Indrukken en Gedachten Jonsu/e^V- hi V 3c JAARGANG No. 22 VRIJDAG 2 JUNI 1944 Off ici e e i C) r g a an v.a n d e n N e d er land s.c ben La n d s tan d:. Q Over den opbouw van den landstand (6) J LXVI Wanneer wij in dit artikel ome zienswijze geven over de taak van de derde Hoofdafdeeling van den Land stand, gedoopt met den naam „Voedselvoorziening", dan willen wij de gedachten onzer lezers allereerst nog even bepalen bij hetgeen wij aan het slot van ons vorig artikel opmerkten. Wij wezen daarin namelijk uit drukkelijk op het feit dat arbeidslust en levensvreugde van degenen die werkzaam zijn in een der vormen van bodemproductie, niet mogen worden afgestemd alleen op den uiteindelijken prijs dien men voor zijn producten ontvangt, wanneer deze het bedrijf hebben verlaten. Het werken zelf moet ook bevrediging geven. Doet het dat niet en zien we slechts naar geldelijk gewin, dan is van volksboer geen sprake, dan zijn we aangeland bij pure materialisten, dan is ons volk op het glijvlak raar het amerikanisme of communisme zonder dat de boer in den ruimsten zin op het glijvlak telkens weer materiaal deponeert dat remmend werkt, ja, dat in staat is de richting geheel te wijzigen. Do voldoening in het werk dat men. aanvat, moet er blijven, afgezien van de winst die men daardoor al of niet krijgt. Wanneer in de diepste crisisjaren duizenden boeren, mitsgaders hun directe medewerkers niet hadden door geploegd zooals ze gedaan hebben, zoo zou ons volk thans reeds aan den hongerdood zijn prijsgegeven. De liefde tot het boerenwerk, de liefde voor het vee heeft menigeen staande gehouden ondanks de schandalig lage belooning die Voor dit soort werk werd ontvangen. Wanneer een fokker jarenlang door juiste teeltkeus het eindelijk zoover brengt dat hij met voldoening dagelijks zijn dieren kan aanschouwen, omdat ze zich mogen laten zien, omdat ze het oog strelen, is dat oneindig meer dan een hoogen prijs dien hij voor zoo'n dier ontvangt. Alhoewel dit laatste een belooning is voor zijn arbeid, die hij dubbel en dwars verdient. Toch heeft menig fokker een dier afgeleverd, óók al ontving hij een zeer hoogen orijs, met droefenis in zijn hart, omdat hij geen gelegenheid langer had zich aan dat dier te kunnen verlustigen. Ook dieren kunnen schilderijen zijn waar men uit innerlijken drang telkens weer naar moet kijken. We noemden den fokker, maar we zouden evenzoo den akkerbouwer of tuinder kunnen noemen die een in de puntjes verzorgd stuk grond heeft beteeld met een gewas dat af is, dat geen onkruid meer bevat en~waar- naar het een lust is te kijken. Wie lust in het ploegen heeft, tracht elke voor opnieuw, nog rechter te ploegen dan de vorige. Het eentonige ploegen wordt daardoor tot een genoegen. En veie zijn do momenten waarop niet om het geldelijk resultaat wordt gedacht doch enkel en alleen scheppend werk, cultuur wordt bedreven, dat het leven tot een genot doet zijn. Men zal mij waarschijnlijk doodverven voor een idealist die ergens met zijn gedachten zweeft terwijl men meent dat hij met de werkelijkheid geen re' kening houdt. Zoo is het niet, maar vóór ik in wilde gaan op de Hoofd afdeeling waardoor de materieeie be langen van het Landstandsgezin wor den behartigd, kon ik niet nalaten op het voorgaande de aandacht te ves tigen Van mooie schilderijen kan ook een •kunstschilder niet eten als hij ze niet kan ruilen voor levensmiddelen en voor hetgeen hij meer noodig heeft voor zijn bestaan als mensch in de samen leving .Van mooie gewassen en mooi vee, van overvloedige tuinbouwvoortbreng- selen en van groote vischvangst kan ook geen producent van ons volks- voedsel alleen leven al houdt hij dat langer vol dan de schilder met zijn schilderijen wanneer hij deze voort gebrachte productie niet kan ruilen met goederen die hij noodig heeft. Het komt er op aan dat er juiste ver houdingen