Wenken van de week De hooioogst nadert BODEM en BEMESTING 4 Al enkele malen eerder hebben wij een •n ander meegedeeld over het gebruik van koperslakkenbloem, als meststof ppeciaal voor die gronden, welke aan kopergebrek lijden. Den laatsten keer dat wij daarover ichreven, hebben wij melding gemaakt van de meening van het Rijksland bouwproefstation te Groningen. Deze pieening hield in, dat men bij het ge bruik van koperslakkenbloem zeer voorzichtig diende te zijn, omdat ^het loodgehalte van het jonge gras vooral, •terk stijgt wanneer men het koper- •lakkenbloem bemest. En dit loodge halte kon voor de gezondheid van het vee gevaarlijk zijn. Deze verhooging wordt veroorzaakt doordat het K.S.B. naast koper, ook een belangrijk gehalte aan lood heeft. De cijfers die het Rijkslandbouwproef- atation bij zijn onderzoekingen heeft verkregen, wijzen inderdaad op een, be langrijke verhooging van het loodge halte van jong gras bij K.S.B.-bemes- ting. Het Proefstation heeft echter geen trvaring opgedaan omtrent eventueele vergiftiging van het vee door dat ver hoogde loodgehalte. Zijn waarschuwing berust dus blijkbaar op theoretische gronden. Wanneer men echter de practijk van den landbouw nagaat dan blijkt, dat er naast koperslakkenbloem nog wel an- rede meststoffen zijn waarmede lood •an den bodem wordt toegediend. Neemt men een meststof als compost nauwkeurig onder de loupe, dan komt men tot interessante cijfers. V.A.M.- compost, een in Drenthe zeer gunstig bekend staand product, bevat 0.17 pet. lood, waarvan 'n groot deel oplosbaar in •wakke zuren. Met een normale com- postbemesting van 40 60.000 kg per. hectare, geeft men dus per hectare 68 102 kg lood. Zeker is dat niet weinig als men weet, dat met een zware K.S.B-.-bemesting van 500 kg per hec tare slechts 7.5 kg lood in den bodem wordt gebracht. Hel lijkt ons nu toch wel wat ver gezocht aan te nemen, dat die 7.5 kg lood uit koperslakkenbloem gevaar voor vergiftiging van het vee zouden opleveren, terwijl de 60 a 100 kg lood uit de V.A M.-compost heelemaal geen ■chadelijken invloed zouden hebben. Dat de compost geen schadelijken in vloed heeft, is in de practijk van jaren wel duidelijk gebleken. De Rijksland- bouwvoorlichtingsdienst heeft trouwens ook nooit op loodvergiftiginsgsgevaar door compostbemesting gewezen.J Voor vele arme gronden beteekent compost een uitkomst. Alleen al op grond van de practijkerva- ringen met compostbemesting lijkt ons het loodgevaar bij K.S B.-bemesting maar zeer twijfelachtig. Er zijn trou wens nog wel meer feiten, die er op wijzen, dat het met dit loodgevaar in de practijk wel wat mee zal vallen. Buitenlandsche onderzoekingen hebben aangetoond, dat door een bemesting met kopersulfaat, dat door den Voor lichtingsdienst voor gronden met ko- pergebrek wel wordt aanbevolen, de opname van lood door het gewas wordt Bondag 11 Juni 8.00 uur Hilversum 1. Van ..De Zin van het Boer Kljn'* verzorgd door Dirk v. d. Boipoot ls de titel: Ech.c en onechte tinten." 12.45 uur Hilversum 1. In de serie ..Als lk het voor 't zeggen had." zal Dirk v. d. Hul een algemeene onderwerp behandelen. Maandag 12 Juni. 13.00 uur Hilversum 1. Derde uitzending onder den titel: Veeartse nijkunde van weleer.*' Dinsdag 13 Juni. 13.00 uur Hilversum 1. Le zing over de hennepteelt in on? land- Woensdag 14 Juni. 13.00 uur Hilversum 1. Reportage over de sportfiemonstraties van den Jongen Landstand. Deze demonstra ties worden gehouden te Zaltbommel. Donderdag 13 Juni. 13.00 uur Hilversum 1. Reportage over de kruidentuin bij de boer derij. Vrijdag 16 Juni. 13.00 uur Hilversum 1. Wenken voo- Boer en Tuinder. 