- 11 - gedaan hadden met de bezienswaardigheden van de stad, sloegen wij de kortste weg in naar onze boot, toen wij in een nauwe zijstraat de vismarkt ontdekten. Deze keer was het nu eens niet een gewone visafslag. Helemaal niet. De vismarkt te Zierikzee is een merkwaardiguitzonder lijk, bekoorlijk marktpleintje; het zou kunnen dienen als decor in een opéra-comique, keurig en fris, met aan de ene zijde een tuin, aan de andere kant een binnenplaats, met een overdekt podium, een zuilengalerij, en als achtergrond een klein huisje, grappig geschilderd in groen en geel, net als een poffertjeskraam, die men op de kermis wel ziet. Hoge bomen beschaduwen het geheel; een mooi traliehek vormt de afscheiding van de straat; geschilderde houten banken staan in een halve cirkel als het ware te wachten op hun na tuurlijke tooi: koopvrouwen en kooplieden. Het is mij onmogelijk terug te denken aan dit eigenaardige, zwierige marktje zonder dat mijn verbeelding op hol slaat. Ik zie dan plotseling een hupse optocht voorbijtrekken, van vis boeren met linten om hun hoed, en visvrouwen in korte fokken, afgewisseld door vissers, met rode gordelriemen, hun net over de schouder en op het hoofd de napolitaanse muts. Bij de mid delste lessenaar, vlak voor het huisje, ontwaar ik dan de vendumeester met witte pruik en zwarte driekantige steek, bril en bef, die de maat slaat. En dan hoor ik al deze personages, die goed gegroepeerd zijn opgesteld, samen een lied aanheffen: Pêcheur diligent Door welk een vuur verteerd Quelle ardeur te dévore Vlijtige visser, Tu pars dés l'aurore Vertrek je, elke ochtend weer, Toujours content. Zo opgewekt naar zee? Of een ander refrein, dat in deze omgeving past, ontleend aan een of andere toekomstige operette-schepping getiteld "De Vissersman" Zelfs voor de vismarkt zijn de goede.dagen van Zierikzee voorbij. Vroeger rustte het stadje honderden schepen uit voor de grote visvangst. In 1640 was hun aantal teruggebracht tot 80, in 17^0 waren het er niet meer dan 50; tien jaar later nog maar 30. En hoeveel zijn er vandaag nog? T.K.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1968 | | pagina 13