- 3<+ - gemeente te krijgen. Maar het mensenmateriaal was vaak weer barstig. Enkele citaten mogen dat verduidelijken. Op een tweede Paasdag hebben enkele mannen brandewijn genuttigd en zijn dron ken ter kerke gekomen. Ze zaten te slapen en werden zelfs onder het gebed en het zingen niet wakker. De ker.keraad vindt dit een schending "van de publieke godsdienst". Op 29 juni 1670 wordt ingebracht dat de schout Leendert Trompert en Jacob Baerents heftige woorden hebben gehad in Serooskerke "komende van de Haemsteedse paerdenmarekt"Willem van der Bijl en zijn huis vrouw mogen 22 dec. 1732 niet aan het avondmaal "wegens kivagie ende oneenigheid onder elkaar". Op 28 sept. 1739 krijgt Anto- nette van Ekelinge een bestraffing "vanwege het phioolgespel in haar huis op kermis". Cornelis de Bruine en zijn vrouw worden aangesproken "over het drincken op de merekt te (Kieuw)Bommenee in de herberge." Peter Verheule mag niet aan het Avondmaal ko men "wegens speelen met dobbelsteenen op Bommeneesche Kermis". Gerrit de Leeuw en zijn vrouw blijken "te tappen op de Sab bath" Een vrouw wordt beschuldigd van dronkenschap maar erkent alleen "ds-t ze 's morgens wel een soopje gebruikt". Pikant is het te lezen dat ook een dominee wel eens onder tucht gesteld werd. Dat overkwam ds Luining op 1 aug. 17*11De classicale vergadering van Zierikzee schorste hem twee maanden omdat hij "uyt nootsaekelijkheit met sijn dienstmeit in ondertrouw is getreden." PredikantenVan 158*1 tot 1971 heeft Zonnemaire een eigen predikant gehad. Sedert 1973 is het met Brouwershaven gecombi neerd. Als we de lijst met namen bekijken, valt allereerst het verschil in diensttijd op. Deze varieert van twee tot *12 jaar. Erg kort hielden de dominees W.van IJssum (1736-1738) en Jacobus Hinlopen (17*15-17*18) het hier uit. De laatste was later een gevierd dominee in Utrecht, evenals Cornelis de Leeuw, die hier 1785 bevestigd werd en in 1787 naar Brouwershaven beroepen werd. Een record aantal ambtsjaren staat op naam van ds C.F. Zeeman, die hier van 1862 tot aan zijn emeritaat in 190*1 de gemeente diende. Bartholomeus van der Port (165*1-1679) en ds Jan Boeye (1695-1726) mogen ook genoemd worden. Zij waren zonen van zierikzeese regenten. Het beroepen van een predikant was voor de franse tijd een zaak van het collegium qualificatum (bevoegd college). Het be stond uit de kerkeraad en enige overheidsfunctionarissen. De overheid bemoeide zich met het kerkelijk leven. Dat blijkt als er moeilijkheden zijn met ds P.J. de Geiteri. In I608 klagen

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1974 | | pagina 36