- 21 - Naschrift Waarschijnlijk ter verduidelijking voor niet-dialectsprekers heeft Fraanje de namen der onderdelen enigszins "verhollandst", maar onze medewerkers zullen de zeeuwse vorm er gemakkelijk in herkennen. De meeste ervan komen in het Zeeuws Wdbvoor; ik wijs met name op het art. menwaegea (p. 581 -583) waarin een uitvoerige lijst van onderdelen is opgenomen. Toevallig betreft dit arti kel ook een Zuid-Bevelandse boerewagen, de gegevens zijn af komstig van wijlen J.J. Kreune te Heinkenszand. Zoals gewoonlijk zijn er naast algemeen-Zeeuwse ook veel plaatselijke benamingen voor de onderdelen zo komen zowel bij Fraanje als bij Kreune bijv. typisch Zuid-Bevelandse namen voor als traboom (traeboom)disselboom, t.o. draoiboom (W.Z.D. 192), dat het meest gebruikelijk is op Walcheren, Tholen en Schouwen-Duiveland, en het, vooral Zeeuws-Vlaamsediessel (W.Z.D. 176). Vergelijk ook de namen voor de verhoging van de zijkanten der wagenbak: tronkladder (Fraanje); W.Z.D. 995: troenkladder en sponderplanke (W.Z.D. 915) t.o. het Z.-Vl. droenkemanskasse (W.Z.D. 198) Enkele door Fraanje gegeven namen zijn in W.Z.D. niet opgete kend. Ik wijs op aslijf (=aslief achterste-, voorste-), dat door Kreune als achterstel en voorstel wordt aangeduid (art. menwaegen 281), en op draaiplaat (bi-i Kreune geen aanduiding). Het leek me de moeite waard een en ander nog eens na te gaan en verzoek onze medewerkers daarom de desbetreffende vragen op inliggende antwoordbladzijde te beantwoorden. Mocht iemand zich herinneren, in welke dorpen in zijn omgeving de wagenmakerij werd beoefend en de naam (namen) van de wagen maker^), dan houden we ons aanbevolen Bij voorbaat hartelijk dank Ik zelf heb nog twee wagenmakers gekend Almekinders op Dom burg en J. Vader op Oostkapelle. Laatstgenoemde schreef in uit voerige monografie over het ambacht De Wagenmakerij op Wal cheren (1961 uitg. v. Het Ned. Openluchtmuseum, Arnhem). Ik hoop daar in een volgend Bulletin op terug te komen. Ook de behandeling van de antwoorden op Bulletin 18 krijgt dan een beurt H.C.M. Ghijsen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1973 | | pagina 29