- 28 - kortst bij die band kwam te liggen, mocht beginnen. Opstelling van de baHen en kurken. Gelijk bij het gewone biljartspel worden de twee witte en de rode bal in de lengteas van het biljart geplaatst. Tussen deze ballen worden twee fleskurken op hun smalle uiteinde gezet. Op het bredere boveneind legt men 2 of 3 dobbelstenen (teerlingen) De kunst voor de beide tegenstanders is, met de witte bal te trachten de rode te raken en carambole te spelen, zonder dat de bal tegen de kurken stoot. Lukt dit, dan wint de speler 5 punten voor zijn groep; mist hij, maar weet hij de kurken te vermijden, dan gaan er 5 punten naar de tegenpartij Baakte echter de bal één of beide kurken, zodat deze verschoven of omvielen, dan verloor hij zoveel punten, als er ogen te tel len zijn op het bovenvlak van de teerlingen, die van de kurk(en) zijn gevallen. Stel dat dit er 15 zijn, dan aanvaardt zijn te genspeler deze met de formule: 15 voor de vrienden. De kurk(en), die verschoven of omgerold zijn, worden nu op hun nieuwe standplaats opgesteld, als voren voorzien van de dobbel stenen, en een nieuw tweetal "gaat op". Door de nieuwe plaatsing der kurken kon het spel zeer worden bemoeilijkt en het maken van caramboles bijna onmogelijk worden, zodat alleen goede biljarters nog een kans kregen. Men speelt aldus in tweetallen door, totdat door één der partijen het te voren afgesproken aantal punten is bereiktDe verliezende partij moest dan een rondje geven. IX. De heer F. de Meyer, onze invuller voor Cadzand-Schoondijke geeft omtrent Kurken de.volgende van het bovenstaande afwijkende lezing. 1. Bedoeld als gezelschapsspel, al kan men het ook met z'n beiden spelen 2. Elke partij "gaat op". 3. Allen spelen met dezelfde witte bal. O w. of r. k. De beginstand is gewoonlijk q wittebal kurk Or. of w.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1967 | | pagina 30