18.45 uur Hilversum 1. Tweede lezing over de BljenhoudcrlJ in Nederland. Baterdag 17 Juni. 13.25 uur Hilversum 1. D« wekelUksche wandeling. Waar de Regge •troomt Om den Lemelerberg. 13.55 uur Hilversum 1. Wenken toot Volks tuinders. versterkt. Dus al zit in kopersulfaat dan ook geen lood, toch schijnt deze stof de eigenschap te hebben, het in den bodem aanwezige lood in sterkere mate te doen opnemen dan normaal. Bij de bemestingsadviezen voor koper sulfaat is echter ook nooit op loodge vaar gewezen. Wel wordt aangeraden kopersulfaat vroeg in den winter te strooien, doch ditzelfde w^rdt voor ko perslakkenbloem aangeraden. Wij hebben dan ook zeer sterk den in druk, dat wanneer men zich houdt aan de adviezen en koperslakkenbloem in den voorwinter strooit, men in geen geval last van loodvergiftiging zal krij gen. Waar koperslakkenbloem, nu er geen kopersuifaat meer is te krijgen, voor bepaalde gronden een uitkomst kan zijn, meenden we goed te doen, hier nog eens wat uitvoerig op de zaak in te gaan. Het arbeidsvraagstuk in den landbouw is practisch gesproken overal in den lande zeer moeilijk. Vooral in den oogsttijd zullen er vaak handen tekort zijn. Aan den anderen kant ontwaakt bij de stedelingen in dezen tijd een grootere belangstelling voor het boe renwerk. Wil men voor de toekomst een betere verstandhouding tusschen stad en platteland bevorderen,, dan zal spe ciaal de jeugd uit de stad meer in con tact moeten worden gebracht met het platteland en met het werk en het le ven van den boer. In dezen tijd bestaat er bij de stads jeugd een steeds grooter wordende be langstelling voor het platteland en het zal voor de toekomst goed zijn, die be langstelling te versterken en de stads jeugd kennis te iaten maken met het veelzijdige werk in het boerenbedrijf. v Vooral in den oogsttijd heeft de stads jeugd volop gelegenheid een inzicht te krijgen in het vele mooie en goede, dat Zorg voor hooi, waar pit in zit De hooitijd staat weer voor de deur, één van de drukste perioden van het seizoen. Het gebeurt helaas maar al te vaak, dat het^hooi niet goed wordt gewonnen, en dat daardoor de voe- aerwaarde maaT betrekkelijk gering is. Dat is jammer, want het kan zoo anders zijn. Goed hooi is 'n waarde vol product voor het vee. Daarom moet de opzet bij de hooiwinning niet zijn, een zoo groot mogelijke massa buikvulling te winnen, maar liever wat minder massa, doch deze dan ook met 'n hoog gehalte aan verteerbaar eiwitachtige stoffen. Daar moeten wij bij den hooioogst wel degelijk op letten. De melkproductie van het vee in den winter, wordt sterk beïnvloed dooT het eiwitgehalte van het eiwit gehalte van 't hooi vooral, wanneer het hooi een voornaam aandeel van het rantsoen vormt. Tijdstip van maaien Om nu hooi te winnen met een hoog eiwitgehalte, moet men de samenstel ling van het gras weten in de ver schillende groeiperioden. Uitvoerige onderzoekingen zijn in den loop der jaren hierover verricht. Wanneer men het gras maait kort vóór den bloei, kan men bij een goede behandeling hooi winnen met een gehalte van 11 a 12 procent ruweiwit. Wanneer men maait op het tijdstip, dat de hoofd massa in bloei staat, heeft het daar van verkregen hooi een ruweiwitge- halte van ongeveer 90 procent. Maait men nog later, dan daalt het eiwitgehalte nog meer. Als wij dit we ten, dan is de keuze van het tijd stip van maaien betrekkelijk eenvou dig. Gaat het vooral om een hoog waardig product, dan maaien wij kort voor den bloei. Is ook de massa van beteekenis, dan kunnen wij iets later maaien, wanneer het gras in bloei staat. Wij kunnen dan toch ook nog een product winnen met een rede lijk goed eiwitgehalte, en