Indrukken en gedachten 7 "'„"den W. '"•7- ZEELAND Officieel Orgaan vand ë.n Ne d er I a rid schen La n'd's t a n d Bij de huldiging van een zilveren echtpaar Nieuwe Boerenleider in Gelderland Voorman Saai gaat heen $V©W»?«IE8ft u 3e JAARGANG No. 34 VRIJDAG 25 AUGUSw DE LANDSTAND Lxin HIJ werd in een boerengezin op Wal cheren geboren, zy was een West- Brabantsche, samen trokken ze eerst naar Overijsel, later naar een ontginningsboerderij in Wyster. Hier leefden ze temidden der Drentsche dorpsgemeenschap zonder zich op den voorgrond te plaatsen. Toen in 1931 de landbouwcrisis in al haar hevigheid be gon te woeden, bleven de gevolgen ook in dit gezin niet uit. Hard werken en toch als het ware geen droog brood verdienen, dat kan een kapitaalkrach tige boer lang volhouden al past dezen zulks ook niet, de doorsnee-boer kan het echter heelemaal niet verdragen. Deze laat werk liggen om geen loon te moeten betalen aan werknemers, waardoor de laatsten steeds meer tot nietsdoen werden gedoemd met alle gevolgen van dien. En zoo was het immers. Joost de Lange en zijn vrouw Teuntje konden moeilijk verkroppen dat hun zuur verdiende centen opteerden, dat zij met hard werken toch achteruit boerden en zij zochten naar de oorza ken. Joost ging praten met de buren, die evenmin als hij beseften hoe econo misch de vork aan den steel zat. Over één ding waren ze het eens: er moest verandering komen. Er werd verzame len in de buurt geblazen èn Joost de Lange zette zijn gedachten uiteen in een vergadering van Wystersche boe ren. Deze boeren voelden dat hier een der hunnen stond al was hij in Zeeland geboren, dat hier een Nederlandsche boer stond, die zijn rechten in de samen leving wenschte te verdedigen. En zij moedigden hem aan. Hij moest vaker spreken. Er werd contact gezocht met jonge boeren uit Annerveen, die schre ven over den nood in den landbouw in het Drentsch Landbouwblad. Zij allen tezamen waren de voorloopers van den Drentschen Boerenbond. Avond aan avond, soms ook nog overdag, trok „De Lange van Wijster" er op uit om ons boerenvolk te mobiliseeren, wakker te schudden, 't toe te roepen dat met ver eende krachten de rechten gehaald moesten worden, die „Den Haag" door verkeerd inzicht en onwil, beide, aan de bodemcultures onthield. De actie zou wellicht spaak geloopen zyn, indien niet de groote econoom, de oud-refe rendaris van de Directie van den Land bouw, Jan Smid, door zijn logische be- toogen de basis had gelegd, de richt lijnen had uitgestippeld, voor veel van hetgeen er na 16 Jan. '32 op touw werd gezet. Ook Joost de Lange leerde van den grij zen adviseur en wist mede daardoor steeds meer inhoud te geven aan zijn spreken. Zijn machtig stemgeluid, zijn voorbeelden uit het boerenleven zelf, stempelden hem tot iemand waarnaar duizenden plattelanders met aandacht en genoegen, ja dikwijls met ontroering luisterden, terwijl al degenen die trach ten op het platteland het verdeel en heersch te blijven toepassen hem vrees den door de onbarmhartige wijze waar op hij ze „afdroogde". Zoo trok „De Lange van Wyster" niet alleen van dorp tot dorp door Drente, óók in Groningen vond hij gehoor en hij trok naar Overijsel en Friesland, naar Gelderland en naar de Hollanden; Zee land, Brabant en Utrecht werden even min overgeslagen. Zóó verrees, vooral door zijn spreken tot het boerenhart, de Nationale Bond Landbouw en Maatschappij, die welis waar het sterkst in Drente vertegen woordigd bleef, maar zich toch over tien van de elf provincies in ons land uitstrekte. Natuurlijk, er zijn andere bouwers ge weest aan deze organisatie, er traden meerdere sprekers voor het voetlicht, maar de pionier op dit terrein was Joost de Lange. En wanneer wjj terug denken aan de jaren van strijd die achter ons liggen, dan mogen wy ter zijner eere hier duidelyk naar voren brengen dat