- 8 -
Wees maar niet bang: deze roes heeft geen agressief karakter.
In het hele gedrang komt geen relletje of knokpartij voor, en
als jongens en meisjes elkaar vast pakken gebeurt dat alleen
om elkaar te omhelzen. Daar zwermen vrolijke slingers van boe
rinnetjes voorbij als een wervelwind. Ze houden elkaar bij de
hand en dansen en zingen, fris en rose. Ze zijn heel toeschie
telijk en er zijn wel grove beledigingen nodig om hen kwaad te
maken. De jongens zijn wel lawaaierig, maar daarom niet minder
blij, dat ze op de wereld zijn. Straks zullen ze afspraakjes
maken en zullen wij hen twee aan twee tegenkomen in de kramen
of op de draaimolen-paarden,' in innige omhelzing, de ogen half
dicht, de starende blik in innerlijke zelfbeschouwing, de lip
pen hartstochtelijk op elkaar gedrukt, verloren in een lange
kus, terwijl ze alles om zich heen vergeten: de plaats waar ze
zijn, de mensen, die hen zien en de menigte, die hen omringt.
Op Cyprus kan Venus niet met groter overgave zijn vereerd dan
hier. En dit zich laten gaan zou in onze ogen het toppunt van
zedenbederf zijn, als het niet het toppunt van onnozele on
schuld was. De jongens en meisjes, die zich hieraan schuldig
maken, zijn zich immers geheel onbewust van het schaamteloze
van hun houding. Zij zien er noch de onbehoorlijkheid, noch de
grofheid van in. Voor hun bedwelmde hersenen heeft de wereld
opgehouden te bestaan, en hun zelfbeheersing, die in liefdes
aangelegenheden toch al nooit hun sterkste punt is, vormt in
geen enkel opzicht een rem op het openlijk uiting geven aan hun
gevoelens
Overigens zijn deze tedere ontboezemingen, evenals hun andere
gewoonten op het gebied van vrijen en lieven, zozeer opgenomen
in het dagelijks leven, dat niemand er aanstoot aan neemt.
Elders zou zoiets een schandaal verwekken, hier gaat het onop
gemerkt voorbij. Ik geloof zelfs, dat het altijd zo geweest is,
en dat niemand er ooit kwaad in gezien heeft. Want ik herinner
mij een oude en lijvige ordonnantie gelezen te hebben, uitge
vaardigd door hét stadsbestuur van Middelburg, die alle kleinig
heden omtrent het doen en laten van de kermisgasten regelt,
daarbij lang uitweidt over de inrichting van de kramen en de
plaats, waar de "kramen met boter, kaas, suiker, kruiden, zuid
vruchten en andere specerij en"moeten staan; kortom een orde
reglement om de mensenmassa's althans enigszins binnen de perken
te houden. Hierin heb ik echter niets gevonden, dat zich richtte
tegen deze langdurige zoen- en vrijpartijen in het openbaar. 2)
2) Ordonnantie 1580, inventaris 28^7