- 18 - 3^a. opg. Svn. punt(e )mes.jeaardappelmesje. Dit blijkt vrij alg. verspreid; het is de gebruikelijke benaming in Dob.; Vwp.; Lwd.; Kwd.; Ier.; Kpl.; Dsr.; Cz.; Sdk.Mdh.; Smd. n.b. de vorm puntemesje is opget. d. Kwd.; Kpl.; Dsr. b. Naast petatenscheldert.je (z. WZD. 708) kregen we petaoten- mesje, geg. door Kpl.; Mtd. c. aer (e )pelscheldert je werd geg. door Obg. N.z.; Mdh. Er is in WZD. 708 naar verwezen, doch het is ter plaatse niet opgenomen. Vermoedelijk is het ook elders dan Obg.; Mdh. gebruikelijk. d. putevuldertje is inderdaad slecht, bot mesje, gelijk J. Kousemaker opmerkt; (verg. WZD. 758) als benaming voor aardappelmesje is het een spotnaam. e. Tenslotte de benaming: kappertje, geg. door Obg. Aalbregt- se. Hoort men die ook elders? 35s. opg. Svn. pupepoterpijpepeuter (-schoonmaker): bev. door Mtd. Gelijk'ook WZD. 758 is geg., is pupekoter, -koeter de gewone benaming. In lt bijz. voor L.v.Ax. is pupekuuster opget., zie WZD. 758. b. Interessant is de door Obg. gegeven naam: pupekoterknob bel- of buntgras (Corynephorus), vroeger voor het schoon maken van de goudse pijp gebruikt. Is deze benaming voor buntgras ook elders bekend? Dankzij uw aller medewerking zijn weer vele lacunes aange vuld. Mocht u nog aantekeningen hebben omtrent het hier boven behandelde, dan is antwoordbladzijde nr. 2 hiervoor beschikbaar. Hartelijk dank; En wilt u dan meteen optekenen of u de door A. de Boo ge geven zegswijze kent: Je kunt 'n wiesmêêke, dat God 'Bndrik 'êêt en mie solfers leurt op 'Ellesdieke? Nieuwe Bijdragen. Onderstaande lijst geeft hoofdzakelijk termen, ons toegezonden door F.D. Sinke uit ïerseke, die we hierbij hartelijk danken. Het getuigt van zijn warme belangstelling, dat hij ondanks zijn drukke werkkring tijd heeft gevonden voor deze inzending. Enkele termen, van elders afkomstig werden hieraan voor het gemak bij gevoegd. De herkomst is achter het nr. genoemd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1967 | | pagina 20