IK REGISTREER FEITEN EN DAT IS DAN DAT In de wondere wereld van de Griekse mythologie komen vele merk waardige wezens voor, waaronder de centaur: half mens half paard. De centaur blijkt altijd van mannelijke kunne, ontdekte Joop Dam. 'Hoe zouden ze zich in gods naam hebben voortgeplant?' De Griekse fantasie kende geen ononverkomelijke problemen. Dam vindt 't prima zo: 'De hemel beware ons voor de paardvrouwen! (E mancipatius) Onder de titel Grafitti exposeert Joop Dam in de dik bebalkte zaal van de Kunstuitleen in Middelburg. 'Ik registreer feiten en dat is dan dat.' Ad de Jong Stenen joop dam Naturalisme Het waarom vindt Joop Dam (62), beeldend kunstenaar uit Wemeldinge, niet zo belang rijk. Zijn krakend stemgeluid begint pas goed door te komen als het gaat over het hoe en wat. Waarom verdiept Dam zich nu in de Griekse mythologie? 'Wat mij imponeert is: hoe ontstaat dat? Niet alles is even duidelijk; er zijn nogal wat vage verhalen in omloop over het ontstaan van de mytholo gieën. Bijvoorbeeld over een vrouw, de najade Phylera. Zij zou de eerste zijn geweest die een kind kreeg dat half mensje, half veulentje was. Daar schrok ze zo van dat ze ter plekke in een boom veran derde. De vader moet de god Chronos zijn geweest. De Romeinen noemden hem Sa- turnus.' Het zijn vermakelijke verha len, ja, maar waarom vind je dat interessant voor je beel dende kunst? 'Nou, 't zijn natuurlijk aardige wezens, centaurs, al zijn ze ontstaan in de menselijke fantasie. Het zijn ook aan stichters van wanorde, ruzie, het zijn vrouwenverkrachters. Kortom, ze zijn menselijk. Dan ga je kijken: wat zijn de menselijke bijzonderheden? Hebben ze een stofwisseling als een paard? Of als een mens? Hoe planten ze zich voort? Dat wordt niet hele maal duidelijk. Vrouwelijke centaurs zijn er niet of ze zijn zo zeldzaam dat niemand ze ooit is tegengekomen. Gyron, een centaur, die had een dochter, maar of dat een centaures was of een mens, dat wordt ook niet duidelijk. En centaurs zijn niet met de Griekse beschaving verdwe nen. Ze duiken ook in recenter tijden weer op, bijvoorbeeld bij Goethe en bij Willem Brakman. De rol van het paard moet je ook bij religies niet onderschatten. De profeet Mohammed, om maar iets te noemen, reed met een ros ten hemel.' Joop Dam is een klein en taai mannetje. Hij ziet eruit alsof hij een koloniaal verleden heeft en na de tropenjaren van een welverdiende, welbetaal de rust in Zeeland geniet. De werkelijkheid is wat vervelen der: Dam is eigener beweging uit de beeldende kunstenaars regeling gestapt en leeft van een bijstandsuitkering. Zelfs zijn bestelwagen, vervoermid del voor talloze producten van Europese kusten en stranden en bouwstenen voor vele ex posities, kan hij niet meer onderhouden. En Joop Dams maaksels liggen niet zo best op de markt. Zijn tentoonstel lingen zijn doorgaans thema tentoonstellingen; de produc ten zijn interessant door de onderlinge samenhang, vaak niet eens verkoopbaar. Wat moet je met een hoop stenen in huis? Dat Joop Dam nu vlak achter de voordeur in zijn dijkhuisje bij de Ooster- schelde een grote steenberg heeft opgeworpenHet zijn rolstenen, door zee en strand geronde stenen, en ze waren onderwerp van een expositie in 1976. Een ander soort stenen kwam twee jaar later aan de beurt: Damstenen, een tot dan onbekend soort fos siele steen, waaraan Joop meteen zijn Dam bond. Zijn zwerftochten langs Europese stranden hebben vanaf 1975 een hele serie projecten en exposities over de gebeurte nissen op de grens van land en water tot gevolg: Archeolo gie Recens met als onderwerp de verdwenen dakpancutuur van de Yersekse oestervis sers, het Getijproject, Varia ties op het thema zand, het Getijdenboek, Grafitti. Het zijn projecten op de grens van wetenschap en kunst. Joop Dam registreert wat er gebeurt, haalt een boel docu mentatie in huis en komt uiteindelijk naar buiten met foto's, tekeningen, teksten en veel natuurlijk materiaal. Je steekt er altijd wat van op. De zeer eigen manier, waarop Joop Dam via exposities din gen aan de mensen vertelt, zou de leersector moeten imponeren. Maar zelfs zijn getijdenboek wordt op scho len helaas nauwelijks ge bruik bruikt. 