worden gevonden waarop de boer in den ruimsten zin zijn pro ducten kèn ruilen en waardoor hij in staat is ook aan zijn medewerkers het hun toekomende deel te betalen, zóó dat allen zich gelijkberechtigd voe len in de volksgemeenschap. Het kan niet ontkend worden dat de juiste verhoudingen vóór dezen oorlog geheel en al ontbraken. Het moe* gezegd worden da.t de boer als producent van hoog waardig volksvoedsel niet de gelegenheid had zijn producten te ruilen op een juiste basis. Meer was het zoo dat hij de asschepoester der volksgemeenschap kon worden genoemd en daardoor stond ook de land en tuinbouwarbeiderxop hetzelfde lage niveau, want ook zijn belooning moet komen uit den prijs van het product waaraan hij arbeidt. li Hoofdafdeeling lil van den Landstand nu wordt ge tracht het op het bedrijf geproduceerde artikel zoo duur mogelijk aan den man te brengen. Teneinde misverstand te voorkomen zij bij voorbaat opgemerkt, dat onder „zoo duur mogelijk"' dient te worden verstaan: niet duurder dan voor de verkrijging van juiste ruilverhoudingen tus- schen alle bevolkingsgroepen gewenscht is. Waarmee we willen zeggen: dat niet meer wordt gevraagd dan den boer op grond van de volksgemeenschap geleverde prestaties als belooning toekomt. En het is mede de taak van Hoofdafdeeling I er voor te zorgen dat uit de prijzen tier producten aan de medewerkers van het bédrijfshoofd het juiste deel wordt afgestaan. Bij de bespreking van de taak van Hoofdafdeeling II hebben v/e aangetoond dat deze Hoofdafdeeiing drie zuilen kende, n.l. het boerenbedrijf, den tuin en hel vischwater. Deze zuilen werden onderverdeeld. We zien dezelfde samenstelling in de derde Hoofdafdeeling, om dat uiteindelijk de verscheidenheid der producten dat noodzakelijk maakt. Nu* komt hier nog meer bij kijken. Op het boerenbedrijf wordt melk geproduceerd, waaruit diverse zuivelpro ducten worden vervaardigd. Vroeger en bij uitzonde ring thans nog hier en daar geschiedde dit op de boerderij zelf en werden de verkregen eindproducten uiteindelijk afgezet. Sedert meer dan vijftig jaar is de machinale zuivel bereiding doorgevoerd en hebben de boerderijen een verlengstuk gekregen in de coöperatieve zuivelfabrie ken. Ook in het consumptiemelkgebied in het Westen van ons land is thans met den coöperatieven afzet een aanvang gemaakt. Zoo zijn tal van andere vormen van productie-coöperaties ontstaan. We denken aan aard appelmeel-, stroocarton- en suikerfabrieken, aan coöpe ratieve veilingen en zoo meer. Deze productiecoöpera ties zijn met andere vormen van landbouwcoöperaties tezamen gebracht in den Nederlandschen Coöperatieven Raad. ^r dient een nauwe samenwerking te bestaan tus- schen dit lichaam en den Landstand en wel speciaal op het terrein van Hoofdafdeeling III, waar men zich met den afzet der door den boer voortgebrachte producten bezig houdt. In Hoofdafdeeling lil worden op grond van de noodzake lijke productiekosten de prijzen der landbouw-, tuin bouw- en vlsscherijproducten voor zoover het grond- 'Boerderijen in Beeld Een royale boerderij In de Beemster. foto-archief J. W. Kesler. stoffen: granen, aardappelen, groente en fruit, melk, eieren, vleesch en visch, bloemen, bloembollen, boo- men en heesters betreft, berekend, terwijl daarnevens aandacht wordt geschonken aan de wegen waarlangs deze producten van den boer bij den consument moeten komen. Deze wegen zijn soms zeer lang, soms ook staan er tollen op die afgeschaft kunnen worden, waar door zoowei producent ais consument beiden gediend zijn. In dezen oorlogstijd, nu de overheid do leiding der voedselvoorziening aan zich heeft getrokken, nu daar door vooral ordenend moet worden opgetreden en In gegrepen wordt In ieder bedrijf afzonderlijk, nu is de taak van Hoofdafdeeling III vooral ook er op toe te zien dat zóó deskundig geordend en gecontroleerd wordt, dat