- 19 - biz 26. nr 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29- 30. (Kwd.kakkelemiene(n) iemand vervelen, verve lend wezen elders niet bev. Xk had graag een paar voorbeelden met 21 en 22. L.v.H. 'n kalkzeuge zachte witborstel bev. d. Nz.; Ax. (Ier.) "Dat lust je kanarie"' dat valt erg in de smaak: bev. d. Kpl.; Kn. (Aag.) kermejSole(n) a. luidruchtig, rumoerig zijn aldus niet bev. b. kermejoêle(n) zaniken, dreinen, klage lijk zeuren bev. d. AdbMdh.; Smd. c. (Aag.) 'Ouw toch op mé da gekermejoól ...met dat layjaai niet bev. d. met dat gedrein: bev. d. Vwp.; Mdh.; Smd Opm. vermoedelijk houden deze woorden verband m. fra. Carmagnoleeen lied-met-dans uit de franse revolutie; de bet. rumoerig, luid ruchtig staat dus wel het dichtst bij de oorsprong; de "verzeeuwsing" tot kèrmejoole(n) enz. zal, met bijgedachte aan kermen, tot dreinen, zaniken hebben geleid. (Bns.) kernissele(n) stoeien: elders niet bev. (Gdr.) keuningsschodders (bloemenn.) Keizers kronen elders niet bev. Aanteen andere dan de nederl. naam werd niet opgetekend (Amd.kietjes gepelde garnalen elders niet bev (Gdr.) "Dat kloewntje ontwindt z'n eige" dat komt vanzelf wel terecht elders niet bev. (Dob.) 'n koekebidder een huichelaar; bev. d.Vwp. Aant. Dob. Ook gezegd v. een kind, dat vleit om wat lekkers

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1971 | | pagina 29