstschade of ziekte
beschadiging geringer. Narcissen kunnen
desnoods overgeplant worden, doch liefst
met een kluit aarde waarin de wortelg
zitten. Daar hun groei door het verplan
ten belemmerd wordt, zullen vermoedelijk
de bloemen volgend jaar kleiner zijn.
Vraag: Waer kan ik anwiezigen verkriegen
voe 't leeren van schaepewolle te spinnen
er. aor aer. v
Antwoord. Alle inlichtingen over spinnen
en cursussen daarin worden verstrekt
door het kanfoor van den Landstand in
Zeeland, afd. Jonge Landstand, Groote
Markt 28 te Goes.