Jean Quist jr. illusies bloedende handen uitzinnig antheil polemiseren waardering George Antheil. Een Amerikaans componist die in de jaren twintig van deze eeuw een ongekende furore maakte. Wie toendertijd zijn staat van dienst aanschouwde, kon eigenlijk geen andere conclusie trekken dan dat Antheil een grootse toekomst tegemoet ging. Wellicht een veel omstreden toekomst. Want alles wat hij aanpakte, liep uit op een rel. Op een schandaal. De geschiedenis pakte voor de Amerikaan anders uit. Roem viel hem alleen in de eerste helft van zijn leven ten deel. Daarna zakte hij terug in de anonieme massa. En daar klom hij niet meer bovenuit. Alle pogingen ten spijt, want de figuur van George Antheil behoorde onlosmakelijk tot het tijdvak waarin hij opbloeide. De woelige en brullende jaren twintig. De periode waarin de beter gesitueerden de angst en walging van de eerste wereldoorlog van zich afwierpen in grenzeloos vermaak. Jaren van mateloze overdrijving waarin niets te dol uitpakte en waar altijd nog een schepje boven op kon. Dat alles moest de gedachte aan de loopgraven waarin de oorlogsmachine zijn verschrikkingen uitgoot, verdrijven. De welgestelden sloten de ramen van hun salons, zodat ze niet de ruïnes van het naoorlogse Europa zagen. Niet de vluchtelingen hoorden, de ontheemden die nergens meer terecht konden. Niet meer bemerkten hoezeer zwarte kleding in het straatbeeld overheerste. Ze schiepen een eigen wereld, waarin geen angst bestond en vooral geen armoede. De lieden van stand koesterden zich in illusies en een haast kinderlijk optimisme dreef de welgestelden bijeen waarna ze zich aan elkaar optrokken. Hoger en hoger. Tot boven de werkende massa, die in de fabrieken de wonden die de eerste wereldoorlog Europa toebracht, heelden. In de jaren twintig brulde alles dat er niets aan de hand was. Vooral de muziek brulde. De naoorlogse jaren brachten de jazz in een stroomversnelling. Hèt symbool van levenslust die de verdreven en berooide adel uit bijvoorbeeld het voormalige Rusland hun statusverlies deed verge ten. Muziek deed het goed in die twintiger jaren. Impressario's maakten een gouden tijd mee. Vooral diegenen welke zich toelegden op het ultramoderne genre. Dè stroming die de oorlog en alles wat daaraan voorafging uitwiste. Neem bijvoorbeeld de: New Yorker Martin Hanson. In een dagblad plaatste hij een advertentie voor pianisten die zich met avant- garde bezighielden. George Antheil kreeg die krant onder ogen en zag in Hansons aanbod een fraaie aanzet tot een bloeiende muzikale loopbaan. Al sinds zijn tiende speelde hij piano. Een oud leerling van Franz Liszt bracht hem de theorie van de, muziekpraktijk bij, waarna hij compositie studeerde? bij Ernest Bloch. Een maand lang oefende hij;; dagelijks zo'n zestien tot twintig uur. Hij koelde zijn gezwollen en vaak bloedende handen in met water; gevulde viskommen die naast zijn pianokruk: stonden. Daarna bezocht hij een auditie bij Martin Hanson. Aangenomen. In '22 voer de even oudei Antheil naar Europa. Naar Parijs. George Antheil wilde niet alleen voorde muziek naar; Europa. Veel meer interesseerde hem de zestienja rige dochter van een oogarts. Op haar raakte hij verliefd. Maar zijn avances bleken dusdanig dat haar vader het beter achtte zijn dochter op weg te sturen naar een geheim adres in Europa. Aan zoeken kwam - de Amerikaan in Parijs niet meer toe. Liever trok hij op met beroemdheden die er in de Franse hoofdstad rondliepen. Mensen die hem bij zijn doel konden brengen. Roem. Antheil reisde Europa door en belandde op een zeker moment in Berlijn. Daar ontmoette hij zijn idool IgorStrawinski. Deze voelde zich sterk aangetrokken tot de Verenigde Staten en hoopte dat de jonge Amerikaan hem wat meer inzicht in het reilen en zeilen van dat: land kon geven. In Parijs organiseerde hij zelfs een: concert voor hem. Jammer dat het onderwerp van de gebeurtenis zelf j verstek liet gaan, druk als hij het had met hetj inpakken van zijn nieuwe liefde. Een Hongaarse die* in Berlijn woonde en zich uiteindelijk gewonnen gaf voor de nogal opvallende Amerikaan. Rond 1923 componeerde George Antheil zijn eerste en tweede vioolsonate. Hij deed dat op aanraden van Ezra Pound. Een schrijver die zelf ook zo nu en dan muziek schreef. Pound stelde het verzoek namens de violiste Olga Rudge. Antheil voerde de opdracht uit. Het geld kwam hem goed van pas. Kort daarvoor verhuisde hij