de ijmuider kring Naar buiten ia mm... Confrontaties de ijmuider kring die zo pas opgeschoten jonge loten en die paar vitale oudere exemplaren, waarvan sommigen zelfs een tijdje tegen musea bestand blijken. Een schilder wil een schilderij maken. Hij wil geen cliché maken van het vorige doek. Hij wil wat meer zien van de wereld. Hij wenst zich niet te vervelen. Vaag beseft hij waar hij heen wil, maar omdat hij niet dezelfde tocht wil maken als de vorige, zoekt hij nieuwe wegen die meestal worden afgeleid van de weg die hij al kent. Hij stapt op zijn schildersfiets. In het begin kan hij uit vele wegen kiezen. Maar naarmate hij zijn doel nadert worden de keuzen, welke straten naar het doel leiden, steeds kleiner. Tenslotte blijft er alleen nog die ene straat over. Voelt hij zich daardoor onvrij, gevangen en wil hij die straat dan maar overslaan, dan fietst hij zijn doel voorbij en blijft hij met lege handen. Bij een goede fietstocht kijkt men om zich heen. Men maakt gebruik van toevalligheden. Als er bramen groeien, zal men die eten. Ze zijn voedzaam en geven energie. Onder een boom zal hij schuilen tegen de regen. Goede schaduwrijke wegen zijn nuttig om zijn fantasie te prikkelen. Het onbekende zal hij onderzoeken etc. Zonder te veel opzettelijkheid, zo onbevangen mogelijk zal het erop lijken dat hij al fietsend zijn doel ontdekte. Voor hij het wist was hij thuis. Mensen zijn planeten, sterren of manen. Sommigen zijn dovende sterren. Anderen zijn nog vurig jong. Allen zijn lichtjaren van elkaar verwijderd, leder draait in zijn eigen tempo om zijn eigen as. leder heeft zijn eigen baan in de ruimte. Men kan ze slechts bezoeken op imaginaire wijze, in de geest. Sommigen zijn rijk aan vegetatie, hebben een zuurstofrijke atmosfeer, anderen bestaan alleen uit gassen, of zijn van ijs. Deze zijn onbewoonbaar.' Bij een toevallig bezoek aan Lei Molin trof Jon Marten (1934) er zijn oude vriend Gérard van Eerenbeemt aan. De Brabander werd meteen enthousiast van wat hij zag. Besloot er ook te gaan zitten. 'Ik wilde weg uit Amsterdam. Weg! Het was me teveel geworden. Ik was me er eenzaam gaan voelen.' Marten bezocht de kunstacademie in Breda, Maastricht en Antwerpen. Na een periode van reizen vestigde hij zich in Amsterdam, waar hij zijn schilderijen, collages en andere werkstukken goed verkocht, onder meer aan het Stedelijk. Behoefte aan samenwerking was er ook toen al: in 1975 zette Marten, samen met Gérard van den Eerenbeemt en Frank Lodeizen het open atelier Raam op. Jon Marten was gelukkig in Amsterdam. 'Maar ik ben me er onrustig en opgesloten gaan voelen. Het café in. Zuipen. Het werk ging minder goed. Amsterdam deed me niks meer, het was op. Ik merkte aan allerlei kleine dingen dat ik eigenlijk naar buiten wilde.' Hij sleepte de rotzooi uit het pakhuis, verbouwde, verfde en woont er nu ruim twee jaar. Bij een tentoonstelling vorig jaar in IJmuiden schreef Jon Marten in de catalogus: 'Kunst is alleen in de strijd te vinden; een werk zonder agressief karakter kan geen kunstwerk zijn. Kunst is een heftige aanval op onbekende krachten, je moet proberen het onmoge lijke open te breken.' 'Van een afstand is IJmuiden een grote constructie werkplaats omrand met boten, waar gebruiksvoor werpen logisch bijeengebracht zijn. Boten, motoren, touwen, meeuwen, kettingen, staaldraad, netten, rook en vis. Ik probeer die voorwerpen van alledag in mijn werk op te nemen. Ik neem 'waar' en geef 'weer' zonder de voorwerpen van alledag na te bootsen.' Boek Vrienden uit Amsterdam benaderden Jon voor een boek. Ook Lei en Gérard zouden mee moeten doen, maar Jon vond drie mensen te weinig en stelde voor de groep wat groter te maken. Hij liet de naam vallen van Pieter Defesche, een vriend wiens werk hij erg goed vindt. Defesche (1921) werd de vierde man. Lei Molin kende hij nog van Limburg, de andere twee had hij in Amsterdam leren kennen. Daar deed Defesche de Rijksacademie. Twee maal kreeg hij een koninklijke subsidie en hij won in 1949 de Prix de Rome. Talrijke exposities en aankopen door musea, onder meer, weer, het Stedelijk. Later zouden zich nog Jaap Mooy (1915), de enige 'noorderling' en Theo Kuypers bij de groep voegen. Met z'n zessen werkten ze mee aan het boek, dat inmiddels is uitverkocht. Een herdruk is in voorbe reiding. Jaap Mooy is overigens niet van plan in IJmuiden te gaan wonen of werken. 'Ik ga naar IJmuiden om die jongens te zien, om een pilsje te drinken en een haring te eten. Als die zuiderlingen hun verhalen over de zee hebben, denk ik: het is wel goed zo. Ik heb water genoeg gezien.' De wat afstandelijker Defesche wil volgend jaar op gezette tijden in IJmuiden gaan werken, wanneer hij als docent is gestopt op de Maastrichtse academie. Zijn kleurrijke landschappelijke schilderijen passen, met het werk van Jaap Mooy, het minst bij de groep. Toch vindt hij het contact belangrijk. 'Dat ik het zo belangrijk vind om regelmatig naar IJmuiden te gaan, is dat ik er mijn blik verruim. Het heeft me een beetje overvallen dat het mogelijk is, en dat is tot nu toe écht bewezen, dat er kunstenaars bij elkaar zitten die het goed met elkaar kunnen vinden en er met schilderkunstige problemen bezig zijn. Het contact met die vrienden is me heel wat waard. We praten en kijken. Het zijn confrontaties. Ze hebben me van alles aangereikt, het speelt nu al een rol in m'n werk. Ik zie dat Jon en Gérard bezig zijn een geweldige ontwikkeling door te maken. Dat gaan we bij Theo waarschijnlijk ook zien. Op die manier is IJmuiden een ambiance, een sfeer. Die wil ik wel pakken.' Het bekritiseren van eikaars werk is een vast onderdeel geworden. Daverende ruzies ook, vooral tussen Jon Marten en Gérard van den Eerenbeemt. Maar het komt altijd weer goed. Tot voor kort trad Lei Molin vaak op als sussende derde. Hij is weg uit IJmuiden. Een slopende ziekte dwong hem naar de stad, waar de verpleging beter kon worden geregeld. Bij het samenstellen van dit artikel is dankbaar gebruik gemaakt van het boek De IJmuider Kring, uitgeverij Reflex Utrecht, 1984; De IJmuider Kring, door William Rothuizen, kunstbijlage Vrij Nederland 2 maart 1985; IJmuider Kring, catalogus bij Felison tentoonstellingen 1984. Gérard van den Eerenbeemt, Van A naar B, acryl.

Tijdschriftenbank Zeeland

Mooie moeite / Uitblad voor Zeeland | 1985 | | pagina 9