CORNELIS VERHOEVEN een herinnering Vanmiddag nog stond ik bij het tuinhek te wachten op het wonder. Ik was opgenomen in een gesticht en hunkerde bij de poort naar de wijde wereld en het ware leven; ik was op kostschool en mijn wufte moeder dacht niet meer aan mij. Ik schaamde mij voor mijn waanzin. Voor het geval er iemand voor bij zou komen, bukte ik mij telkens alsof ik ijverig aan het wieden was. Er zou een godin verschijnen om mij te zeggen dat alles het gevolg was van een misverstand; ze zou mij aanraken met een toverstaf en een einde maken aan de nachtmerrie. Ze kwam toen ik de onmogelijkheid van mijn verlangen had ingezien en me weer had opgesloten. Ze heeft niets veranderd, maar ook het moment niet met heim wee geïnfecteerd. Alles is goed en mijn hoofd is vol Handel. STRAF VERSCHIJNT NOVEMBER 85 SLIB REEKS NR 31 Een dezer dagen verschijnt bij uitgeverij Van Holkema Warendorf 'Straf en andere verhalen' van de Vlissingse kinderboekenschrijver Wim Hofman. De j illustraties in het boek en op de omslag zijn eveneens van Wim Hofman. In acht verhalen maken kinderen vrolijke, spannende, treurige of avontuurlijke dingen mee. Mare, Loes en Marjorie bijvoorbeeld plaatsen een advertentie voor een nieuwe vader. Heel treurig begint hieronder het titelverhaal Straf. Misschien eindigt het vrolijker voor Elsje. elsje Wim Hofman 'ingezonden mededeling MOMENT HET 99 F T li T iHoromKor Elsje zit op het aanrecht in de keuken. Ze moet daar blijven zitten tot ze haar eten op heeft en het is nog lang niet op. Voor haar staat een bord met een schep rijst, een schep kerriesaus, een schep erwtjes en een paar stukjes vlees. Eén van de stukjes vlees ziet er anders uit dan de andere. Het is lichter van kleur en is iets rafeliger. Daar is al op gekauwd. Maar Elsje kreeg het niet door haar keel. Hoe meer ze kauwde, hoe rafeliger het werd. 'Ik lust het echt niet....' heeft ze gezegd. 'Aanstellerij!' was het antwoord van haar vader. 'Je eet het op, ja! Deze keer eet je het op. Elke avond hetzelfde liedje: dat lust ik niet, dat lust ik niet.... Maar nu eet je het op en ik zie straks geen kruimeltje op je bord, begrepen?' Maar toen ze het toch niet opat, kreeg ze een klap tegen haar hoofd. En haar moeder zei dat ze het met een paar happen gemakkelijk op kon eten. Maar het ging niet. En daarom zit ze nu al een hele tijd in de keuken naar het bord te kijken en te snikken. De rijst is koud en klef, en zit aan elkaar geklonterd, de kerriesaus ziet eruit als een groen vliesje en de erwten springen vast en zeker weg als ze er met de vork in wil prikken. Maar het onsmakelijkste vindt ze het vlees. Draadjesvlees, noemt ze dat. Ze krijgt rillingen als ze er naar kijkt. En ze eet niet. Buiten schuift de zon achter de huizen en de lucht verandert vlug van kleur. In het gangetje tussen de schuurtjes spelen nog wat kinderen. Zo te horen doen ze verstoppertje. Elsje zou ook wel mee willen doen. Ze weet een paar plekjes waar je je heel goed kunt verbergen. Daar komt vader de keuken in om koffie te zetten. Hij spoelt de koffiepot om, vult de fluitketel, zoekt filterzakjes, scheurt een pak gemalen koffie open. 'Je schiet ook niet hard op', zegt hij dan. Elsje snikt: 'Ik lust het echt niet.' 'En toch eet je het op', zegt vader. Hij steekt het gas aan met een aansteker, die de vorm van een pistool heeft. 'En toch eet je het op. Al zit je hier tot middernacht. Deze keer eet je je bord leeg, verstaan? Je moet niet denken dat jij hier de baas bent. Vooruit, steek een stuk vlees in je mond!' Elsje schud haar hoofd. 'Zei je nee? Dan zullen we dat nog wel eens zien.' Vader zet de koffiepot langzaam op het aanrecht neer, alsof hij het ding wil vastlijmen. Daarna pakt hij de vork en prikt die in een brok vlees. De vork piept over de bodem van het bord. Dan "houdt hij het stuk vlees voor de mond van Elsje en beweegt het alsof de vork een haak is met aas en Elsje een vis die moet bijten. Maar de vis hapt niet toe. Elsje houdt haar mond stijf dicht en bijt daarbij op haar onderlip. Ze is kwaad en bang, en doet daarom ook haar ogen dicht. 'Hup!' roept vader. 'Of moet ik het erin wringen?' Elsje huilt nu met haar mond dicht. Er komt een belletje snot uit haar neus. Vader duwt het vlees tegen haar lippen en knijpt met de andere hand haar kaken open. En dus moet ze wel toehappen. 'En nu kauwen!' roept vader. Maar Elsje kauwt niet, ze spuugt het vlees meteen weer uit en het brokje valt in de spoelbak. 'Nu is het afgelopen!' roept haar vader. 'Ben je nu helemaal gek geworden? Wat denk je wel?' Hij geeft haar een harde tik zodat ze met haar hoofd tegen het aanrechtkastje bonkt. Dan trekt hij haar van het aanrecht af waarbij ze op de keukenvloer valt. 'Niet schoppen, niet schoppen!' kermt Elsje, maar hij trapt haar toch. 'Naar boven jij!' gilt vader. 'En opschieten!' Ze struikelt de gang in en vader duwt haar in de richting van de trap. 'En naar bed. Opschieten, en laat me je niet meer horen, ik ben je kotsbeu!' Elsje kruipt snel handen en voeten de trap op en schuift met kleren en al in bed. Ze huilt zo dat het bed ervan schokt, maar ze probeert toch zachtjes te doen. Kan zij het helpen dat zij het eten niet lust! Ze lust trouwens niet veel. Ze lust geen omelet, geen Tl december 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Mooie moeite / Uitblad voor Zeeland | 1985 | | pagina 13