- 8 -
periode van keizer Augustus (27 v.. Chr. - 14 n. Chr.). Om praktische
redenen laten we de Romeinse tijd of periode voor ons land dan ook aan
vangen in de Augusteische tijd. De cultuurperiode daaraan voorafgaan
de, heet Ijzertijd. Afhankelijk van de mate van "romanisatie" zetten
allerlei-'cultuurverschijnselen uit de Ijzertijd zich voort in de Ro
meinse tijd. We spreken echter liever niet van Romeinse Ijzertijd,
maar vanaf Augustus te rekenen kortweg van "Romeinse tijd."
Zo ook in de provincie Zeeland, waar de vroegste Vondst van Romein
se herkomst - munten buiten beschouwing gelaten - dateert uit omstreeks
70 n. Chr. (een scherf van Romeinse terra sigillata, gevonden te Koude-
kerke; zie ook Romeins aardewerk terra sigillata). In'het begin van on
ze jaartelling' (dus in de Romeinse tijd in absolute zin) was het kust
gebied van Zeeland reeds op tal van plaatsen bewoond, maar van enige
Romeinse invloed was toen nog geen sprake. Het einde van de Romeinse
tijd in Nederland wordt bepaald door de winter Van 406/407 toen vrije
Germanen de Romeinse rijksgrens (Limes) definitief doorbraken.
In hoeverre het tegenwoordige Zeeland in de Romeinse tijd van strate
gische of andere betekenis was, valt nog niet met zekerheid te zeggen.
In 43 n. Chr. deden troepen van Claudius hun eerste invallen in Britan
nia; de monding van de Oude Rijn fungeerde als belangrijke uitvalsba
sis (o.a. het castellum Valkenburg in Zuid-Holland). Aangezien geen
enkele vondst uit "de tijd van Claudius-Nero uit Zeeland bekend is, mo
gen we wel de conclusie trekken dat het uiterste zuidwesten van ons
land toen nog geen militaire betekenis had en waarschijnlijk zelfs nog
niet eens bezet was. In een later stadium uit bodemvondsten te beoor
delen, voornamelijk in de tweede en derde eeuw - zijn.langs de Zeeuwse
kust enige belangrijke "steunpunten" ontstaan, t.w. Domburg op Walche
ren, aan de monding van de vroegere Schelde, en Aardenburg in weste
lijk Zeenwsch-Vlaanderen, dat langs een met de zee in verbinding staand
riviertje was „gelegen—Bovendien lag er op het tegenwoordige Goederee
de, bij Ouddorp, een belangrijke - mogelijk militaire - nederzetting.
Van Domburg uit stak men waarschijnlijk over naar Britarmië, het
geen is af te-leiden uit een inscriptie op één van de te Domburg, in
een Romeins heiligdom gevonden geloftestenen, welke in vertaling luidt:
"Ten opzichte van de godin Nehalennia is wegens de behouden overkomst
van zijn koopwaar M(arcus Secund(inius Silvanus, handelaar in aarde
werk op Britannië, zijn gelofte nagekomen, gaarne en met reden" (zie
ook Nehalennia). Voorts zijn op het strand van Walcheren twee Romein
se dakpannen aangespoeld, die- het stempel dragen van de C(lassis