- 12 - De wijze, waarop iemand zijn taal gebruikt, bepaalt voor een belangrijk deel zijn maatschappelijk aanzien. Laat ik er van uitgaan, dat het dialectsprekende kind na zijn lagere schooltijd, zich behoorlijk in A.B.N. uit kan druk ken; wanneer het aan zijn taalgebruik desondanks hoorbaar is uit welk gewest hij komt zal hem duidelijk gemaakt moe ten zijn, dat hij zich hiervoor geenszins behoeft te scha men (hoeveel' mensen spreken zuiver Nederlands?) Dan houdt dit in, dat voor dit kind de weg voor ruimere contactmoge lijkheden open ligt. Door het te volgen voortgezet onder wijs zal hij buiten zijn sociaal-cultureel milieu kunnen treden en daardoor een zekere "gedwongen" afstand weten te overbruggen. Maar is het mogelijk met ons huidige taal onderwijs de kinderen deze grondslag mee te geven? Van welke vakken de tijd zou moeten worden afgenomen is een zaak, die misschien door leerstofplanning op langere termijn, zoals die in het rapport over nieuwe onderwijs vormen wordt voorgesteld, opgelost kan worden. b. Bij het onderwijs zou men in principe uit moeten gaan van de taal van het kind zelf, van de taal, zoals het die ge bruikt in de dagelijkse omgang, waarin het vertelt, die het schrijft. (Zie experimentjes). c. Bij de meest gebruikte methoden ligt het accent te zeer op de spelling, terwijl bijvoorbeeld aan het element stijl zeer weinig aandacht wordt besteed. Het belang van het zich zowel mondeling als schriftelijk vrij leren uiten is een aspect van taalvorming, die voor de meeste methoden taboe is. Naast de methode zal de onderwijzer dus zelf middelen moeten zoeken, om het taalonderwijs effectiever te maken. Een bevredigende oplossing voor een gewijzigde didac tiek is echter nog niet gevonden, het blijft een zoeken! Dat dit probleem algemeen wordt gevoeld, blijkt uit het feit, dat men van sociologische zijde wijst op de wenselijkheid van correcties in schoolstructuur en didactiek, in verband met een betere aanpassing tussen gezins- en schoolmilieu. (Prof. Dr. F.v.Heek in "Het Schoolblad": l-k-'è'y). Ook een commissie, ingesteld door de N.O.V. wijst in haar rapport: "Nieuwe onderwijsvormen van 5 tot 13a 1^ jarigen" op de grote invloed van het sociaal-culturele milieu op de taalvorming der leerlingen. Zij stelt de vraag, die ik me bij het maken van deze scriptie herhaalde malen heb gesteld, nl.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1966 | | pagina 14