krijgen te vens wat meer massa. in een natuurverbonden bedrijf als het boerenbedrijf zit. Stelt hen in de gelegenheid het bedrijf van dichtbij en uit eigen ervaring te leeren kennen. Vraag bij de Afdeeling „De Jonge Landstand" een oogsthulp aan. Een briefje.naar Kortenaerkade 9 Den Haag en U ontvangt een aan vraag formulier. In het landbouwbedrijf is nu weer de drukke tijd begonnen. De hooiwinning staat voor de deur. In het akkerbouwbedrijf raakt de pe riode van onkruidbestrijding achter den rug. De granen en erwten bereiken ondertusschen 'n hoogte, dat er niet meer in gewerkt kan worden. Het koolzaad- is door den bloeitijd heen. In de bie ten zal nog wel gewerkt kunnen worden. Hoe beter de grond wordt be werkt, hoe beter de bieten zullen groeien. In de aardappelen is nog werk genoeg en vooral op de bedrijven waar poot- goed wordt geteeld heeft men nu voortdurend werk met de selectie van de pootgoedperceelen. Vroeg beginnen met het uitzoeken en verwijderen der zieke planten is van het grootste belang voor een goede nateelt en ge regeld bijhouden van dit werk is dringend noodig. Ieder optreden- van virusziekten moet in het beginstadium worden herkend, en direct moeten die planten met knol en al uitgetrokken worden. Er zal be hoefte zijn aan goed pootgoed. Men zorge dus zijn pootgoed in prima con ditie te houden. Tusschen deze werkzaamheden door moeten ook de werktuigen voor den oogst zooals zelfbinders, maaimachines, aardappelrooimachines enz. bedrijfs klaar gemaakt worden. Groote repara ties moeten 's winters gebeuren, maar nu moet men zorgen, dat de werktui gen gereed staan voor het gebruik, op dat ze straks bij het begin van den oogst direct in het werk gezet kunnen worden. Alles nog eens goed nazien, smeren enz. is een werk voor dezen tijd. De werkwijze Door het vroege anaaien worden ook andere eischen gesteld aan de werk methode. Het zeer laat gemaaide gras, zooals dat vroeger voorkwam, droogt be trekkelijk snel. De stengels van dit reeds rijpe gras zijn reeds tamelijk verhard en verdroogd, zoodat derge lijk gras spoedig tot hooi gedroogd is. Wanneer men het gras echter maait, als het nog in vollen groei staat, is het veel sappiger, en moet er veel meer vocht verdampt worden voor het voldoende droog is. Daarom zal 't noodig zijn, meer in dit hooi te wsr- ken, zoodat het snel en goed drogen kan. Ook is het zeer wenschelijk, dit jonge hooi, wanneer het voldoende droog is geworden, op ruiters te zet ten, om het daarop goed te laten na- drogen. Hooi van jong gras broeit als 't niet heel goed droog is. En niet alleen is de hooibroei gevaarlijk met het oog óp brandgevaar, maar de voeder- waarde van het hooi loopt door het broeien sterk achteruit. Wetenschap pelijk is vastgesteld, dat vooral het eiwitgehalte door broei sterk daalt, wel tot 25 procent toe. Dat is dus zeer belangrijk. Willen wij dus voedzaam, goed hooi winnen, dan moet broei vermeden worden, dus zorgen dat het hooi goed droog binnenkomt, lederen practischen boer is hc wel bekend, dat door slecht weer bij de hooiwinning groote verliezen kunnen optreden-. Maar weet men wel, dat die verliezen bij slecht weer wel tot 45 procent kunnen oploopen, wanneer niet van ruiters gebruik wordt ge maakt? Wanneer het hooi echter spoedig op de ruiters wordt gezet, zal het verlies bij slecht weer hoogstens 30 procent bedragen. Het ruiteren is dus van zeer groote beteekenis, om prima hooi te winnen. Kan men niet alles op ruiters zetten, benut dan toch de ruiters, die U hebt en tracht zooveel mogelijk van de voordeelen van deze werkmethode te profiteeren. Vroeg maaien geeft een eiwitrijk De Voeding der