-■10 - Hierbij heb ik me gericht op twee punten, te weten: 1. De moeilijkheden, die zich voordoen bij de taalverrij king op de lagere school, voortspruitend uit het dia lect 2. De mogelijkheden, binnen het kader van het lager onder wijs tot verbetering van deze moeilijkheden. Naast verdieping in de literatuur en de vele gesprek ken met beide onderwijzers heb ik voor het tot stand komen van deze scriptie veel steun ondervonden van gesprekken met een deskundige op het gebied van het Zeeuwse dialect, DrH.C.M. Ghijsen. Mede door haar stimulerende invloed heb ik het misschien aangedurfd thans enige door mij ge houden experimentjes, voorzien van een korte toelichting, in het licht der publiciteit te stellen. Probleemstelling De aanleiding tot het maken van deze scriptie zag ik in een probleem dat zich- op -haast alle lagere scholen voor doet, nlde moeilijkheid, die de leerlingen dagelijks ondervinden om zich in goed A.B.N. uit te drukken. Opvallend bijvoorbeeld was, dat tijdens een woord-onder- zoekje een leerling uit de vierde klas verzuchtte: "Ik vind dat ze op school en thuis maar eens 't zelfde moesten doen; je leert het toch nooit helemaal goed." Deze leer ling zou het probleem van de "tweetaligheid" radicaal op willen lossen, door óf alleen maar A.B.N. óf alleen maar dialect te spreken, maar dan zowel thuis als op school. Natuurlijk zou het spreken van een zuiver Nederlands in alle milieus voor het onderwijs ideaal zijn. De praktijk wijst uit, dat hiervan noch op het platteland, noch in de steden ooit sprake zal kunnen zijn. Uit verschillende klassegesprekken, ook op andere scholen, meen ik de conclusie te mogen trekken, dat reeds op de lagere school de leerling zijn dialect ziet als "iets boerigs", iets "onbeschaafds". Het minderwaardigheidsgevoel: uit de provincie te komen en dit te allen tijde aan de taal te kunnen horen kan mijns inziens gereduceerd worden tot een reëel gevoel: dialect te spreken en daarnaast ook "Nederlands", ook al kan men daaruit iemands herkomst opmaken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1966 | | pagina 12