-5- VAN EMBLEEM TOT ZEEUWS EMBLEEM. Een verzoek om in enkele lijnen de ontwikkeling te schetsen van de studie der emblemata, kan niet afgewezen worden met het argument, dat een dergelijke schets niet binnen een Zeeuws kader past. Een embleem bestaat uit een korte, liefst raadsel achtige spreuk vol betekenis (lemma)een afbeelding die daarbij past en een epigram, dat dit alles toelicht. Zo bestaat het eerste van Cats' "Sinne- en minne-beelden" uit het lemma "Het deel wil zijn geheel", een afbeelding van een paar dat op de vismarkt staat voor een tafel, waarop de stuk ken van een in tweeën gehakte aal weer naar elkaar toekronke len en een epigram, dat uitlegt hoe de vrouw eens geschapen uit de rib van een man, zich steeds bij haar oorsprong wil voegen. Het genre is in de 16e eeuw in Italië ontstaan en vormt de fraaiste verwezenlijking van het renaissancistisch stre ven naar synthese van woord en beeld. Terwijl in de 16e eeuw in Italië -55 -bundels 'verschenen en in de Nederlanden slechts 9, nemen de. Lage Landen in de 17e eeuw, in ieder geval kwan titatief, de leiding over met 168 bundels, tegen Italië 95- De emblemata, die aanvankelijk -een internationaal karakter dragen, tonen dan gaandeweg meer -invloed van volkskarakter en 'plaats van oorsprong. In de nederlanden bloeit vooral het erotisch emblema (Heinsius, Hooft), in het Zuiden spoe dig in religieuze zin (de Jezuiten)in het Noorden in mo raliserende zin gevarieerd. Internationaal gezien, vormen - na Ludwig Volkmanns "Bilderschrift der Renaissance" (Leipzig 1923), dat voor al dë meer bijkomstige hiëroglyphica behandelde - de "Studies in seventeenth-century imagery" van de Italiaanse com paratist Mario Praz (London 1939) een grondleggend werk voor bestudering der emblemata. Maar Praz kon, bij gebrek aan de nodige voorstudies, niet mepr doen - en dat was al veel - dan gebruik maken van betrekkelijk willekeurig gekozen materiaal. In 1947 verschafte hij nieuwe uitgangspunten door zijn studies aan te vullen met een bibliografisch deel. De laatste jaren, wordt, in een gelukkig steeds sneller tempo, het nog maar zeer

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1964 | | pagina 7