- 2k - Gs.: scheldnaam voor duiven, omdat ze het dak bevuilen; dito voor duiven en mussen Mdh.; Smd. 28. peererood kleurstof voor stoofperen blijkt nederlands te zijn. 29- peeslik algemeen bev. als slik dat in de bietenoogst tijd, de peetied op de wegen ligt. 30. opg. Ier. Da schip lig nie lank op 'n pekelerrienk- lingte gezegd van een snelvarend schip. De uitdrukking is elders niet bevestigd; de oorsprong ervan is inzender niet bekend. 31. pestig. In de bet. gierig, vrekkig bev. d. Dob.; Vwp Lwd.; H.H.; Gs.; Kpl.; Kwd.; Ier.; Svn.; Dsr.; Ax. (zie nader W.Z.D. 708). 32. de ploègsloter (-sleuterploegsleutel; diende om het kouter te verstellen en/of de scharre los te maken. Hij hing gewoonlijk aan de ploegstaart, bev. d. Vwp.; Lwd.; Kpl.; Ier.; HnsDsr.; Obg.; Ax.; Nz. (voor plaats, vorm sloter zie W.Z.D. 875 bij sleuter) Aant. Obg.: om de scharre te scherpen, wordt deze door de smid, na verhitting op het aambeeld uutgeslogen. 33a. 'n roelientje Leidsel (liene) voor het roepaerd, in 't bijz. gebruikt bij jonge paarden (driejaerigendie ge leerd moeten worden voor ploeg of eg te trekken aldus KplDsrHns't roelientje gieng rech(t)s deu de rienk van 't g(a)rêêl Kpl.. Het 'andpaerd heeft een leidsel, waarmee beide paarden gestuurd worden; als het jonge paard volleerd is, is 't roelientje overbodig. Door Lwd. wordt in dezelfde betekenis gegeven: loeiliene dit zou dan overeenkomen met loeie W.Z.D. 553, waarbij het voorbeeld 't roepaerd is op de loeie gezet. Of is er een verschil b. Door Vwp. is roelientje gegeven als touw, gespannen om bij het spitten recht te blijven. Kent U deze betekenis W.Z.D. geeft hiervoor delfliene 162spitliene (913); versteekliene (1057). Welke naam (of namen) kent U? 3^. opg. Ax. Van de blinde rote spelen blind domineren, bev. door Obg.; Nz.; Ax. 35a- opg. Ax. roten op een rij zaaien, planten niet beves tigd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1969 | | pagina 26