-18-
VOOKTZÏÏTTIHC- DIALSCTOHDEEZOEK I1T ZEELAND.
De Bijeenkomst q-q 24- auril 1.1. in de Provinciale Bibliotheek,
te middelburg.
De meesten onder u zullen in de P.Z.C. van 27 april het ver
slag over deze bijeenkomst hebben gelezen. Er was helaas
slechts een matige opkomst, zodat er geen gelegenheid be
stond, staande de vergadering tot het vormen van plaatselij
ke groepen over te gaan. Het x-esultaat van de circulaire in.
februari aan leden van de Zeeuwse_ veren.igung^ Jv_oor Dialect-
_onderz_oek en andere belangstellenden toegezonden 58 inschrij
vingen, thans tot 60 gestegen) sas echter voldoende om tot
voortzetting vpn taal- er. heemkundig onderzoek in Zeeland te
besluiten.
Voor de daartoe nodige enquête kan, dank zij de genomen abon
nementen, in het Bulletin uitgeg-even door de Werkgroep voor
Historie en Archeologie voldoende plaats worden ingeruimd.
Ook de resultaten zullen in het Bulletin worden gepubliceerd.
Tevens zal van tijd tot tijd gelegenheid bestaan tot publi
caties in en over onze streektaal en wat daarmee samenhangt,
in dat gedeelte van het Zeeuws Tijdschrift, dat ter beschik
king staat van het Zeeuwseh Genootschap.
Bij het voortgezet onderzoek zal in het bijzonder de aan
dacht vallen op het jolpia t_sy l_ijkozowel wat taal - en uit
drukkingen, als wat heemkunde betreft, voorzover deze in de
taal tot uiting komt. We denken aan plaats-, persoons- en
bijnamen, spelen en speeltermen, kinder- en volksrijmpjes,
uitingen van volksgeloof enz. Dit kan enerzijds een waarde
volle aanvulling, eventueel correctie meebrengen, van wat
in het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten is verzameld, ter
wijl anderzijds geheel nieuwe bronnen worden aangeboord.
Vat dit laatste aangaat, moet ook worden gedacht aan veran
deringen in de streektaal, verband houdend met de toenemende
"openlegging" van Zeeland.
Bijzonder opwekkend klonk op de bijeenkomst het rapport van
de heer A. Koolhorst, secretaris van do Studie-Commissie-
Dialect voor '/est-Zeeuws-Vlaanderenover de daar verrichte
werkzaamheden en de plannen tot publicatie. De heer II.P. de
Bruin, redactielid van het Bulletin bood aan bij het ver
schijnen van deze publicatie in het Bulletin een oplaag te