- 28 - ressen in desen aanbevolen soude mogen zijn... Dat er te Hamburg enige wrijving was ontstaan tussen ree- ders en gezagvoerder enerzijds en onze diplomatieke resp. consulaire vertegenwoordigers anderzijds blijkt voorts nog uit een op 17 november door de Staten-Generaal ontvangen missive van de Resident Romer, gedateerd Hamburg 11 november: ,;klachte over de inciviliteyt van de Reeders van Capiteyn Isaacq Rochussen... ten sijne opsichte begaen, versoeckende dat haer Ho.Mog. geliefden ordre te stellen, dat hem Resident by de voorsz. Reeders mochte werden goet gedaen 't geen hem over sijn voorsorge ende aenghewende moeyten competeert... Hierop hebben hare Ho.Mog. op 30 november besloten, de klachten van Resident Romer ter kennis te brengen van "Abraham van der Peere, om haer Hoogh Mog. dien-aengaende te laten toe komen een pertinent schriftelijck bericht, ten eynde 't selve gesien, voorts by haer Hoogh Mog. gedisponeert te werden naar behooren. NAAR HÜIS Intussen is kapitein Rochussen maar niet in Hamburg blijven afwachten hoe dit netelige geval zich verder zou afwikkelen; liever heeft hij op een keer een goede gelegenheid aangegrepen om uit de Elbe vandaan te komen en zijn prijs behouden in een Nederlandse haven binnen te brengen. Vermoedelijk is hij tus sen de Waddeneilanden door en over de Zuiderzee naar Amsterdam gevaren, - op zichzelf ook al een knap stukje werk; de juiste route wordt echter nergens vermeld. Het aan Rochussen uitgekeerde aandeel in de opbrengst stel de hem in de gelegenheid om zich als zelfstandige reeder te Vlissingen te vestigen, alwaar hij weldra als een man van be tekenis gold. Aldus De Jonge alsook Nagtglas in hun als bron nen geraadpleegde werken. Nagtglas laat op deze mededeling nog een opsomming van enige nazaten van Rochussen volgen. En De Jonge vermeldt in een Noot "Door de vrindelijke tusschen- komst van den heer Jacob Hartsen te Amsterdam, werd mij ter bezigtiging toegezonden een gouden gegraveerde penning, welke, waarschijnlijk door zijne reeders, aan Rochussen voor deze daad vereerd werd. Op de voorzijde staat afgebeeld het ge vecht tussen het schip van onze kaperkapitein en den Gouden Valk, ziende men nog in de verte drie of vier andere schepen

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1973 | | pagina 36