Waar het om gaat Vonkjes 3e JAARGANG No. 33 >«sbouwc •f#<' 60ES J VRIJDAG 18 AUGUSTUS 1944 DE LANDSTAND ZEELAND Officieel Orgaan van den N e'd e r I a n d s c h en Landstand IN ons weekblad heel diep er op ingaan, waar het om gaat in onze moeilijke en zoo zorgenvolle dagen met hun lasten en nooit zwijgende moei- lijkheden en eischen na vier a vijf jaar oorlog, zou bij den lezer veronderstel len een vreesdijk tekort aan weten, be grijpen en kunde om te beseffen. Uit den treure is er hier en elders ge tracht duidelijk te maken, dat het gaat om alles, dat het gaat om te zijn of niet te zijn, om het bestaan der oude wereld en om het avondland, ja in feite om de kansen van het geheele menschdom, het gaat om beschaving en menschheid zelve. Het niet willen zien en niet willen be grijpen en niet willen aanvaarden van deze hoe langer hoe meer duidelijk wor dende feiten verandert hieraan op zich zelf niets. Wel kan het zin hebben, de consequen ties van onze handelingen met dezen gang van zaken te vergelijken en in overeenstemming te brengen. Zoo moet ik wyzen op bepaalde reac ties, die bij ons gevonden worden en die zoo heel juist het bewijs leveren, dat het een menschelijke zwakheid kan zijn en soms veelvuldig is, eerst te han delen. of ons standpunt te bepalen en daarna dit te willen goed praten. Zoo gaat het ook by den boer. Ook hij ondergaat den invloed der blijvende en toenemende oorlogsomstandigheden, die zich dag aan dag meer doen gelden. Ook hij, de boer, wordt gekneed in die beproevingen, wordt over en weer ge worpen door en tusschen de zich tel kens wijzigende omstandigheden en ook hij voelt in zich opkomende reacties, overgaande in plannen en handelingen, die noodig hebben, dat ze worden om straald door een aureool van betere vor men dan ten grondslag lagen aan de werkelijke impulsen en bedoelingen. Zoo bracht deze zomer nogal wat stof door de onderwerpen scheuren van grasland en taxatie van den oogst en het gewijzigde inleveringsstelsel. Beide onderwerpen gaven aanleiding tot het demonstreeren van persoonlijke inzich ten, die duïdelyk zichtbaar deden wor den, dat gehandeld werd zonder dat alle consequenties werden overzien of de zaak zelve juist werd aangevoeld. Volkomen begrijpelijk is het, dat het scheuren van weiland nog meer moei lijkheden moet meebrengen en velen last moet veroorzaken, dat er zelfs nog op vele plaatsen gesproken moet worden van een zekere schade, die maar niet zoo op eens is goed te maken, zelfs niet door een goede scheurpremie met nog een premie daarop. Wy beseffen heel goed, dat, later weer een goede wei verkrijgen, op vele ter reinen een vraagstuk is, dat moeilijk kan worden bereikt, zelfs na jaren ver zorgen en wachten, doch wij weten ook waar het om gaat. Het gaat om de voeding van ons volk, dat in gevaar komt te verkeeren door oorlogsnoodzaak, inundaties en door ge brek aan grondstoffen, kunstmest en arbeidsinzet, en zoo meer, doch ook weten rij, dat het aanspreken der bodemreserves gedurende enkele jaren, ons er door heen helpen kan, tegemoet kan komen aan de behoeften, een tekort misschien kan voorkomen. En ons volk in ons land zeker gesteld in zijn primaire behoeften, kan door de rust, die daardoor mogelijk wordt, medewerken aan hét groote geheel, d.w.z. wetende waar het om gaat, zijn deel dragen van de taak, die verwacht wordt van het geheel. Want waar het hier gaat om Europa en het avondland, daar zal ook ieder onderdeel daarvan zijn deel der lasten en offers moeten dragen en brengen. Nu hier de ernstige vraag gesteld aan de mopperaars, de kankeraars en de demonstranten. Gelooft gy zelf, dat de moeilijkheden die voort moeten sprui ten uit de genomen maatregelen voor u onoverkomelijk zullen zyn, zoodat gij en de uwen daar niet overheen zul len kunnen komen? En meent gij ern stig en in werkelijkheid, dat het ver antwoord zoude zijn de belangen van ons allen zelfs nog maar gedeelte lijk daaraan ondergeschikt te mogen maken Deze vraag stellen is haar tevens be antwoorden. Zeker, onze tyd, een oor logstijd, .demonstreert wel heel sterk zijn specifieke tegenstellingen, die daar gevonden worden bij de individueel© personen. Aan den éénen kant een zich willen offeren, zich geven moeten uit inner- lijken drang, aan het idee van den tijd, aan fronten, de werkplaatsen en in de politieke formaties. En daar tegenover niet minder sterk zich zeker wetend, In de donkere schaduwen van het gewel dige groote gebeuren, het zoeken van het eigene, het egocentrische, het eigen belang, de wassende immoraliteit en verval. Dat de nood hier en overal wel dwingt, dat weten wij allen, doch dat men zich gaarne gewonnen geeft, uitvluchten zoekt, bewijst wel de door mij ingeno men stelling, dat men veel noodig heeft om veel goed te praten, dat de sehijn moet worden gered om het verkeerde en ook het als zoodanig aangevoelde aanneembaar, vanzelfsprekend, dus