'IK HEB NOOIT GEDACHT:
IK WORD ZANGERES, IK BEN
HET ALTIJD GEWEEST'
'Niet zo lang geleden zag ik
Patricia Beysens nog aan het werk
in een jazzclub in Antwerpen. Ze
stond niet op het programma maar
ze kwam kijken naar een bevriende
zwarte blueszangeres die haar
uitnodigde om ook een drietal
nummers te zingen. Meteen hing er
electriciteit in de lucht.
Patricia Beysens overtrof moeite
loos het routinewerk van haar
collega. Beysens is dan ook zowat
de beste jazz-zangeres van de
Benelux, al staat haar naam zelden
in gróte koppen in de krant. Ten
onrechte. Niemand zingt zo zuiver
als zij. Zelfs de banaalste standaro
kan ze weer doen gloeien van
eerlijkheid.' Tot zover onze corres
pondent uit België, Leo de Haes.
Speciaal voor het Straatfestival
maakte Patricia een programma
met songs van de legendarische
Billy Holiday. Ze wil er ook Duitse
liederen brengen. Leo de Haes
sprak met de veelzijdige Patricia,
in Zeeland waarschijnlijk beter
bekend als bespeelster van de bas
tuba bij Sint Juttemis.
'Er bestaat geen fascistisch
septiem accoord'
vera vingerhoeds
patricia beysens
Leo de Haes
39
zelfs dat niet kan, blijft er van je plannen niet veel over.
Nu kruipt het bloed waar het niet gaan kan. En op een
gegeven moment wilde ik toch weer iets met muziek
theater beginnen. Bij toneelgroep Baal diende ik een
plan in. Nog vrij vaag, maar het gaf ik elk geval aan dat
ik de lijn van The Muz wilde voortzetten. Baal wilde wel.
Mits ik een concreet plan indiende. Daaruit groeide na
enkele omwegen de productie Dantonsdood. Het gaat
over het verschil in visie tussen Danton en Robespierre
ten tijde van de Franse Revolutie waardoor Danton op
5 april 1794 onder de guillotine kwam.'
'Het handelt', zegt Vera Vingerhoeds, 'over historische
figuren, waarvan je de rol naar vandaag doortrekken
kunt. Want ook nu vinden er omwentelingen plaats met
elk hun eigen voor en tegen. Dantons Dood geeft als
thema: moetje als revolutionair een strijdlijn volgen die
over lijken gaat maar theoretisch klopt, in elk geval
consequent blijft. Steeds weer vraag je je af hoe je
jezelf moet opstellen tegen de mislopende dingen in de
wereld en waaraan je weinig veranderen kunt. Binnen
een revolutie vergeten mensen immers zo snel het
humane aspect. Of je werkt kleinschalig en probeert
het ieder naar de zin te maken, wetend dat je niet over
een onfeilbaar systeem beschikt en het onder je
handen mislukken ziet. Of je volgt heel rechtlijnig een
theorie en brengt die zonder op- of omzien in praktijk.
Kijk naar de Sowjet Unie en andere landen, waarvan je
plotseling weet: daar zitten toch politieke gevangenen.
Waar houdt sympathie op en maakt die plaats voor
afkeuring. Wat blijft er uiteindelijk over van het oor
spronkelijke plan. Dat maakte ik zelf mee in de studen
tenbeweging. In het begin stemde ik in met alle idealen
en dogma's. De democratiseringsbeweging kwam in
mijn tijd op en ging later weer ten onder. Ook daarop
kun je het verschil in visie tussen Danton en Robespier
re betrekken. Het verschil tussen de theorie van het
ideaal en de pragmatische invloed van de praktijk.'
'Daarvoor1, zegt Vera Vingerhoeds, 'maakte ik een
combinatie van hele romantische, bijna sentimentele
muziek en rommelige verwarrende klanken. Het komt
een beetje overeen met wat Fassbinder in zijn films
deed. Een doorlopend achtergrondgeluid van een
radio dat tussen de scènes liep en eigenlijk helemaal
niet bij de beelden paste. Maar ergens in zo'n scène
kwam plotseling éen moment dat ik ontdekte dat de
film niet zonder dat specifieke moment kon. Alsof je
door de chaos de quintessens ervan zag. Achteraf wist
je niet om welke muziek het nu precies ging. Maar
doordat het opeens stopte, besefte je dat het de hele
sfeer bepaalde.
