- 23 - DE COMMISSIE- OF KAAPVAART Terstond na het uitbreken der vijandelijkheden ter zee was van Overheidswege een verbod afgekondigd van datgene wat men te onzent met een lief woord de Vrije of Reine Kering placht te noemen, namelijk de Kaapvaart; natuurlijk uit sluitend ten laste van 's Lands vijanden. Het verschil tus sen deze van Overheidswege toegestane, ja soms zelfs gaarne aangemoedigde vorm van zeeroof enerzijds, en de gewone of wilde piraterij anderzijds, bestond daarin dat Commissie- vaarders van hun hoogste Overheden een schriftelijke machti ging of opdracht meekregen, op grond waarvan zij de status van oorlogvoerenden genoten, en in geval van tegenslag vrij gesteld waren van wat op zee ''voetjespoelen'1 heette. Als voornaamste reden waarom dit doorgaans zo gaarne uitgeoefen de en soms zeer voordelige bedrijf thans verboden werd, gold de overweging dat er anders te veel volk zich van het varen op 's Lands vloot zou afkeren; want in die dienst viel üiet veel meer dan roem te behalen, terwijl de kaapvaart ruime buitgelden placht uit te keren. Bovendien was voor een kaper schip een veel talrijkere bemanning vereist, want ook de ge nomen schepen moesten van een prijsbemanning worden voorzien. Toen echter de Prins het roer in handen nam, werd deze Commissievaart opnieuw toegelaten, met het gevolg dat er uit schier al onze zeehavens kaperschepen uitliepen, uitgerust door reeds bestaande rederijen of wel door speciaal tot dit doel gevormde maatschappen. Naast ondernemingen uit Amster dam, Rotterdam, het Noorderkwartier en Friesland legden vooral de Zeeuwen, en temidden van deze de Vlissingers zich als vanouds op dit winstgevende bedrijf toe, overeenkomstig het bekende rijmpje dat begint met Vier Middelburgers, - drie kooplui. Vier Vlissingers, - drie strooplui... Sommigen hunner beperkten zich tot de Noordzee; anderen liepen het Kanaal door, langs de Engelse, Ierse, Franse of Spaanse kusten, ja zelfs waagden zij zich wel de Middellandse Zee in, alom grote afbreuk doende aan 's vijands handel. En De Ruyter's bekwame beheersing van onze tegenstanders ter zee gaf hun daartoe de kans.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1973 | | pagina 31