logisch te maken. Ook het andere onderwerp, taxatie- oogst en inleveringsstelsel demonstreert één en ander duidelijk. Gaarne geef ik toe dat er fouten zijn" gemaakt, dat één en ander nog wel in de kleine kinderschoenen staat, doch er is in de practijk een tendenz aan wezig, die wijst op een zeer zwakke zijde, nJ. op een groot gebrek aan ver trouwen in elkaar, producent tegenover instanties, controle tegenover practijk en zoo in één kring door. Het één vloeit uit het andere voort, actie en reactie ten nauwste aan elkaar verbonden. De geschiedenis van het koolzaad is in dezen wel zeer leerzaam. Een wantrouwen was de oorzaak, dat den producent geen duidelyk overzicht van zijn leveringsplicht werd verstrekt. Deze miste daardoor een bepaalde zekerheid voor een overschot. Uit wan trouwen werden de oude praktijken weer opgevat, uit wantrouwen werd weer het aanzien gegeven aan een contrdle, aan huiszoekingen enz. en wantrouwig staat men tegenover de komende oogst en dorschweken. Gy zegt, zwarthandelsprijzen, de ver leiding en de noodzaak. Zeker, facto ren van beteeken is mede om veel goed te praten. Doch ook hier overheerscht weer wan trouwen, wantrouwen tegenover de totale lijn der voedselvoorziening. Men gelooft niet aan een doorzetten van het goede principe „ieder zijn deel" en koopt daarom tegen zwarten prijs voor een groot deel van zijn behoeften. Deze fatale cirkel waar het om gaat, is niet een probleem voor enkelen, voor een clique of een klasse, doch van allen en allen hebben een recht op het toe komende deel en allen kunnen een deel verkrijgen wanneer wij inderdaad eer lijk en oprecht deelen en deelen willen. In dezen blijven velen beneden hun maat en eischen slechts zooveel moge lijk voor zich, wat gelijk staat met het aansturen top een totale mislukking van het geheel. Zeker, zij gevoelen een drang om te leven, zelfs na het materieele een wil tot de macht, doch zyn niet in staat den prijs te betalen, voor den daarbij nood zakelijken groei, want uitgroeien is noodzaak om te geraken van individu tot raensch en vooral tot gemeenschaps- mensch. Waar het om gaat? Om de Europee- sche gemeenschap, en, daarvan zal ieder onderdeel, ieder persoon, zich moeten ontwikkelen tot levend, durvend onder deel. Dat houdt in, dat er velen hun bol ster van eigendunk, eigenbelang en zelfzucht zullen moeten afwerpen en (of) afwringen. Waar het om gaat? Om dezen geeste- lyken en ook lichamelijken groei. Bewust, te staan op het terrein van het zuivere en grijpende naar idealen die daardoor geen utopie moeten blijven is het aan ons om te handelen, d.w.z. te handelen zuiver naar eer en plicht, zullen wij de macht vinden om koers te houden naar de overwinning. Waar het om gaat* Om u en mij en om millioenen. Onze plichten, onze lasten en onze per soonlijke bedoelingen spelen daartegen over geen rol van beteekenis, moeten worden ondergeschikt gemaakt aan het groote. Hier past geen zwakheid en halfheid. Hier is het bewuste onderkomen van onze zwakheden en deze uit den weg te ruimen met een beslistheid, die het welslagen in zich houden moet, waar van onze houding het geloof in het resultaat uitstraalt, ze mag niet toela ten, dat men ons zou weerstreven, doch zij moet een meesleepende werking heb ben. Waar het om gaat? Om het heden en de toekomst, om het geluk of den onder gang van onze wereld, om het waar achtig mensch worden of te blyven ste ken in te verwachten halfheid, om te zijn en te blijven boer of slaaf. A. C. ZANDER Schelpkalk bloem is een buitengewoon fijn product, dat beschouwd kan worden als het beste, dat de kalkindustrie aan biedt. Direct na het uitstrooien van kalk op grasland gaat men er met een weide- sleep of een kettingeg overheen en be dekt de zode vervolgens met stalmest. Alle kali, die boven het natuurlijke peil kunstmatig is toegevoegd, kan door langdurige overstrooming van het land uitspoelen. Van Augustus tot October liep in 1942 het aantal gevallen van mond- en klauwzeer aanmerkelijk terug. Aan den hand van ervaringen opgedaan bij het voeren van kunstmatig gedroogd gras, kon worden aangenomen, dat heer moes zyn schadelijke werking in dit product verliest. Pereeelen, waarin heermoes voorkomt, kuile men nooit in met zuur, doch vol gens de warme methode. Hooi moet zweeten, zegt men wel eens, maar zorg er voor, dat de opstijgend* dampen een uitwgg kunnen vinden. Een gemakkelijke heksluiting verkrijgt men door aan iederen hekpaal een hoef ijzer te spijkeren, zoodanig, dat men ei? een paal in kan leggen. De zuivelgebreken ontstaan, naar wel eens wordt aangenomen, voor 70 pet. uit de eerste stralen der spenen. Ieder melke dus die eerste stralen weg! Wie dagelijks een half uur voor ande ren heeft gezaaid, wandelt in den ouderdom door een korenbed van liefde. 1 boerderijen in beeld

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1944 | | pagina 1