WAAR DE ZEE DOORLOPEND EEN CONCERT GEEFT Meestal blijven ze onzichtbaar, grote dirigenten. Hun muziek is wel altijd te horen en de voorraad instrumenten is onuitputtelijk. Ze geven tot de verbeelding sprekende concerten. Gratis de gratis concerten Ad de Jong Jean Quist jr. de gratis concerten.; Pakweg een jaar of tien geleden en wellicht nog iets langer bracht de NCRV rond deze tijd een programma op de televisie over een pianofestival in het verre zuiden van Frankrijk. De muzikanten traden in de open lucht op en alleen de grootste goden kregen een dakje van zeildoek boven hun hoofd. Welbeschouwd hing het festival als los zand aan elkaar. Klassieke klavier werken namen weliswaar een niet onaanzienlijk deel van het programma in beslag maar bijna even groot viel het aandeel van de moderner pianomuziek uit. Veel jazz viel daaronder, van Sammy Price's kroegboogie- woogie tot de pianoarchitectuur van Cecil Taylor. Hoe verscheiden de optredende muzikanten ook te werk gingen, allen maakten gebruik van het samenspel tussen hamers, snaren en pedalen. Allen, behalve die ene. Hij sloot na haast eindeloze voorbereidingen de klep van het instrumenten haalde uit een boodschappentas een grote antieke wekker met bellen van blinkend koper. De oorverdovende stilte die sinds zijn verschijnen op het podium viel verbrak hij door het opwinden van het alarmapparaat dat hij met uiterste precisie voor zich zette. En daarna met zijn handen op zijn knieën wachtte op wat mogelijk kwam. Dat deed ook het publiek. Ondanks dat het geen muziek hoorde, bleef het toestromen. Geen muziek horen klinkt wat overdreven. Van elders op het festivalterrein kwamen stukjes en beetjes van hetgeen andere pianisten voorstelden. Maar het geluid uit de natuur overstemde dat meerma len. Dat van vogels bijvoorbeeld die met elkaar om een tak vochten in een boom die in de wind heen en weer boog waardoor de bladeren ritselden. Dat van mensen bijvoorbeeld die aan elkaar vroegen of ze dit nu wel of niet mooi moesten vinden. Dat van auto's bijvoorbeeld die ver weg hun weg naar Elders zochten. Precies vier minuten en drieëndertig seconden na het opwinden liep de wekker af. Want zo schreef de Amerikaanse avant-garde componist John Cage het voor toen hij rond het midden van de jaren vijftig zijn 4'33" bedacht. Dat idee bracht hij later onder in de uitspraak 'sounds are merely bubbles on the surface of silence'. Een gedachte waarmee hij in 1978 voor de KRO's Hilversum Vier de omstreden uitzending Soundday maakte. Sounds are merely bubbles on the surface of silence, met 4'33" wilde John Cage dat het publiek leerde luisteren naar het geluid in hun omgeving. Iets wat hij in elk geval toendertijd hoger aansloeg dat gecontro leerd geluid van muziekinstrumenten. Cage vond dat niet als enige. In Frankrijk stelde Pierre Schaeffer op geluidsbanden composities samen met wat hij concreet geluid noemde. Stukjes werkelijkheid die in een nieuwe samenstelling een andere werkelijk heid vormden. Veel later ontdekte ex-Beatle John Lennon 4'33" van John Cage en bouwde daarop met zijn wederhelft Yoko Ono een eigen muzikale theorie. Ze publiceerden een boekje waarin ze stelden dat iedereen muziek kon maken, zonder enige theore tische achtergrond. 'Stel stoelen op rond een auto met draaiende motor, in een koeiestal, op een spoorweg station, nodig mensen uit en noem dat geluid je eigen compositie of laat alles gewoon over je heen komen. De natuur heet stil te zijn. Maar toch. Luister. Water. Dat stroomt er meer dan genoeg in het vlakke dat het onze is, Zeeland. Waar de zee doorlopend een concert geeft. Gratis. En voor ieder anders. Golven rollen de betonnen glooiingen van de zeedijken op waar ze brekfen. Glooiingen van beton, van basalt, van bouwpuin. Elk materiaal geeft een eigen geluid dat weer samenhangt met de uitvoering van een glooiing. Zelfs tegen schorren en zandbanken verandert de klank van golven. Het ritme ervan verandert telkens onder invloed van de stromingen waardoor het geluid, de melodie, ook steeds anders klinkt. Verandering van klank komt ook met het verglijden van de dag. Morgen, middag of avond oefenen onmisken baar invloed uit op geluid, Invloed die voortkomt uit suggestie. Want de mate van zon of bewolking bepalen wat iemand horen wil. Wind brengt afwisseling aan in de regelmaat van de golven en ook draagt de wind zelf bij in het totaal van geluiden rond het water. Het laat bijvoorbeeld gras en riet fluiten en het tuigage van afgemeerde boten. Die maken eveneens geluid in het water. Golven slaan tegen de scheepshuiden en tillen de schuiten op om ze weer in het water te laten ploffen. Motorboten brengen een eigen kleur aan in het geluid op het water. Fraai klinken de oude schepen als binnenvaarders