9 -
Duinkerke II te zien zou zijn.
Eind 1949 is de R.O.B. tegen zijn zin gereorganiseerd, het
geen tot zijn ontslag-aanvrage leidde. Ook daarna, zonder dat
zijn ambtelijk werk er aanleiding toe gaf, bezocht hij nog
herhaaldelijk Aardenburg (het laatst in 1971 en toonde grote
belangstelling voor de opgravingen onder leiding van Trimpe
Burger aldaar en te Oost-Souburg.
Geciteerde artikelen van A.E. van Giffen
1Het dalingsvraagstuk der Alluviale Noordzeekusten in ver
band met bestudeering der terpen. T.v.Gesch., Land-
Volkenk. 25, p. 258 - 294, pl. I-VII. Groningen, 1910
2. Bijdrage tot de kennis van enkele geologisch-archaeologi-
sche verkenmerken in verband met het vraagstuk der bodem
daling in historischen tijd. Versl. Geol. Sectie Geol.
Mijnb. Gen. 2, p. 159 - 220, pl. I - IV. 's-Gravenhage1916
(N.B. In 1916 in druk verschenen en verkrijgbaar gesteld;
later gebundeld met jaartal 1921)
5. Die Fauna der Wurten. Erster Teil. Diss. Groningen, 1913.
T. Ned. Dierk. Ver. (2) 13, p. 1 - 167, pl. I - IX titelpl
Leiden, 1913
4. Het Biologisch-Archaeologisch Instituut en zijn taak. Rede
p. 1-26. Groningen, Den Haag, 1922
5> Bericht omtrent een bezoek aan den vliedberg bij Duiven-
dijke op Schouwen den 16 October 1922. 7e 8e Jaarversl.
Ver. v. Terpenonderzoek, p. 48-49. Groningen, z.j.
P.J. van der Feen