het met hem niet ging zooals het met zoovelen gegaan is, n.l. dat hij zich niet liet vangen in het een of andere poli tieke net dat gespannen werd. Al klonk af en toe, vooral tegen de verkiezingen, het zoet gefluit van een vogelaar aan zijn oor, Joost de Lange, die slechts op zeer bescheiden wijze door z'n orga nisatie werd betaald, wees alle aan biedingen van de hand, vertelde er soms zelfs niets van aan zijn bestuur. Hij zag één ideaal: den boerenstand wakker te schudden en te helpen brengen op de plaats die hem in de maatschappij toekomt. Daarvoor wilde hij zich inspannen zonder verdere bijbedoelin gen. Men zal begrijpen dat de „boer" De Lange steeds meer werd de „spreker" De Lange, waardoor een geheele omme keer in het gezinsleven ontstond. En wanneer zijn vrouw hem niet zoo krach tig terzijde had gestaan, wanneer zij niet volkomen had meegeleefd in het werk van haar man, dan zou Joost de Lange niet hebben kunnen doen wat hij sedert het najaar van 1931 voor den Nederlandschen \boerenstand heeft ge presteerd. Daarbij bewoont hij ook thans nog een boerderij. „In het verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal". Deze dichtregels zijn honderden keeren door den spreker De Lange aangehaald en we halen ze hier opnieuw naar voren, omdat ze zoo volkomen van toe passing zijn op hetgeen verder volgt. Wy diepten het vorenstaande uit het verleden op, omdat wij dezer dagen het echtpaar De Lange met vele anderen bezochten ter gelegenheid van hun zil veren huwelijksfeest. Op zich zelf is zoo'n gelegenheid in het boerenleven iets wat niet ongemerkt wordt voorbij- geloopen. Deze mijlpaal werd tegelijk aangegrepen om beiden te huldigen voor al hetgeen zij gedurende de laatste helft van de passeerende 25 jaar voor boe renstand en volk in het bijzonder heb ben gepresteerd. Treffend kwam zulks naar voren in de woorden der sprekers. Wie dat waren? We willen er enkele noemen. Het waarnemend Hoofd van den Ned. Landstand, B. J. Bierma, den Boerenleider der provincie Drente, B. Geerts en den Directeur-Generaal van den Landbouw, G. J. Ruiter, welke laat ste het echtpaar ook officieel huldigde voor hetgeen zy hebben gedaan in het belang van boerenstand en volk. Onder- geteekende heeft daaraan als Hoofd van Hoofdafdeeling Volk en Bodem het zijne toegevoegd. Hij kon dat doen, sprekende tot een medewerker uit het verleden en heden. Vroeger in „Landbouw en Maatschappij", thans in de eerste Hooi'dafdeeling van den Landstand, waarin vriend De Lange hoofd is van de afdeeling „Arbeid" en bovendien medewerker der afdeeling Voorlichting, terwijl diens vrouw optreedt als Land- vrouwenleidster in Overysel en als zoo danig ook tot zijn Hoof daf deeling Volk en Bodem behoort. Dat de sprekers het niet alleen bij woor den lieten doch ook met passende cadeaux van hun waardeering deden blijken, spreekt welhaast van zelf. Een „landschap" van een bekend schilder uit Overijsel en een schilderij van Rolde, het historische dorp waar De Lange reeds zooveel voetstappen heeft gezet tijdens de landdagen en voorts vele andere waardevolle kunst- en gebruiks voorwerpen. Aan bloemen ontbrak het evenmin. Al met al werd het voor de familie De Lange een onvergetelijlcen dag. Daarenboven is op dit vijf-en-twintig jarig huwelijksfeest onmiskenbaar ge bleken dat verschil van inzicht over oorlog en politiek, geen beletsel behoeft te zijn om elkaar te blijven waardeeren als familie en buren. In dit opzicht heeft „Oldeneel" onder den rook van Zwolle, aan menige buurtschap in den lande een voorbeeld gegeven. Zoo was dit familiefeest van meer dan gewone beteekenis. Hier gold het een echtpaar dat zóó eng verbonden is aan den boerenstrijd der laatste ruim twaalf jaren, dat het verdiend heeft op deze plaats en op deze wijze te worden aan gehaald. Ter bruiloft werd met betrekking tot den