namelijk met zijn Hongaarse verloofde naar Parijs. Antheil leverde de muziek in vrij korte tijd af. Op zeven november van 1923 gaf hij met Olga Rudge de eerste uitvoering in de Parijse Salie Pleyel. Het publiek reageerde enthousiast op de uitzinnige muziek. Want ook in Frankrijk brulden de jaren twintig in alle hevigheid. De toenmalige avant-garde aanbad de eeuw van de machine. Op begeleiding van kille, gevoelloze en staalharde muziek. Mechanische klanken met de intensiteit van motoren. Antheil voelde zich in dat ideaal helemaal thuis. Toch schoot zijn vaardigheid te kort. Want voor het verkrijgen van een enigszins uitgebalanceerd werk hakte hij de twee middendelen van zijn eerste vioolsonate weg. 'George Antheil vertegenwoordig de in de jaren twintig de radicale muziek', zegt Reinbert de Leeuw. 'In zich droeg het alle elementen van die tijd. Het klonk fel en motorisch. Antheil trok het karakter van de muziek uit die tijd door tot in het extreme. De essentie van zijn denken kwam het besi tot uiting in zijn eerste vioolsonate. Je kan het nergens anders plaatsen dan in die periode. Naar mijn idee levert George Antheil de ontbrekende schakel. Wat hij deed, kende de muziek tot dan nog niet. Misschien dat hij niet de meest bekende overgebleven componist op dit moment is uit die tijd. Maar ongetwijfeld oefende zijn radicale werk invloed uit op anderen.' Nu bijna vergeten. Zoals dat wel vaker gebeurt met mensen die plotseling van het ene moment op het andere in de belangstelling staan. Die meteen opvallen. Want opvallen leek Antheils tweede levenstaak. Iets wat hem zo makkelijk afging dat het hem in een stroomversnelling bracht. En die hem naar een zekere ondergang voerde. Niet alleen raakte het publiek op hem uitgekeken, maar raakte ook zijn talent al snel uitgeput. Het kan niet anders of Antheil besefte dat zelf ook. Want altijd stond hij in de buurt van mensen die voor werkelijk geniaal doorgingen. Igor Strawinski bijvoorbeeld, die hem voor het in de steek laten allang vergeven had. Van hem nam Antheil de meest kenmerkende eigenschappen over. 'Beter gezegd, hij kón die overnemen', zegt muziek- journalist Elmer Schönberger. Antheil zag in dat het talent waarover hij beschikte zich eigenlijk alleen leende voor polemiseren. Althans in zijn Europese periode. Later probeerde hij het op eigen kracht en zag hoe elke opzet faalde. Om die reden moetje George Antheil een beperkte rol in de muziek van de twintigste eeuw toemeten. Het betekent niet dat hij er los van staat. Hij voegde wel degelijk iets toe. Zij het dat die inbreng beperkt blijft tot een detail. Maar daarmee tekende hij in het beeld van de toenmalige avant-garde iets wat het tot dan niet kende.' Deze vijf of zes stukken waar we nu over praten, a en een Antheil zien met een ongelooflijk gevoel' n?eT ?.Verdr^vin9- De iaren twintig kende die aanpak et Polemiseren diende zich pas in de vijftiger an Weer aan. Die term komt erop neer dat een Ponist met bestaande stijlen werkt. Daarvan Vera Beths negeert hij bepaalde kenmerken en dikt andere mateloos aan. Door het verleggen van accenten in iets wat anderen bedachten, vertekent hij de aard van een stijl.' 'En Antheil voerde dat tot in het absurde door. Dat grenzeloos opblazen van details heet voor som migen kitsch. Antheil balanceerde op die rand. Neem bijvoorbeeld zijn tweede strijkkwartet. Daarin voor ziet hij de laatste resten Romantiek die nog in de jaren twintig leefden van commentaar en maakt ze belachelijk. Aan de buitenkant klinkt het zodoende als een machteloze HBS-grap. Alsof iemand naar de waardering reikt van de gevestigde muzikale orde door het hergebruik van de meest bekende en afgesleten muzikale volzinnen. Het levert het gevaar van kitsch op, maar dat maakt Antheil nu net zo interessant. Maakt hem tot een eenling die voor die vijf of zes stukken aller waardering verdient.' Totzover Elmer Schönberger. De jaren twintig heten te brullen. The Roaring Twenties. En George Antheil brulde mee. Meer dan voor anderen gaat voor hem het gezegde 'veel geschreeuw en weinig wol' op. Naar Schönberger zegt, wist Antheil als geen andere componist hoe hij de media moest bespelen. Hij liet geen moeite na om omhoog te vallen, stelt hij zelfs. George Antheil begon daar pas goed mee in Parijs. Hij werkte zich er rTirTljanuari 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Mooie moeite / Uitblad voor Zeeland | 1986 | | pagina 4