En dat kun je allemaal met muziek doen. Achteraf
gezien een wereld waar ik mezelf vroeger helemaal niet
terecht zag komen. Ik kom uit een keurig net gezin uit
Breda waar m'n vader en moeder particuliere studen
ten les gaven in hadelscorrespondentie en de moderne
talen die bij dat onderwerp horen. Na de middelbare
school vertrok ik naar Amsterdam voor een studie
politicologie. Waar ik naderhand niets mee deed. Ik
kwam terecht bij een links reclamebureau waar ik
folders samenstelde voor buurthuizen, de promotie
voor actiegroepen verzorgde en voorlichting maakte
voor welzijnsinstellingen.
Op de radio hoorde ik zo af en toe jazz en dat
interesseerde me wel. Maar nog niet zoveel dat ik me er
helemaal op toelegde. Zo af en toe nam ik wat
saxofoonlessen en deed iets met zang en slagwerk.
Aangevuld met wat onderricht over compositie. Dat
linkse actiewerk bracht me in contact met de Amster
damse Blaas Compagnie. Een soort Volharding maar
dan zonder beroepsmuzikanten. En daardoor ging die
hele muziek voor mij rollen.'
'Pas rond m'n eenentwintigste', zegt Vera Vinger
hoeds, 'interesseerde ik me pas echt voor jazz. Zoals
38 fflfflzomer
bijna iedereen wilde ik me die muziek eigen maken
tijdens workshops. Het eerste jaar liep ik met saxofo
nist Herman de Wit mee en stapte later over naar het
leerorkest van bassist Arnold Dooyeweert. In zo'n
workshop speel je samen met anderen die hun instru
ment ook nog niet zo goed beheersen. Ai doende leer
je en dat houdt je motivatie gaande. Je leert er tevens
mensen kennen met wie je samen een groep begint.
Vroeger dacht ik dat iedereen muziek maken kon.
ledereen luistert immers ook naar muziek? Of iedereen
het ook begrijpt, blijft een tweede. Maar genieten van
muziek vereist geen analyserend denken. Laat het
maar gewoon over je heen komen. Je merkt altijd het
effect.
Dus: als iedereen ernaar luisteren kan, moet iedereen
het ook maken kunnen. In die workshops kwam ik toch
terug op dat idee. Er komt zoveel bij muziek kijken. Je
moet in de eerste plaats een instrument beheersen wat
inzicht en ritmisch gevoel vraagt. Noten lezen en
spelen op het moment dat het publiek daar zit. Daarbij
moet je met anderen samenwerken en als je improvi
seert perfect aanvoelen wat zij doen én daar adequaat
op reageren. Kortom, het houdt niet op bij spelen
alleen. Leidt je dan nog een eigen groep dan moetje
daar optredens voor vinden die zoveel opleveren datje
daar ook nog van rondkomen kunt. Heel wat anders
dan wanneer je in een orkest zit, je partij uitvoert en
verder geen verantwoordelijkheden kent. Ik denk niet
dat iedereen dat kan.'
'Improviseren', zegt Vera Vingerhoeds, 'vraagt nog
meer van een muzikant. Iets creatiefs doen, zelfs op
momenten dat je helemaal niks te binnen schiet. Dat
overkomt iedere improviserende muzikant. Ook mij. Er
zit een idee in je hoofd dat er niet uitkomt. Om wat voor
reden dan ook. Je kunt het niet vinden op je instru
ment. Je doet iets wat de rest van de groep niet oppakt.
Als je elke week twee of drie keer in het weekeinde
speelt, raak je snel door je ideeën heen. En waardoor
dat komt? Ik weet het niet. Wegoefenen kun je het niet.
Als je gisteren speelde, weet je zeker dat het deze
avond niet beter gaat. Niet eens evengoed maar
veeleer slechter, het hangt af van wat er allemaal in je
hoofd omgaat. Van wat er op dat moment met je
muzikale inzicht gebeurt.
In vroeger jaren verborgen nogal wat mensen hun
gebrek aan muzikaal inzicht achter de stelling dat ze
politieke muziek maakten. De politiek gebruikten ze als
excuus voor belabberd spelen. Natuurlijk liepen er
orkestjes ron<^ die vanuit hun politieke motivatie iets
wilden bijdragen en vonden: de straat op, spelen voor
het goede doel. Onder de groepjes die dat volhielden,
trad een ommekeer op. Zestelden zich voorde keus:óf
we blijven een politiek straatorkest öf we moeten ons
verbeteren en een meer concertante richting opgaan.
