-28- Oe genoemde Adriaan Kluit,3) Dordtenaar van geboorte, woonde 1768-1779 te Middelburg, eerst als rector van de latijnsche school, later professor van de Illustere Schole aldaar. Zo wel in de zeeuwse hoofdstad als in viaamse steden had hij bronnenstudie verricht voor zijn standaardwerk Historia cri- t i ca van de graafschappen Holland en Zeeland. In de Handelingen der Maatschappije vinden we zijn naam het eerst genoemd in 1778 (Handel. blz,8); niet i.v.m. zijn eigen bijdrage, maar naar aanleiding van een inzending van ds. Jozua van Iperen, predikant te Veere, eerder gestaan hebbend in Zeeuws-Vlaan- deren, die "de Maatschappij heeft doen toekomen eenige voor raad Vlaamsche woorden, door één zijner vrienden in Vlaande ren opgezameld." De gebruikelijke controle ter plaatse stuit te deze keer wel op bijzondere bezwaren. Niet slechts door Van Iperen's vage aanduiding omtrent de herkomst. Maar nog meer omdat hij op het tijdstip, dat de inzending in de ver gadering der Maatschappij ter tafel komt zijn standplaats Veere heeft verlaten in verband met zijn benoeming aan de theologische hogeschool te Batavia. 3) Aan de andere kant was Van Iperen's gezag als geleerde, ook op taalkundig ge bied 4) te groot om de inzending niet in behandeling te ne- man. Besloten wordt tenslotte de, blijkbaar uit niet geor dende aantekeningen of fiches bestaande "voorraad" door de Maatschappij "op het Alphabet te laten schrijven, om bij de gelegenheid aan de Heeren Kluit en Paulus en verders aan zoo danige Heeren te zenden, welke eenige bedrevenheid in de vlaam.sche taal hebben, om nagezien, en, zo't mogelijk ware, verder aangevuld te worden". De bij name genoemde heren wa ren ter vergadering aanwezig. De uiterst omzichtige formu lering, met name aan het slot wettigt het vermoeden, dat de ze de hun opgedragen taak niet dan na aarzeling hebben aan vaard. Kluit zou, bij zijn beoordeling van het materiaal - om van "aanvulling" niet te spreken - slechts kunnen uitgaan van zijn kennis van archiefstukken, die, voorzover ze in de landstaal waren gesteld, uit een veel oudere periode stamden en wier kanselarijstij] nauwelijks als volkstaal kon worden beschouwd. 3) zie voor personalia van hem en anderen Nagtglas, Levens berichten van Zeeuwen, tenzij anders vermeld. 4) Van Ipe ren's Proeve over de Taalkunde als eene Wetenschap behan deld" (A1 dam 1755) bel eefde verscheidene drukken

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1975 | | pagina 28