EEN BOODSCHAP....
HELEMAAL NIET
de carrière
de klei
IZjoop visser;
Jarenlang moesten we het na de oorlog
doen met de treurigmakende teksten
van Eddie (fietsbel) Christiani, Max van
Praag of nog erger. Jaloers zocht het jonge
tuig van toen z'n heil in Frankrijk waar
Charles Aznavour, George Brassens,
Edith Piaf, Juliette Greco, Yves Montand
en nog een lange rij andere chansonniers
hun vaak melancholieke maar in elk geval
fraaie teksten zongen bij het geluid van de
eigen gitaar.
En toen was er -eind jaren vijftig- plotseling
Jaap Fischer. Een Leids student, die ook
melancholieke en mooie, maar soms
ook vrolijke, bijtende en macabere teksten
zong bij z'n eigen gitaar.
En die teksten waren onvervalste
Nederlandse hoogstandjes! Binnen de
kortste keren vlogen de tingeltj es de winkel
uit en zong half Nederland over Het Ei,
over De Cipier, de Twee Monniken en niet te
vergeten over Het Veer se Gat.
Een kwart eeuw later hoor je sommige van
die teksten nog wel eens op een feestje.
Maar Jaap Fischer zingt ze al niet meer
sinds 1965. Jaap Fischer zingt ze so wie so
niet meer.
Toch zit op 20 december op het podium van
de Middelburgse schouwburg een man met
een gitaar die -zodra hij z'n mond open doet-
door velen herkend wordt als Jaap Fischer.
Hij is het ook. Alleen: hij héét niet meer zo.
Joop Visser is nu zijn naam. En die zingt
totaal andere teksten en heeft absoluut geen
zin om nog één keer over 'Suzanne' te zin
gen. Vandaar die naamsverandering.
Kees Slager sprak met de zanger van wie z'n
eigen theaterbureau schrijft, dat hij
interviews 'stinkvervelend' vindt en ze
daarom zelden geeft. Voor Mooie Moeite
maakte hij zo'n uitzondering.
Kees Slager
joop visser
'Joop Visser treedt helaas niet
vaak op: maximaal twee a drie
keer per maand', zo meldt het
theaterbureau via een pers
bericht.
Gek is dat niet, want behalve
zanger is hij ook nog tekst
schrijver en componist. En
dan heeft hij ook nog een
fulltime leraarsbaan aan een
mts in de buurt van Haarlem.
Teksten schrijf ik alleen in de
vakantie', zegt hij als ik het
vermoeden uitspreek dat hij
elke morgen zijn pen in gal
doopt na het lezen van het
ochtendblad. 'Ik kan helemaal
niet schrijven als ik les geef.
Die twee dagen van het week
einde zijn er ook te kort voor.
Dus dat doe ik in de vakantie.
Daar begin ik aan met zo'n
gevoel van 'Ha, nou ga ik er
tegenaan!' En het is dus
verdomd vervelend als ik aan
het einde van de vakantie het
gevoel heb,.dat het niks is, wat
ik heb gemaakt.'
'Gooi je veel weg?'
'Nee, ik gooi nooit wat weg.
Het gaat hooguit in de la, maar
het idee blijft. Met sommige
ideeën heb ik wel tien jaar
rond gelopen en dan in één
keer komt de goeie vorm er
toch uit. Ik heb nu zo'n vijftig
nummers, dus ik kan kiezen
welke ik zing.'
'Vindt je het leuk om te doen?'
'Ja, dat is de enige reden
waarom ik het doe. Ook het
optreden. Dat is toch één
geheel, hè. En of er nou tien
mensen zijn die het mooi
vinden of duizend, dat interes
seert me niet. Ja, ik heb
honderd man in een zaal
nodig, anders wordt 't moeilijk
voor de zaal-eigenaar. Maar
verder is 't onbelangrijk of je
voor een stadion staat of voor
honderd man.'
'Dat zou je ego toch strelen,
optreden in het Feijenoord-
stadion...
Met iets van afschuw: 'Nee...
Massabewegingen!' En dan
ineens: 'Hoewel, ik geef toe:
als je een hit scoort waar de
hele boel op uitloopt, dan is
dat natuurlijk hardstikke leuk.
Maar er zit een enorm gevaar
in: dat je niet meer voor jezelf
gaat werken, maar voor de
tribune'.
'Maar jij hebt toch allang
bewezen, dat het succes jou
niet in z'n greep krijgt?'
Hij lacht. 'Niets is de mens
vreemd. En als ik toch sommi
ge volwassen mensen op de
televisie zie, die het sukses
naar de kop is gestegen...
'Maar die tonen zich toch niet
ongelukkig?'
Hij lacht: 'Ja, misschien is het
wel geweldig. Nee, maar se
rieus: ik vind het niet gezond.
Voor de tribune spelen. Overal
'ja' op moeten zeggen en
negen van de tien keer ont
dekken, dat het stinkverve
lend is.
'Als je wil zou je beroeps
kunnen worden.'
Hij knikt: 'Ja dat zou kunnen,
maar behalve dat ik daar wat
vrijheid door kreeg, zou ik veel
vrijheid moeten inleveren. Ik
kan nu gewoon zeggen dat ik
geen zin heb als ze me vragen
ergens op te treden. Dus wat
zal ik? Maar ik zeg niet dat ik
het nooit wordt, hoor...
Na de klok van Arnemuiden
was hij het die heel het land
weer eens over Zeeland liet
zingen. Het Veerse Gat. De
ontwerpers van het deltaplan
werden er voor het eerst niet
als half-goden maar als dood-
gêwone, slimme jongens uit
Delft afgeschilderd. Und Fritz
und Wilhelm met hun hoera-
pptten waren er ook al in
present.
Nu hij Joop Visser heet, blijft
Zeeland in zijn repertoire
aanwezig. Het Zeeuws Meisje,
bekend van radio en t.v.,
inspireerde hem tot een spot-
tend-romantisch liedje over
het margarine-hoertje.
'Ik ben een halve-Zeeuw', zegt
hij. 'Mijn moeder komt van
Tholen. Dat is een Geuze.
Maar als kind ben ik nooit op
dat eiland geweest. Wel in
Zierikzeè en in Domburg.
Daar woonde ook familie.
Bijna alle zomers logeerde ik
vroeger bij m'n tante aan de
O fiRFrl