-11-
5- op de linker Scheldeoeverter hoogte van Oudenaarde.
4- tussen Schelde en Dender.
Overwegend natuurlandschap is te vinden ins
1- noord-Vlaanderen.
2- tussen Leie en Schelde.
3- in zuid-west Vlaanderen, met de Yser als middelpunt.
Verder zijn nog "belangrijke natuurgebieden: in centraal-
Vlaanderen het Hulskampveld (herbebost in de 18e eeuw) en
het Koningsforeest in het land van Waes.
Zodra zich in Vlaanderen Germaanse stammen hadden nedergezet,
hebben deze zich beijverd steeds meer land in cultuur te
brengen. Toponymisch kunnen we deze ontginningen loco,liseren
door middel van de plaatsnamen op -zele.
Deze ontginningen hadden plaats als privé-onderneming, voor
alsnog namen de groot-grondbezitters een passieve houding
aan. Grote problemen op het gebied van de kapitaalsvoorzie
ning, de drainering, enz., deden zich niet voor.
Het zijn de graven van Vlaanderen geweest, die in de 11e en
12e eeuw de ontginningen krachtig hebben gestimuleerd (voor
al Boudewijn V en Robert de Fries). Vaak ook wisten de we
reldlijke machthebbers grote abdijen voor dit werk te inte
resseren. Zo is b.v. in de huidige gemeente kluizen bij
Gent samengewerkt door de Abdij van Eenname en de graaf.
Een kaart van Kluizen uit 1658 laat ons kennis maken met
het prototype van een ontginningsdorps een lange rij huizen
voor de kolonisten; enigszins verder afgelegen de kerk
en nog wat verder de Centrale Hoeve. De beide laatste ge
bouwen zijn door de Abdij gesticht. De graaf verleende de
kolonisten speciale privileges.
Ha het jaar I161 zijn de graven minder geneigd systematisch
nieuwe dorpen te stichten te midden van de bossen. Zij vre
zen gebrek aan constructie- en stookhout., Philips van den
Elzas heeft de kuststreek tot ontwikkeling gebracht en
havens gesticht, als" DuinkerkenGravelines, en ook Bier
vliet. Johanna van Constantinopel stichtte in het begin van
de 13e eeuw nog het kolonistendorp Eeklo. Later in de 13e
eeuw heeft zich echter een volkomen verschuiving voltrokken
in de bezitsverdeling, en zijn het de rijke particulieren en
grote Abdijen, die de ontginningen financieren. De veelal
marginale gronden, die thans voor cultivering in aanmerking