TnOOB tieS. waet de De^st^eU^gde|s ^aTe^tenlieteia boeken Dialect op Tholen en St. Philipsland Verzameld en gerangschikt door E.J. van den Broecke- de Man en A.A. Krijger-Goedegebuure. Uitgave Drukkerij van der Peijl - Kruiningen b.v. Zeeland - land tussen zeeën Andreas Oosthoek en Wim Riemens albert verburg toet*0*1 as VOOttta" „g jonge J° d 1 Eêle móóie innendiek uttalland, lêêne meute dakkapellen te )ud-Vossemeer Die honden gaan gewoon weg zonder iets te zeggen. Vervol gens schrijft hij: 'Alles is erop berekend dat ze binnen afzien bare tijd weer terug zullen ko men. Maar opdat het bij elkaar zijn t.o.v. het van elkaar geschei den zijn positief wordt ervaren zie je dat de terug kerende hyena honden uitvoerig door de achter blijvers begroet worden.' Aan hankelijkheidsrituelen bij het vertrek hadden me nog wel iets gezegd, maarzo wordt de theorie te gemakkelijk kloppend ge maakt. Het is overigens al een oude discussie, enkele jaren geleden begonnen door Karei van het Reve, later bijgevallen door Rudy Kousbroek. Zij vinden dat de evolutietheorie te veel als een geloof wordt behandeld door biologen. Prijs: 38,00 Samenstelling Zeeuwse Vereni- ing voor Dialectonderzoek, Vlis- singen. Ie hae van z'n wèrrek as 'n koeie van z'n schiete. Deze Thoolse uitdrukking kan niet letterlijk worden vertaald; het betekent: hij ruimt niet op na z'n werk. Er voor spek en bonen bij zitten heet op Tholen: d'r voo hist en kneewae- ter bie zitte. Ook 'n mooie: Ie is zonder burrehemêêster hróót gebrocht (hij doet net of er geen voorschriften bestaan). Oarug is op Tholen niet aardig, maar eigenaardig. 'Oarugge' mensen die van Smur- diek (St. Maartensdijk) en om streken, je kunt 'r hin ree mee schiete (Je kunt er niets mee beginnen) als je de taal niet verstaat. Tholen en St. Philipsland (Flup- land) zijn de zesde streek die de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek op taalgebruik heeft nageplozen. In zes boekjes is daarmee de helft van de provincie 'gedaan'. Het onder zoek naar de regionale dialecten vormt een aanvulling op het vele werk dat verricht is voor dr. Ghijsens Zeeuws Woordenboek. Het boek begint met een aantal regels op het gebied van de grammatica en uitspraak. Dan volgt t^et hoofdstuk Merkwaardig taalgebruik (inderdaad hier en daar zeer merkwaardig: binnen stebuiten is bijvoorbeeld buu- tenstebinnen), waarna per on- dererp Thoolse zegswijzen en woorden aan bod komen (Mens en medemens, Het lichaam, Het weer, enz.) Die indeling maakt het opzoeken van een woord wel tijdrovend. Daar staat tegenover dat het een mooi uitgevoerd boek is, opgefleurd met foto's en teke ningen. Het telt 192 bladzijden, Den Boer Uitgevers, Middelburg Prijs: f 29,90 Zeeland vroeger en nu, dat zou een passender titel voor het boek geweest zijn. Het gaat namelijk over de veranderingen die hier deze eeuw hebben plaats gevon den. Zeeland is overspoeld met vernieuwing en verandering, schrijft Oosthoek in zijn inlei ding. In negen interviews laat hij mensen aan het woord die het grootste deel van deze eeuw hebben meegemaakt en die dus een balans kunnen opmaken o ver het gesloten en ontsloten Zeeland. Op de achterkant van de kaft heet het dat deze provincie als weinig andere gebieden in Nederland de stroomversnelling van de tijd heeft gevoeld. Dat waag ik te betwijfelen. Heel Nederland had tot ver in de eerste helft van deze eeuw een grote achterstand op de rest van West-Europa. Was het niet Heine die zei dat in Nederland alles vijftig jaar later gebeurde? In enkele decennia werd vooral na de oorlog die* achterstand ingelopen. Dat had in dichter bevolkte gebieden als de randstad en Brabant enorme gevolgen. Sluimerende dorpjes met enkele honderden of duizenden inwo ners veranderden in vrijwel on herkenbaar geworden steden met tienduizenden inwoners. De ruimte die auto en industrie voor zich opeisten was al even enorm. Bij deze boem vergeleken kun je bijna zeggen dat in Zeeland sprake was van natuurlijke groei. Kun je nagaan wat er allemaal in de randstad vernield is. En zo kom ik weer op het boek: er rijst een sfeer van nostalgie uit op, van spijt over wat teloor ging. Vooral in de interviews. Al zeg gen de meesten meer positiefs in de nieuwe tijd te zien dan in 'vroeger', krijg je toch opmerkin gen als deze van Dingenis van Doorn: 'Dat betekent niet dat ik graag terugkijk op het Veere van vroeger, zonder échte weemoed. De geest is eruit, vroeger leefde je rond die kaai, je kende ieder een, maar dat is weg. Als Eduard Boddaert zijn stoel buiten zette, groeide er op de kaai een kring rond hem. Kwam er verkeer, dan moest dat maar even omrijden. Dat ging toen nog.' Het zijn overigens uitstekend leesbare interviews. Steeds op nieuw doorloop je de twintigste eeuw, steeds vanuit een andere achtergrond vanwege sociale af komst en beroep van de geïnter viewde en steeds vanuit een an dere stad of streek. Het zijn ver halen voor bij de kolenkachel. Het 1 e deel van het boek is gewijd aan de wisselwerkende wording van zee, land en inwoner, door spekt met literaire fragmenten. Ook daar zinnen als: 'Het Nieuwe Zeeland? De prijs is hoog, zeer hoog en er zal altijd wel een lichte kater blijven' (Dr. P.J. Bouman, 1969). Of deze van Andreas Oosthoek zelf: 'Kort geleden was het er nog allemaal, het schorre- paars, frisse lamsoren, de hon derdduizend zeevogels, de zilte geur die hoort bij het vlakke land dat uitloopt in zee en daarvoor zijn eigen overgang kiest'. Of deze (de laatste) van Hans Warren: 'het lijkt wel of wij altijd last moeten hebben van nostal gie, verlangen naar dingen die er niet meer zijn. Zo'n halve eeuw geleden, en daar kan ik van meepraten want toen was ik een jaar of tien, bestond er nog een Zeeland dat een beetje anders was dan de rest van de wereld'. Om te eindigen met: 'Dit is alle maal zo goed als verdwenen.' Wat is dat toch, die nostalgie. Is dat nou verlangen naar dingen die er niet meer zijn? Of is het een verlangen naar ervaringen die ooit heel diep gingen, ervaringen uit de kindertijd die zo intens en veelbelovend waren, dat je er later alleen maar met pijn aan kan denken? Bij het zien van twee foto's van Wim Riemens in het midden van het boek krijg ik zo'n weemoedig verlangen naar dingen die voor bij gingen. Merkwaardig, want één foto toont een zonsonder gang boven de Middelburgse Spijkerbrug, met daarachter de jachthaven en de kaaien, de an dere het silhouet van Middelburg in het avondrood. Als ik dat wens, en de omstandigheden werken mee, kan ik dat zo gaan zien. Het probeem is, het zal niet helpen. Vroeger ging de zon veel mooier onder. 18 december °<^oES^G december 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Mooie moeite / Uitblad voor Zeeland | 1986 | | pagina 10