-Ik- Tot zover is er een streven, hoe primitief ook, naar rang schikking naar verspreiding van termen en vormen. Vreemd genoeg wordt daarnaast - althans in Sifflé's artikel, zoals het in De Jager's Taalk. Magazijn het licht ziet - nog een andere maatstaf aangelegd, waardoor de verzameling als ge heel het bewijs moet leveren, dat in Zeeland vele woorden worden gebezigd, "die elders onverstaanbaar zijn" b1z172 en hiertoe worden woorden ingevoegd, als zeeuwse vormen onbelangrijk, maar blijkbaar gekozen, omdat ze in een elders niet gebruikelijke betekenis worden gebruikt; ik noem ger- r i don theestoof, salet= zijkamer, manteltje=.vrouwen jak, kappe= statiejas. Moeten we aan een overhaaste poging denken om, na kennisma king met het plan De Jager de woordenlijst daarbij nauwer aan te passen? Er is inderdaad een aanwijzing, dat de bij drage of ontwerp over de zeeuwse tongval reeds was ingezon den, voordat in het Voorberiqt van Nov. 1833 de oproep om gewestelijke bouwstoffen verscheen. Daarbij aansluitend te kent De Jager n.l. aan (Voorber. blz.v); ik was voornemens een kleine lijst daarvan, bij mij reeds voorhanden (curs.v.mij) ter proeve mede te delen." De uitgebreidheid van andere ko pij voor het "eerste stuk" heeft dit belet en "de plaatsing dier lijst tot het tweede stuk doen verschuiven." In deze tweede aflevering nu is Sifflé's Over het Zeeuwsche Taaleigen het enige artikel dat een streektaal tot onderwerp heeft; in aansluiting hiermee behandelt De Jager een tiental termen uit Sifflé's woordenlijst in een B i j voegseldeels ter ver duidelijking van deze "in Zeeland gebruikelijke woorden", deels ter toetsing van hun waarde als "bouwstoffen", door vergelijking met het gebruik ervan bij oudere, al of niet zeeuwse schrijvers (Cats, Tuinman, Nic. Heinsius, Focqenbroch, Kiliaan, Anna Bijns). Het zijn bijna uitsluitend plattelands woorden en -vormen, die hem interesseren: quus; tote;puut; dulleve; jen ievers;qeeste (gerst)(h)oot (hoofd); piezel spi nde. Moeten we hierin niet "de kleine lijst" zien, die hij bij de eerste gewestelijke bijdrage reeds in zijn proef nummer had willen plaatsen? (Het is niet onaardig t.o. De Jager's positieve waardering, de verzekering van Sifflé te plaatsen (blz. 173"17^t "geen welopgevoed burgerman zal ooit van pujen, quus en dergelijke spreken."). Rechtstreekse kri tiek op Sifflé komt van de "Nestor der taalkundigen" de bijna

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1975 | | pagina 34