- 15 - het schip voor een Belgische haven bestemd was. Ook nu nog weten vele buitenlandse kapiteins niet, dat de Schelde voor 5/6 deel tot het Nederlandse grondgebied behoort. Voor de uitvarende schepen werden de loodsen besteld door de Antwerpse cargadoors, eh die vroegen vrijwel nooit om een Nederlandse loods. - Op zee, en ook in de rede.van Vlissingen werd soms fel gestreden om een loods aan boord van een schip te zetten. Gewoonlijk waren de gezagvoerders dan wel zo sportief, om de loods, die het eerst langszij kwam, aan te nemen. Vooral na de oorlog van 1914-1918 kregen vele schepen, die in geregelde dienst voeren, een vaste loods. Dit was ook in het nadeel van de Nederlanders, want de Antwerpse cargadoors wendden hun invloed aan ten gunste van de Belgische rivier- loodsen. Deze concurrentiestrijd, door de insiders "oppositie" genoemd, kostte beide landen grote bedragen. Omstreeks 1924 begon men naar een oplossing voor deze moeilijkheid te zoeken. Geen van beide landen wilde echter afstand doen van de ver kregen rechten. Hoewel het Schelde-verdrag van 1839 vrijwel niet is gewijzigd, is men in 1957 toch tot een regeling kunnen komen die voor beide landen aanvaardbaar was, en die de kosten, die voort vloeiden uit een onbeperkte concurrentiestrijd, drastisch heeft verminderd. De Nederlandse loodsen krijgen 27^% van de Scheldevaa'rders en de Belgen 72t%- De Nederlandse loodsen menen nog altijd dat de loodsdienst op de Schelde door Belgen en Nederlandèrs gezamenlijk moet worden uitgeoefend. En als we samen iets willen doen, betekent dit gelijke plichten en gelijke rechten. Wij hopen dan ook, dat wij in de toekomst nog eens de helft van alle Scheldevaarders mogen beloodsen. - T. Spanjer.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1968 | | pagina 17