'Ik heb een steenbokachtige neiging tot beleren', zegt hij als ik begin over z'n eigen gezicht op exposities, 't Is 'n benadering, er worden dingen uiteengezet, 't Is ook menselijke ijdelheid: het exposeren van kennis. Daar wordt in de beeldende kunst nooit een geheim van gemaakt. Mensen worden daardoor soms met lof beladen. Of overladen, dat kun je er gerust bijschrijven.' Met zijn tentoonstelling Big game hunting, waarin Joop Dam overigens op dezelfde wijze te werk ging als altijd, zette hij de kunstwereld flink op het verkeerde been. Met geld uit de experimentenpot van, toen nog, CRM verdiepte Dam zich twee jaar lang in de jacht op groot wild, zoals die zich aan het eind van de vorige en begin van deze eeuw in de koloniën afspeelde. Het resultaat was een uiterst merkwaardige tentoonstelling, waarbij jachttrofeeën als kunst aan de witte muren in de Vleeshal in Middelburg en de Vishal in Haarlem hingen. 'Ik wilde 'ns kijken hoe men daarop zou reageren.' En? 'Nou men was geïmponeerd, zeker toen na twee dagen de bliksem insloeg, zodat de tentoonstelling de rest van de tijd in stemmig duister was gehuld. Dat moest zo wezen.' Van een lijstje heeft Joop Dam de exposities en projecten van de laatste tien jaar voorgelezen. Hij vergeet er nog een: Dam is opgenomen in het Podio del Mondo per l'Arte van de Middelburgse kunste naar Marinus Boezem. Met tevredenheid constateert hij: 'Als ik dat zo bekijk, is het toch wel een respectabele lijst. Joop Dam houdt met zijn werk vast aan de realiteit, varieert daar hooguit wat op, doet er wat ironisch over, maar zal daar nooit mee marchanderen. Waarom niet in de fantasie gedoken? 'Het verdoezelen van de realiteit hoeft voor mij niet. Zoals dingen zich voordoen, is het voldoende om er beeldende kunst mee te bedrijven. Naturalisme zou je het kunnen noemen. Het heeft meestal te maken met de wisselwerking tussen mens en natuur. De natuur wordt verzaagd, vernietigd, de natuurlijke processen worden belemmerd. Ik voel me daar wel door gegrepen.' Je maakt je er kwaad over? 'Ja.' Dat zie ik niet zo terug op je exposities. 'Nou, in het Getijdenboek komt het boren van olie in de Noordzee ter sprake, de vervuiling van stranden enzovoort.' Maar dan registreer je dat. Koel. 'Je kunt je bezighouden met registreren van dingen en commentaar leveren in beeld of schrift.' Maar emoties zie ik niet terug, waarom niet? 'Ik ben niet iemand die aan de weg timmert Dat bedoel ik niet. 'Ja, mijn idee is dat ironie een geducht wapen kan zijn. Ik ben gericht op het maken van kunst met middelen die min of meer- cryptisch lijken. Ik registreer feiten en dat is dan dat.' Dat is wat ik bedoel. Ironie of afstandelijkheid kunnen een tekening ook zeer ontkrachten. 'Als je ziet dat de natuur ontkracht wordt door het menselijk handelen, wat op z'n minst laakbaar is maar hoort bij deze tijd, dan kun je dat jammer vinden. Maar je kunt het rad van de tijd niet tegenhouden. Toen we in Zeeland kwamen wonen, werden we er met onze neus op gedrukt. De Kaloot, het Sloe, de Oosterschelde allemaal prachtige gebieden die naar de donder gingen. Dus ging ik ermee aan de gang. Zandribbels, platen, vloedlijn composities van allerlei afval, rotzooi.' Het telefoontje, dat Joop Dam even weg had gehouden, blijkt van Louis van Gasteren te zijn geweest. Van Gasteren is druk in de weer met de Neeltje Jans in de monding van de Oosterschelde. 'Hij kende mijn getijdenboek, vond dat prachtig. Nu wil hij me inschakelen voor iets aardigs op het eiland. Hij snapte niet dat ik met dat getijdenboek niet veel meer aan de weg had getimmerd. Maar mijn contactuele eigenschappen zijn er niet naar dat ik aan de weg kan timmeren. En ik heb nooit last gehad van gebrek aan belangstelling, noch in Zeeland, noch daarbuiten. Ik ken zoveel mensen die kwalitatief goed werk leveren maar 't toch niet maken. Dat is niet zo erg, het maken van kunst is het ihor 1Q

Tijdschriftenbank Zeeland

Mooie moeite / Uitblad voor Zeeland | 1985 | | pagina 11