Planten (5.). Fosforzuur. De beste vorm, waarin de planten het forfor kunnenn opnemen, zijn de fos faten en het meest werkzame daarvan is het één-basische fosfaat van de cal- ciumzouten. In het met calcium verza digde fosfaat zijn drie plaatsen door calcium ingenomen. Dat noemt men drie-basisch fosfaat. Dat fosfaat ls in water zeer moeilijk oplosbaar. Daar naast bestaat een fosfaat met twee plaatsen bezet door calcium, dat is het twee-basische fosfaat. Bij het één-basi sche fosfaat is maar één plaats door calcium ingenomen. Dat fosfaat is het best in water oplosbaar en wérkt voor de plantenvoeding daardoor het beste. Fosfaten hebben tweeërlei werking op de planten. Ten eerste bevordert de bemesting met fosforzuur de vorming van de wortels. Het werkt dan ook bijzonder gunstig op gronden, waar de wortelvorming niet te best is, zooals op kleigronden. Woltelgewassen zooals koolrapen knollen, aardappelen en bieten zijn zeer dankbaar voor een flinke gift fos faat. Ook planten met een korten groeitijd en een vlakke beworteling, zooals zomergerst, hebben fosfaten noo dig. In droge streken zijn de fosfaten ook van onberekenbaar nut, omdat de wortels zich dan beter ontwikkelen en dus dieper in den grond dringen, waar door ze het water ook' beter kunnen vinden. Ten tweede rijn de fosforzuur- verbindingen van zeer groote beteeke nis voor de rijping der gewassen, die er door wordt vervroegd. \Daardoor is het mogelijk, na de invoering van de fos- forzuurmeststoffen, sommige gewassen meer Noordelijk te verbouwen, dan voorheen. Op fosforzuurproefvelden kan men dat soms goed waarnemen. De perceelen met fosfaat rijn dan al geel, wanneer de stukken zonder fosforzuur nog groen zijn. Hoe belangrijk deze werkingen van het fosforzuur ook zijn, we moe ten goed in het oog houden dat de invloed van het fosforzuur maar klein is, vergeleken bij die van stikstof.v Gebrek aan fosforzuur riet men lang zoo gauw niet aan de planten als gebrek aan stikstof. Ook te veel fosforzuur is niet gemakkelijk te onderkennen, zooals dat bij stikstof het geval is. De planten lijden trouwens lang zoo gauw niet aan te veel aan fos forzuur, als aan overmaat stikstof. Op het oude proefveld van A. G. Mul der te Sappemeer blijkt, dat de op brengsten door gedurende vele jaren het fosforzuur weg te laten, toch maar betrekkelijk weinig dalen, terwijl de perceelen, die gedurende den zelfden tijd geen stikstof hebben gehad, nau welijks in staat zijn om een kleine op brengst te geven. Wij kunnen er dit van zeggen, dat fosforzuurgebrek het eerst tot uiting komt in de stroo-opbrengst en daarna pas in den korrel. Stikstofgebrek komt veel gauwer tot uiting, in veel erger mate en doet zich in korrel- en stroo-opbrengst even sterk gevoelen. Wat betreft de werking van het fosforzuur in de plant, daarvan is ons niet veel bekend. Het is noodig bij den opbouw van eiwitten, vooral van de celkern-eiwitten en heeft een taak bij de celdeeiing en de om vorming van zetmeel in suiker. Wanneer in een plantendeel veel eiwit voorkomt, kan men er zeker van zijn, dat ook veel fosforzuur aanwezig is, dat gaat steeds samen. In het zaad komt dan ook een groote hoeveelheid fosforzuur voor en ook neemt de plant in zijn jongen tijd een vgroote hoeveelheid op. Dat staat zeer zeker in verband met de functie van het fosforzuur bij de celdeeiing. B. K. product. Zorg door een zorgvuldige hooiwinning, met gebruikmaking vaa ruiters, verliezen zooveel mogelijk te gen te gaan. Voorkomt hooibroei, want die geeft kans op brandschade en vermindert de voederwaarde vail het hooi.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1944 | | pagina 4