Ik geloof niet meer dat er zoiets als politieke muziek
bestaat. Die kwalificatie komt uitsluitend voort uit de
gedachte die achter die muziek zit. Muziek kan zich
hoogstens zodanig vernieuwen dat het een muziek-
politieke betekenis krijgt. Anders dan bijvoorbeeld
Louis Andriessen wil, bestaat er geen fascistisch
septiem-accoord of een links revolutionaire interval.
Dat wil niet zeggen dat je binnen zo'n verzameling
klanken niks aan de orde stellen kunt. Alleen gebeurt
dat op een veel minder opvallende manier dan in
boeken of films. Én altijd bestaat de kans dat iemand er
iets heel.anders in hoort dan je wil. Het blijft improvise
ren.'
Eigenlijk is Patricia Beysens véél meer dan een jazz-
vocaliste, ze is zangeres tout court. Zo had ze in het
verleden een programma op tekst van Hugo Claus,
toerde ze vier jaar rond met 'lm Schranke', een pro
gramma Duitse liederen, en oefendeze haar stem met
renaissancemuziek. Op dit moment brengt ze een Billy
Holiday-cyclus en een nieuw Duits programma: 'Alles
was wahr ist', met liederen van de oude garde (Brecht,
Tucholsky, Kastner) en van nieuwe DDR-auteurs/
componisten zoals Peter Uhu, Hartmut König, Chris
Hornbogen en anderen.
Zelfs de titel zangeres is onvolledig, want Patricia
Beysens bespeelt ook instrumenten (o.a. bas-tuba in
St. Juttemis) en schildert van die heldere lichte
doeken vol anecdotiek over de mens en zijn relaties. In
een woord: Patricia Beysens is een volbloed artieste.
U brengt een Billy Holiday-cyclus. Ik heb een vriendin
die op de tonen van 'Willow weep for me' van Billy
Holiday begraven wil worden. Wat betekent diezangp-
res voor u? Een mythe? Een voorbeeld?
Als Billy Holiday een mythe is, komt dat omdat ze niet
alleen maar een zangeres was. Ze wès een persoonlijk
heid. Ze zong technisch bekeken niet eens zo fenome
naal goed, er zijn betere zangeressen, maar Billy
Holiday kwam over bij het publiek omdat ze zichzelf in
haar liederen gaf, omdat ze de juiste accenten wist te
leggen en de juiste spanning aanbracht. In die zin is ze
ook een voorbeeld voor mij. Ze had presence.
Voor mij telt op de eerste plaats de uitstraling en die
kan je net zo goed bereiken met simpele dingen als met
ingewikkelde zaken. Uitstraling heeft te maken met de
manier van leven, méér dan met het aantal uren
repetitie. Goed kunnen zingen is dus niet voldoende.
Dat geldt ook voor mij. Ik moet mezelf op de eerste
plaats kunnen herkennen in wat ik breng. Ik zal
bijvoorbeeld nooit een nummer als Strange fruit bren
gen, ook al is het van Billy Holiday, gewoon omdat die
song niet op mij van toepassing is. Het gaat over de
negers in het zuiden die als rotte vruchten aan de
bomen worden gehangen. Ik ken die wereld niet.
Waarom kiest u er uitgerekend Billy Holiday uit?
Billy Holiday is slechts een klein onderdeel van al wat
ik doe. Ik kies ze er dus niet expliciet uit. Ik hou ook wel
van andere zangeressen zoals Abbey Lincoln of Shir
ley Hom. Maar het Billy Holiday-programma heb ik
samengesteld in opdracht van het Straattheaterfesti
val. Ik wilde dat best doen, omdat ik in het verleden ook
al met Billy Holiday bezig ben geweest, met name met
de Big Band uit Wetteren waarmee ik in Vlissingen ook
het programma breng. Op zich vond ik het een zeer
leuk idee.
Zo'n houding is per definitie eigenzinnig want ik leef
ervan. Ik moet de gevolgen van die keuze dragen. Maar
Qoed ik kies voor de moeilijker weg omdat ik die
zinvoller vind. Uiteindelijk zal mijn eerlijkheid beloond
worden. Alleen, zoiets gaat veel trager.
Uzoekt de populariteit niet?
Néé. Ik zoek eerst en vooral voldoening voor mezelf.
Stel dat ik wél succes zou hebben met dingen die niets
^et mij te maken hebben, dan hebben die liederen wel
succes maar ik niet, want het zijn niet echt de dingen
d'e ik wil. Voor mij moet er altijd iets in de tekst zitten
da* bij mijn wereld aansluit. Ik zing sommige jazz-
zomer