persoon De Lange het woord „boe- renprofeet" gebruikt. En ik meen niet ten onrechte. Hij riep in het verleden ons boerenvolk wakker, hij doet zulks in het heden en hij zal het blijven doen, zoolang hij kan, omdat het zijn roeping is. Hij tracht den Landstand door zijn werk als hoofd der afdeeling Arbeid, maar vooral door zijn spreken tot een werkelijke eenheid te helpen maken, hij doet werkgever en werknemer optrek- Officieele mededeelingen Door het waarnemend Hoofd van den Nederlandschen Landstand werd met ingang van 1 Aug. 1944 eervol ontslag verleend aan den heer H. WITTEVEEN TE VAASSEN als Boerenleider der provincie Gelder land. Met ingang van gelijken datum werd door hem tot Boerenleider der Provincie Gelderland benoemd de heer H. C. HENNY TE STEENDE REN. Door het waarnemend hoofd van den Nederlandschen Landstand werd met ingang van 15 Aug. 1944 op diens verzoek eervol ontslag ver leend als Voorman, aan den heer J. SAAL TE KOLHORN. Met ingang van gelijken datum werd het hoofd van de Hoofdafdeeling I (Volk en Bodem) de heer JAC. TER HAAR Ezn. TE RUINER W OLD tevens belast met de waarneming der functie van Voorman. ken naar hetzelfde ideaal en hij houdt beiden den spiegel /oor. Wanneer over enkele maanden als het landwerk rusten moet opnieuw de mogelijkheid wordt geopend voor bijeenkomsten van Landstanders in de onderscheidene gewesten, dan zullen velen in de gelegenheid zyn naar het machtige woord van den boerenspreker De Lange te luisteren en dan zal men voelen dat hier iemand staat die uit volle overtuiging, met begrip voor de werke lijkheid, allen toont waar het om gaat in den Landstand. Zooals het mede door hem gestrooide zaad in het verleden vruchten heeft afgeworpen, zoo hopen wij, zal ook in de toekomst z'n woord er toe bijdragen dat inderdaad de levensgemeenschap van ons boerenvolk tot bloei komt en rijke vruchten kan afwerpen ten bate van onze geheele volksgemeenschap. Dezen oogst nog te mogen aanschouwen op hun gouden bruiloft zal dan het mooiste cadeau zijn dat het echtpaar De Lange kan worden geboden. Moge dat mogelijk worde" TER HAAR De gebieden in Roemenië, die regelmatig van rivieroverstroomingen hebben te lijden, zullen voor de rijstcultuur worden gebruikt. De graanoogst in België wordt in land- bouwkringen belangrijk grooter geschat dan in de af geloopen jaren. Zoo vroeg mogelijk grasland scheuren is vooral noodig bij zwaren grond bij een taaie zode en als men diep wil om ploegen. Kaligebrek openbaart zich bij gescheur- den zavelgrond nog al eens het tweede of derde jaar na het scheuren. De voordeelen van een ronden leuilhoop zijn: een klein oppervlak in verhouding tot den inhoud en geen verlies aan de hoeken. Het voeder van zoogende zeugen moet de eerste dagen na de geboorte voldoen de laxeeren. Zoo noodig voege men bij het rantsoen drie keer daags een eet lepel Engelsch zout. J Vlinderbloemige gewassen kunnen alleen goed groeien op gronden waar voldoende bacteriën aanwezig zyn. In den N.O. polder vertoon en erwten dan ook een groote behoefte aan entstof. In Augustus neemt de oogst van suiker- mais voor groente een aanvang en duurt voort tot in het najaar, de schutbladen zijn dan nog groen, de uit den top hangende draden bruinzwart. Vergiftigingsgevallen bij het vee kunnen dikwijls worden voorkomen door het toe dienen van verdacht voedsel onmiddellijk te staken en een monster ter controle op te zenden aan het Rijkslandbouw proefstation te Maastricht. Ingekuild aardappelloof moet beschouwd worden als een zeer matig voeder, dat bovendien soms door het vee wordt ge weigerd. Door hard werken konden onze voor ouders een behoorlijk bestaan vinden al misten velen een behoorlijke vakop leiding. Thans is vakkennis en alge- meene ontwikkeling onmisbaar.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1944 | | pagina 1