kennis en belangstelling voor het "Zeeuwsch der eilanden" getuigenis afleggen. Naarmate hij zijn belangstelling zich verder uitstrekt dan eigen geboortestad en -eiland wordt hij getroffen door de talrijke nuances van de tongval: "Over het algemeen verschilt de tongval van alle steden van die van de landgemeenten, bovendien is de spraak van elke stad van die van elke andere stad, zoo ook (die) van de landlie den van het eene eiland van die van het andere eiland hoor- baar onderscheiden (blz. 169). Het door hem onderstreep- woord wijst op het persoonlijke van deze ervaring.Dit houdt uiteraard niet in, dat hij inzicht heeft in het belang der typerende verschillen tussen plaatselijke idiomen; hiervoor was de tijd nog lang niet rijp. Het is zijn verdienste dat hij, uitgaande van het Walchers dialect, waarvan hij de klanken algemeen geldend acht voor "het Zeeuwsch der eilan den", "eenige onder regels te brengene eigenaardigheden in de uitspraak" weet te geven, die een nog altijd bruikbaar overzicht vormt van zeeuwse klanken, gerangschikt tot een in 7 punten onderverdeelde klankleer. Ze zal de bijzondere aan dacht trekken van de bekende vlaamse philoloog Frans Wil- lems (1795 - 1848) getuige diens artikel Overeenkomst van het Zeeuwsch en het Vlaamsch (1838). En nog kort geleden (1970) baseerde zich de Gentse hoogleraar, dr Willem Pée op deze beide artikelen uit de eerste periode van het dialect onderzoek in Verschillen en Overeenkomsten tussen Vlaams en Zeeuws, waarnaar ik voor bijzonderheden gaarne verwijs. Het is tekenend voor het standpunt van Taalkundig Magazijn, dat daarin over dit deel van Sifflê's Taaleigen met geen enkel woord wordt gerept. Alle aandacht richt zich op de ver zameling dialectwoorden, opgenomen als "eenige in Zeeland thuisbehoordende woorden en spreekwijzen" (Taaleig. blz.170 en blz. 172—173)d i e als volgt is onderverdeeld: 1. "bij de landlieden" - in overeenstemming met Sifflê's standpunt is deze rubriek tot enkele voorbeelden beperkt -; 2 algemeen, "op het land en in de steden" 3. "meest overal bij de een voudige burgerstand en de landlieden." Los hiervan noteert hij enkele locale vormen, met name uit Zuid-Bevelandwaar onder een curiositeit als "koe-kinds-aenste" (kalfskop, lett aangezicht van het kind van een koe) en het Z-Bev. spiën (spuwen) t.o. spugen en spoegenbij de overige Zeeuwen." In't voorbijgaan zij ook de rubriek over de pronomina ver meld, waaraan Sifflé aandacht geeft.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1975 | | pagina 33