- 3 - monument. Vooral na de tweede wereldoorlog heeft men steeds meer aandacht gekregen voor de bijzondere charme, die het oude woonhuis, zelfs in zijn eenvoudigste vorm heeft, als stoffering van stedelijke of landelijke agglomeraties. Het betreft hier vaak panden, die in de loop der. tijden mermalen verbouwd werden, waarvan de uiterlijke vormgeving - 19e eeuws of zelfs begin 20e eeuws - soms geenszins overeenstemt met de veel vroegere stich tingsdatum van het gebouw, en die stylistisch een veel minder gave en homogene indruk maken dan de grote monumenten. Laten wij echter niet vergeten, dat die grote monumenten, - een raadhuis, een abdij of een dorpskerk - vóór de restauraties vanaf 1880, precies op dezelfde wijze vertimmerd en verfomfaaid waren, ont sierd door onoordeelkundige en lelijke toevoegingen en moderni seringen van soms bedenkelijk gehalte, als nu het geval is met een deel van de oude woonhuizen. Ook deze laatste zouden, na een halve eeuw van doelbewust en consequent doorgevoerd restauratie- en regeneratiebeleid, een even waardevol bezit betekenen, naast en ter ondersteuning van de grote monumenten. In drie van de belangrijkste steden van Zeeland, Middelburg, Vlissingen en Zierikzee, is de woonhuis-restauratie reeds met kracht aangepakt. In verschillende kleinere plaatsen is zij echter nog maar net op gang gekomen, (Hulst, Goes, Tholen, Brouwershaven) of moet ze nog beginnen. De provincie Zeeland is zo gelukkig te kunnen bogen op twee schoolvoorbeelden van inte grale restauratie: Veere als stadje, en St. Anna ter Muiden als dorp. In deze plaatsen is het woonhuisherstel consequent door gevoerd. Het gevaar is echter niet denkbeeldig, dat men zich blind staart op deze gunstige gevallen en de kansen, die er in vele andere plaatsen zijn tot soortgelijk herstel en behoud uit het oog verliest. Het wordt steeds duidelijker, dat wij ons moeten gaan instellen op de verzorging van oude woonmilieu's als zodanig: stads- en dorpskernen als geheel, met de hoofdmonumenten èn de eenvoudige woonhuizen. Met daarnaast en daaromheen niet-monumentale ele menten, die evenals de aankleding van de straat voor het totale aspect van wezenlijk belang zijn. Hier zijn wij terecht gekomen bij een moderne ontwikkeling van de monumentenzorg, die zich allerwege in Europa, manifesteert en die dan ook het logische gevolg is van het markeren van de grenzen tussen het nieuwe bouwen en de restauratiepraktijk; voor elk van beide moet het eigen gebied afgebakend worden, anders maken ze elkaar het leven onmogelijk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1968 | | pagina 5