nummer
4
4 november 1$)65
5, 6.
Tijdens de werkzaamheden aan mijn scriptie, heb ik
provincialismen "verzameld1', die men in het mondeling
taalgebruik van "Hollands" sprekende Zeeuwen vaak
aantreft
Daar ik in de opstellen van de leerlingen ook enkele
van deze Zeeuwse uitdrukkingswijzen vond, besloot ik
een poging in het werk te stellen, de leerlingen
attent te maken op deze in het schriftelijk taal
gebruik niet toelaatbare constructies.
Hiervoor stelde ik een lesje op, van tien zinnen,
waarin de meest voorkomende provincialismen waren
verwerkt
1. Mijn zusje is twee jaar ouder dan ik en toch ben ik groter
als haar
'2. De poes zit op de tafel; ik zal hem d'r van jagen.
3- 't Is van geen wonder dat je kiespijn hebt, je snoept ook
zoveel!
4. Ik kom vanmiddag wel om je, als ik naar school ga.
5- De meester zei: "Je hebben vandaag geen zin".
6. Mijn zusje wil dolgraag een groene jas, maar ze staat niet
met groen.
7- Een dinsdag hadden we fijn vakantie.
8. Wil dat meisje van achteren haar mond eens houden?
9- Ik reis niet graag mee bagage.
10. Het kleine kindje schreeuwde zachtjes.
Deze zinnen heb ik de leerlingen op gestencilde blaadjes voor
gelegd. De vraag was, of ze in die zinnen een fout konden ont
dekken. Was dit het geval, dan zetten zij een streepje onder
de fout en probeerden de zin te verbeteren.
Hoewel deze les als taalles misschien wel te hoge eisen stelt
aan de capaciteiten van de leerlingen, meende ik door ze
schriftelijk aan te bieden de leerlingen er het best bij te
kunnen betrekken.
datum
klas
opgave