- 19 - (bij nr 6) opg. Ier. Die kan de pot op: ik trek me niets van hem aan, bev.d. H.H.; Kpl.; Kwd.; Svn.; Mtd.; DsrCzSdk. Yzd. Er is bij verscheidene inzenders twijfel of dit een zeeuwse uitdr. is; Kwd. tekent zelfs aan: "modern". Ik vond het niet bij Van Dale, maar dat kan kloppen, als het gebruik ervan, althans buiten onze provincie, van recente datum is. Mtd. geeft intussen een sprekend voorbeeld in goed Zeeuws: Tegen een kind, dat begerig is en twee koekjes tegelijk vraagt, zegt moeder: Jae, 't is goed mee joe, je kan de pot op (zoveel als "daar kun je naar fluiten"), dè beginne me nie an Svn. kent de uitdrukking op de manier van Ier. en doet er nog een schepje op: Ze kan vó mien part de pot op, mé 'n deken om. (bij 8 a.b.) opg. Ier. "Wiks te rullebullen"niet bevestigd, (bij 9) opg. Ier. 'n ruugbos: wilde ongezeggelijke jongen of dito meisje: bev. als rugebosKpl.; ruugbol geg.d. VwpVoor de benamingen rugetute (geg.d. Svn.; Dsr.) zie nader W.Z.D. 810; voor ruugboender (geg.d. Kn) aid. 812; voor roegen (roewen)apostel (geg.d. Gdr Mdh) aid. 8*12, art. ruug. (bij 10) opg. Ier. Wa's da voe smiksmul: wat is dat voor ratje toe (vooral voor een onbekend kostje): aldus ook Kpl.; Kn. AantHierbij geeft Vwp. op: smiksmullenWil de inzendster de betekenis hiervan opgeven (bij 11) opg. Ier. Ie is't vangen nie waerd: geen knip voor de neus waard, bev. d. Kpl. (bij 12) opg. Ier. In webbe weze(n): in touw zijn (druk doende zijn), bev.d. H.H., die aantekent: gehoord van mijn moeder, die familie in Ier. had. Hij acht verband met touwslaan waarschijnlijkEchter wijst de (verouderde bet. weefsel eerder op werk aan het weefgetouw, waar men inderdaad "in" zat en wat qua werk nog inspannen der was Aantekening Stavenisse: Uit een inventaris van 1-7-1689 op de plaetse voor huys 'n webbe lijnwaett: een stuk linnen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1968 | | pagina 21