- 20 - de latere Oosterscheldeverliest haar positie als <ie waterweg aan de Honte. Dit komt door de verandering van het stroomregiem. Bindoff, die tot nu het beste werk over "The Scheldt question to 1839" heeft geschreven, heeft het gebruik van de namen Oos- ter- en Westerschelde voor het eerst op een kaart van 1621 ont dekt Latere kaarten spreken over de Hont ofte Wester Schelde, nog later van de Honte of Westerschelde. Van ouds was deze stroom een uitgestrekte watermassa, die pas iaat als vaarweg in belang rijkheid toenam. Schónfeld onderschrijft de verklaring van de naam Honte als "de jagende, voortsnellende". Keren wij terug naar de jaren na de Franse tijd, de jaren van de vereniging met België 1815-1830, dan is er geen sprake van een ScheldekwestieVoor het eerst na de troebele jaren van het laatste kwart van de 16e eeuw kan Antwerpen vrij ademhalen. De stad begint snel iets van haar oude glans te herkrijgen. Van 1818-1829 is de jaarlijkse tonnage van de binnenkomende schepen meer dan verdubbeld. Het is koning Willem I die hier bijzonder stimulerend optrad. Gent heeft aan hem ook het kanaal van Ter- neuzen te danken. Van 1825-1827 werd de oude Sasse vaart aange past, verbreed en verdiept en van Sas van Gent tot Terneuzen verlengd. Op 18 november 1827 viel de grote feestdag van de plechtige opening van het nieuwe kanaal. Die dag was niet toe vallig gekozen omdat het tevens de jaardag was van zijn echt genote. Als wij aan het scheidingsjaar 1830 denken, dan kunnen we weer over de ironie der geschiedenis spreken als we lezen dat het eerste koopvaardijschip, dat, afkomstig van Bordeaux, naar Gent voer, de Harmonie heette. De Belgische revolutie van 1830 deed de Scheldekwestie herleven en leidde tot een overeenkomst die tot de huidige dag in wezen onveranderd is gebleven. Smit heeft in zijn monografie over de Scheldekwestie het volgende hierover gezegd: "Dat er gedurende de rest der 19e eeuw geen ernstig conflict over de Scheldevaart heeft bestaan en de wederopbloei van Antwerpen niet tot de ondergang van Rot terdam heeft geleid, getuigt op welsprekende wijze voor de wijsheid en vooruitziende blik, waarvan Palmerston bij de re dactie van artikel 9 heeft blijk gegeven. De tegenstellingen, welke.... onze eeuw nog te zien zouden geven, doen daaraan geen afbreuk, want zij waren het gevolg van politieke en economische ontwikkelingenwelke een eeuw tevoren onmogelijk konden worden voorzien."

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1968 | | pagina 22