- 11 - A. de Smit is in het bezit van een zilveren tabaksdoos met naam en jaartal (1880); F.D. Sinke van een "berlijnszilve- ren" dito, naar schatting van 187O. Het is een bijzonder stevig exemplaar dat, aldus inzender: "mij de woelige tijden (l880-'90) in herinnering bracht, toen Yerseke (in verband met de opbloei van de oesterteelt) volstroomde met volk uit alle windrichtingen." Bij de botsingen, die daar van het gevolg waren, kon een tabaksdoos van die zwaarte pond) een geducht "slagwapen" zijn. (Zie afb. 5). Dank aan de inzenders voor deze bijzonderheden. Als iemand nadere gegevens kan geven over de "woelige tijden" in Yer seke, houden we ons aanbevolen hoogte 1£ cm 3- Omtrent smiksmul en smiksmullen (z. afl. 9, p. 20 en afl. 11, p. 19) nog het volgende smiksmul is een spijs of mengsel (een huzarenslaatje bijv.aan de eter onbekend Het kan mee- of tegenvallen. In het eerste geval "Pa's lekkere smiksmul, geef me nog mè wat"; in het tweede "Die raore smiksmul lus(t) ik nie" Het werkwoord smiksmullen sluit gewoonlijk aan bij het eerste geval, dus met smaak iets eten, smullen van iets aldus bevestigd door Vwp.; H.H.Gs.; Kpl.; Kwd. "Ier 'k wat, dè zajje van smiksmulle". Of (als het "onbekende" verdwenen is, maar het wel een extra'tje blijft) 'n Boteram mie sukerdi zitte de huus van te smiksmullen" afb. 5 deksel ietwat bol rro Tir-ï

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1969 | | pagina 13