wanneer in de machinekamer een motor zit die in vaktermen éénpitter heet. Vooral bij windstil en wat mistig weer dragen de ontploffingen die zowat om de minuut uit de uitlaat dreunen ver het water over. Hoe dichter het schip nadert, hoe meer het geluid in tonen toeneemt. De techniek noemt dat het Doppler-effect en beeldt het met een driehoek af. De lange basis geeft de tijd weer waarop het dak de intensiteit van de klank voorstelt. Mist filtert geluiden en doet ze klinken als op een binnenplaats. Galmend en toch van korte duur. Minder dan vroeger schetteren aan de zeedijken radio luidsprekers. Muziek komt nu veelal uit koptelefoon- tjes van de zogenaamde walkmans en walkreceivers! Niet helemaal verdringt het moderne gemak de bijn%. antieke transistor. En daarmee bestaat nog steeds het. klankeffect van radio's die ieder voor zich een eigen programma voorstellen. Dat geheel lijkt op de band montages van vroegere avant-garde-componisten als Pierre Schaeffer. Een concertprogramma dat in het vlakke land dat het onze is verandert door simpelweg lopen. Duisternis versterkt geluidseffecten. We stelden het al eerder: dat berust allemaal op suggestie. Wie in de nachtelijke uren 's zomers aan de zeedijken zit, ziet niet van de omgeving. Zodoende concentreert alle aan dacht zich op de geluiden. Op die manier komt iemand gemakkelijk tot de conclusie dat er 's nachts meer geluid klinkt. Geluid dat zich ook heel anders voordoet. In dat laatste zit zeker waarheid. Langs het water gebeurt overdag veel meer. Mensen rijden af en aan in auto's, lopen al pratend over de dijk, kinderen spelen er en voorbij trekken veel meer schepen. Denk alleen maar aan de pleziervaart. Die hoeveelheid overstemt vele malen het geluid van het water dat tegen de glooiing klotst, het gekrijs van meeuwen en de wind in het gras. 's Nachts hoort iemand voornamelijk het eerste en het laatste geluid. Tezamen met de afwezigheid van beel den brengt dat een grote versterking met zich mee. Landschappelijke klank, natuurlijke muziek. De Ameri kaanse multimediakunstenaar Leif Brush noemt dat Hflflflzomer 57 Terraplane Chorography. Het verplaatsen van geluid over de aarde. Uit bijvoorbeeld bossen, rivieren en autowegen maakt hij muziekinstrumenten. Opgevan gen en verspreid door ondermeer satellieten en vele malen bewerkt, versterkt door computers en andere electronische apparatuur geeft hij zijn publiek met deze klanken een handvat waarmee voor hen opnieuw de deur opengaat naar de tijd waarin muziek voor het eerst gestalte kreeg. Terug naar de oertijd waarin de mens verbaasd en niet begrijpend hoorde hoe de wind door het gras floot, door bomen joeg en verwonderd luisterde naar het water dat over stenen kabbelde. Geluid dat de eerste mens verklaarde met het spreken van zijn goden. Maar dezer dagen plegen goden niet meer te spreken. Sterker nog, ze schijnen niet eens meer te bestaan. En daarmee viel de stilte rond hen in. Een leemte die de mens ongemerkt en misschien ook ongewild opvult. Vooral met praten, met machines en ook met radio's waarin beroepsopvullers geen moeite uit de weg gaan voor het bestrijden van zelfs de kleinste stilte. Het lijkt alsof de vogels aan dit complot tegen de goden meewerken. Tot een uur voor zonsondergang is het nog volkomen stil in duin en binnenduin. De merel is de eerste. Met hetzelfde weemoedige geluid dat bij de avond hoort. Maar anders dan de stadsmerel. Het eerste licht. Langzaam zwelt het koor aan tot één grote jubelzang. Wie goed luistert hoort de verschillen de instrumenten. De een onderscheidt zich door zijn toon. De ander door zijn speciale ritme. Het klagende foe-ieet van de fitis. De krassende openingsgeluiden gevolgd door een eentonig herhaald tjif-tjaf. Het vloei end muzikaal, in sterkte toenemende kwelen van de zwartkop. Als het koor even adem haalt klinkt het korte hoge getingel van de heggemus. Als gewoonlijk speelt de winterkoning eerste viool. De hoge en heldere tonen en trillers klinken voortdurend boven het koor uit. Vrouwtje kom hier, zingt het koor. Mannetje rot op. Wat verder landinwaarts wordt meer geroepen. Kieuu- wiet, kieuu-wiet. Hier-is-de-grut-to-de-grut-to. De rauwe doodsroep van een overvliegende kraai, het ijle ziep van een graspieper. De koe doet loe-de-boe. De piepende en knarsende fietsen zijn gewoon gier zwaluwen. De mens is nog niet op. Wel hier en daar een boer. Een fluit er. Daaör-was-laaatst-een-meisje-loos. De leukste dingen dienen zich gratis aan. En het is van deze tijd. Hedendaags. Wie zei^ook al weer dat er in Zeeland niks te doen is? Wacht. Hoor ik daar niet, grote verrassing, het trillende sjriee van een pestvogel?

Tijdschriftenbank Zeeland

Mooie moeite / Uitblad voor Zeeland | 1986 | | pagina 29