- 8 - 12. opg. Obg. De wind gao s'n gat spoel'n: de wind brengt regen aan. Betekent dit meteen, dat de wind gaat liggen? Wie kent het? 13. (opg. Sinke, Ierseke, onder de vissers gebruikelijk): aEest de wind en dan de regen, zet'r dan mê'n topzeil tegen: er moet dan meer zeil gezet worden, want de wind gaat liggen bEêst de regen en dan de wind mikt (maaktdat je gauw 'n 'aeven vind: loop dan een haven binnen, want de wind steekt op. Kent ge a, b, of beide? c. Kent ge meer dergelijke vissersspreuken? "\b. Uit het noorden (N.O.) komt droog, mooi weer, zelfs al begint het met motregen. a. Hierbij hoort de reeds in afl. 7 P* ?7 genoemde spreuk: Noorse smoor briengt droogte voor, die beh. te Dob. en Hkzbekend is gegeven te Kpl. b. Door Dsris geg. Noorse stof kom mooi weer of (daar komt mooi weer van)Ik begrijp "noorse stof" als stof regen, motregen uit het N. Is dit juist? Is b. ook elders bekend? c. (opg. Obg.) 't Zêêrot zit in 't Oosten/ goed weer op pad past in hetzelfde verband van N.O. windrichting en mooi weer, als men het gedruis van de branding op de zand banken uit die richting hoort Kent men dit ook elders? Voor Zêêrot zie WZD. 1173- 13. mist is een onberekenbare factor bij de weervoorspelling: a. Mist is de moeder van alle weer is op Z.B.; T.; Sch.-D.; Z.V.W. en Ofl. opget. b. mist, vo(r)st in de kist: mist voorspelt vorst, zegt men op W.; Z.B.; ï1.; Z.V.W.L.v.Ax. en G, Maar Noordgouwe geeft dit speciaal voor novembermist c- Volgens Koudekerke en Zoutelande kan op mist zowel regen als wind volgen: Mist oort (wordt) bewaoid of bepist.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1967 | | pagina 10