de voedselvoorziening van ons volk op de best mogelijke wijze wordt gediend en ioch de boer in de uitoefening van zijn bedrijf de grootst mogelijke vrij heid behoudt. Dat het niet gemakkelijk is in dezen tijd, vooral in dit vijfde oorlogsjaar en na vier jaar bezet ting, laat zich denken. Bcvendien heeft de Landstand, in het bijzonder Hoofdafdeeling ill in den huldigen vorm slechts een adviseerende taak. De uitvoerende instan ties zijn de z.g. Bedrijfsschappen, ressorteerende onder den Directeur-Generaal van Voedselvoorziening. Deze Bedrijfschappen worden samengesteld uit ve-tegen- woordigers van de producenten, welke door den Land stand dienen te worden voorgedragen, met name door middel van de derde Hoofdafdeeling, alsmede uit han del en industrie, welke door de vakgroepen, inderiijd samengesteld door de z.g. Commissie Woltersom, wor den voorgedragen. In deze vakgroepen zijn ock de landbouwcoöperaties vertegenwoordigd. Wanneer de Bedrijfschappen juist zijn samengesteld berust het voor zitterschap bij een vertegenwoordiger van de produ centen, waarmee erkend wordt dat deze de r.teesio zeggenschap dienen te hebben over het product tot het den consument kan bereiken. Wellicht zal men mij tegenwerpen dat een en ander nog niet zoo ver is En dat geef ik grif toe. Eenorzijcis is dat te wijten aan den overheorschenden invloed die hardel en industrie de eeuwen door in ons land hebben gohad, waardoor van die zijde elk stukje „grondgebied" wordt verdedigd tot de laatste patroon, anderzijds is dit een gevolg van de nog niet volledig opgebouwde organi satie der producenten, waardoor deze a.h.w. geen vuist konden maken omdat ze nog geen hand hadden. Zcoals het is aan den kop, zoo is het in de provincie. De Prov. Voedselcommissaris heeft een Commissie van Advies naast zich, die behoort te bestaan uit, op voor dracht van Hoofdafdeeling III van den Landstand aan gewezen, producenten. En bij den Plaatselijken Bureau- houder behoort het niet anders te zijn. We weten dat zulks nog niet in alle provincies het geval Is. Op deze plaats laten we de schuldvraag onbespro ken. Echter staan wij op het standpunt dat alles op alles gezet dient te worden dat ook de derde Hoofdaldoeling van den Landstand tot in alle onderdeelen bezet dient te worden met personen die berekend zijn voor hun taak en naar de in den aanvang van dit artikel ge noemde richtlijnen willen en kunnen werken. Dan dient er ook eer» nauw contact te'zijn tusschen de leiding van Hoofdafdeeling III en degenen die namens de produ centen zitting hebben in de besturen der bedrijfs schappen. Dén, maar dan ook vooral zal op. den duur de naam „Voedselvoorziening" waar schijnlijk kunnen worden gewijzigd In wat het in feite moet lijn, n.l. „markt ordening". En dan bestaat d$ moge lijkheid van den „keienweg" dfe er ligt tusschen producent en consument een „betonweg" te maken naar het begin sel: een prima product te betalen met een rechtvaardigen prijs, gebracht met hot geringste „stroomverlles", dus op een *oo economisch mogelijke wijze, op de tafel van den consument. Dan kan er een juiste verhouding komen tusschen de werkers m de primaire en secundaire productie en dan worden de werkers in de eerste groep niet opgeofferd aan de belangen van die in de tweede groep. Tenslotte mogen wij er, wellicht ten overvloede, nog eens op wijzen dat ook bij den opbouw van de derde Hoofdafdeeling van den Landstand niet over politiek wordt gesproken in de enge beteekenis van het woord, doch dat uitsluitend gevraagd wordt naar hoogstaande karaktervolle menschen die het geheele volk willen dienen met hun kennis en Inzicht, di# binnen deze groote richtlijnen willen trachten den producent der eerste levensmid delen, het hem toekomende resultaat van zijn arbeid ook willen doen ont*

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1944 | | pagina 1